Ronardo is in Kashfa, het paleis is te vergelijken met Buckingham Palace. Het staat aan de rand van de stad, het is heel mooi. Rondom staan er hekken met wachters, gekleed in de kleuren van Kashfa. Het is een vrij drukke stad, een rivier loopt er doorheen. De stad schijnt vroeger anders geheten te hebben, toen stelde het niet zoveel voor. Technologie is er nauwelijks, in het paleis is er wat magie. Er staat een magiërschool. De vlag heeft het symbool van een lightning bolt. De omgeving is bosachtig en bergachtig, de rivier komt uit in de havenstad PUNT. De mooie gebouwen in de stad zijn vrij nieuw.
“Heb je nog vragen?” vraagt hij aan Sandra.
“Wat zullen we afspreken. Dat we elkaar nooit meer zien?”
“Ik kom je nog wel opzoeken,” belooft hij. “Wil je niet met Fiona praten?”
Ze schijnt niet eens een troef van haar te hebben. Ze wilde geen hele set, compleet met dooie lui. Wat moet ze daar dan mee. Hij kan vragen aan Fiona of ze tijd heeft, dan kan ze met haar praten. Hij wil dat voor haar gaan regelen.
“Heeft ze dan 5 minuten?” vraagt Sandra cynisch.
“Er is hier niet veel magie,” zegt ze dan. “Ik kan hier even blijven en les geven aan die school hier. Dat leek Dalt ook wel wat, dan kon hij hier meer magiërs vandaan halen. Die zijn wel aardig, Rinaldo en Dalt, heel anders dan echte Amberieten.”
“Je zou Bleys wel aardig kunnen vinden. Hij is een beetje als Rinaldo. En ik vind Brand dus aardig.” “Brand is misschien aardig tegen je omdat hij iets van je wil.”
“Gérard is erg aardig,” zegt hij.
“Dat zijn allemaal oudere lui. Is er niet één van de jongeren die aardig is?”
“Morwenna, de dochter van Julian is wel aardig.”
“Een dochter van Julian? Dat is toch die engerd die in het bos rond sluipt? Hoe kan die dan een aardige dochter hebben?”
Ze heeft geen zussen denkt hij. Fiona had zeker geen tijd om kinderen te baren, denkt ze. Ronardo vraagt naar haar vader, wie vond Fiona goed genoeg om er tijd mee door te brengen?
“Ik denk dat het een prins is, uit een land waar ze heel veel magiërs hebben. Ik weet niet precies wie hij is. De Duistere Prins die is verdwenen. Hij is me eens komen opzoeken, een lange vent met wit haar. Hij droeg zwarte kleding, rood aan de binnenkant met een hoge kraag. Hij praatte heel netjes, een wat zware stem. Had blauwe ogen. Hij is heel goed met magie. Hij had het nooit over demonen, wel over vampiers, hij leek een soort vampierjager.”
“Dat zou Mandor kunnen zijn.”
“Zegt me niets. Hij stond plotseling binnen en was plotseling weer weg. Had geen baard of snor. Misschien kun jij hem tekenen? Het was beter voor me dat niet wist wie hij was, zei Fiona. Dat was in een andere wereld dan waar ik vandaan kom.” Ze geeft een beschrijving van een vrij primitieve wereld met knoflook aan de deuren. Daar is zij geboren. De ‘Dark Prince’ was hij daar. Had geen hele witte huid, en ook geen lange tanden. Hij vertelt over waar hij is geboren. Oh Nederland, een provincie van Duitsland!
Zij komt ten oosten van Frankrijk uit een land vandaan. Een streek die de Balkan heet. Hij heeft geen magie geleerd, misschien dat hij eens bij haar les moet komen nemen, dan gaat zij Troef leren. William is wel aardig, zegt hij. Vinden vrouwen hem leuk? vraagt ze.
Dat is de echte staf van Finndo en is in zijn handen gevallen. Hij is de omgeving van Oerpatroon op reis geweest, daar heeft hij die staf gevonden, in de handen van een skelet. Hij had geen tijd om goed te onderzoeken, maar denkt niet dat Finndo was. Hij heeft hem hier neer gezet. Hij kan er niet mee rond gaan lopen, dan gaat hij ruzie krijgen met andere mensen. Hij doet de vitrine open en geeft me de staf in handen. Ik neem deze aan, nu weet ik dat hij ervan overtuigd is dat ik zijn dochter ben. Ik denk dat het komt door de redenen die hij daarvoor heeft, Julian past daar gewoon niet in. En hij vindt me aardig. Ik zet de staf in de kast en voel een gemis. Ik kan mensen doorzien. Hmmm. Dat zou inderdaad problemen kunnen scheppen als je daarmee rondloopt.
Ik ga maar weer eens, blijf niet eten. Corwin concentreert zich even, nu werkt Troef weer. Hij geeft me een hand ten afscheid, hij denkt dat ik nog wel eens terug kom.
Ik troef naar de keep om Boudicca op te halen. Op het moment dat ik daar aankom voel ik Fillipien: wat nou weer! Ze is net bij mij thuis aangekomen.
Ik troef Gerard, die lacht om het idee dat hij me door moet halen en dan een paard in de salon heeft staan bij Corwin thuis. Tijdens zijn tocht naar buiten breekt hij van alles, hij lijkt ook niet helemaal helder te zijn. Hij kneust mijn hand tijdens het doorhalen. Heeft inderdaad een enorme kegel, complimenteert me met het paard. Hij weet nog een piratennest, dat kunnen we met zijn drieën even af gaan meppen. Random komt er aan, deze loopt ook niet meer helemaal recht. Ze willen nu meteen piraten gaan meppen en naar schatten gaan graven. Gerard is teleurgesteld als ik mee wil doen, ook Random trouwens.
“Ze wil niet mee spelen. Eric is ook nooit mee gegaan en die is nu ook dood.” Beide kerels staan te huilen. Dat duurt echter niet lang, Random gaat het huis binnen en komt even later terug met bier. Mijn ouders zijn er niet, weten ze, maar wat ze zijn gaan doen? Ik krijg een flesje van Corwins beste bier, de twee broers zijn behoorlijk tevreden over diens drankvoorraad.
Ik ga naar binnen en vraag aan de huishouder waar mijn ouders zijn. Ze zijn boodschappen doen, timmerlieden gaan regelen met mensen van die Conor. Achter me hoor ik Gerard mopperen over de fragiele trapleuning.
Ik ga richting kerk.
Rhex wordt wakker, is in bad gegaan en heeft gegeten. Iemand probeerde hem te waarschuwen in zijn droom. Als hij dat aan het ontbijt vertelt zegt Deirdre: jij hebt toch niet in de Abyss gelegen? Ze moet weer aan het werk, maar drinkt liever een kopje thee met haar zoon. Ze vraagt hem wat hij gaat doen. Hij verveelt zich. Hij kan gaan trainen bij Benedict, denkt hij. Zij zegt dat haar broer niet zo goed is in vechten hoor, hij lijkt heel goed. Er zijn gewoon dingen die hij niet kan. Wat dan niet? Nou… van alles… Julian vecht ook met een zwaard, ook tegen demonen. Zo goed is die ook niet hoor! Ze zijn echt niet Superman. Dyenne legt uit wat tv is en Deirdre probeert ingeblikt gelach uit te leggen. Maar ze houdt niet van Schaduwen waar die kastjes zijn, meer van die actie schaduwen.
Eigenlijk zou Rhexenor beter wat etiquette moeten leren, hij kan beter met tante Flora mee. Je weet niet hoe het hoort. Hij moet eerst iets goed maken met Julian.
“Die is toch niet boos op jou? Die heeft ruzie met zijn dochter. Geen idee eigenlijk waarom hij nou weer boos is.”
“Het viel wel op op dat feest. Maar Julian is boos vanwege die dryade.”
“Oh, dat. Is allang opgelost, ik denk dat Arden nu weer normaal is en niet veilig meer. Nou ja, zelf weten wat je doet en troef Flora!”
“Met Dara was het wel lachen,” zegt Dyenne. “Met dat opvoeden zeker. Dara is veel jonger ook.”
“Ze is 200 en nog wat,” zegt Rhex.
“Demonenjaren tellen niet,” denkt Dyenne. Ze praten wat over leeftijden, ze gelooft niet dat Amberieten zo oud worden, ze hebben een grote bibliotheek hier en lezen veel. Hoe oud ben je? Jaartje of 27…. Laat maar, het klinkt erg ingewikkeld en ze wil het niet weten. Eric was toch dood van ouderdom? Die was verschrompeld en oud, ze heeft zijn lijk gezien, zijn haren waren los en grijs. In een paar dagen was hij heel oud geworden. Je ziet er jong oud met magie.
Dara doet niet aardig tegen Jurt, wel tegen Merlijn. De jongens noemen haar wel ‘mam’, maar proberen snel weer weg te zijn als ze haar zien.
Ze wil niet mee naar Julian. Echt niet. Hij brengt haar thuis.
Hij troeft Julian en krijgt contact, wat vaag contact. Rhexenor vraagt of hij in Arden is. Min of meer. “Misschien kunnen we een draak vinden of een groot monster.”
“Lijkt me leuk, maar ik heb er niet veel tijd voor. Als je je verveelt, vraag dan Bleys of Gerard. Over een poosje kun je me weer troeven, nu ben ik met iets bezig.” De verbinding wordt verbroken.
Dalt is het volgende slachtoffer.
“Dat is lang geleden.” Dalt haalt hem door, hij staat in een soort van legerkamp, om hem heen zijn soldaten met een soort maliën aan en kruisbogen.
Ronardo wil wel een gesprek tussen moeder en dochter gaan regelen. Hij gaat naar Rinaldo, Coral gaat niet mee naar Begma.
“Ze heeft er een zus wonen, zoek die maar op. Nayda. Coral kan vandaag niet goed reizen, ze is zwanger. Je kunt beter Begma binnen gaan op de normale manier, met paarden.” Hij krijgt een troef mee van Rinaldo voor Nayda. Natuurlijk zijn het prachtige kostbare paarden. Moyra vindt het geweldig, belangrijke personen zijn we nu. Via een poort in bergen komen ze in een andere schaduw. Het landschap is wat anders, ze reizen over een primitieve weg, er zijn soldaten met wapens, ze zien armoedige huizen en mijnen. Na een dag of 2 komen ze weer bij een grens, nu met Begma. Daar staan wachters, er worden gewonden afgevoerd. Er zijn gebouwen afgebrand. Ze hebben altijd grensconflicten er is hier altijd wat. Hun schuld, wij doen dat niet. Moyra zegt dat ze het uitlokken en de anderen dan terug komen. zo doen ze dat in Rebma ook altijd.
Ze gaan de grens over en worden aangehouden door wachters. Ze komen hier op diplomatieke gronden. Ze worden naar het paleis gebracht. Ze dreigen te schieten in geval van problemen, Moyra zegt dat ze prinses van Rebma is en hij prins van Amber. Meteen worden ze met meer respect behandeld. Na een paar dagen komen ze aan in de hoofdstad. De oudere gebouwen zijn wat moderner dan die in Kashfa. Erkus ligt aan de kust, op een grote rots staat een toverpaleis. Dat is de academie van Begma, er zijn zelfs familieleden van U getraind, legt hun gids uit. Het heeft onderweg wat geregend, er is toen een water werend schild boven hen getoverd.
Domineo is de huidige premier van Begma. Begma is bekend vanwege de academie, ze leveren stoffen voor de hele gouden cirkel, metalen voeren ze hier via Eregnor in, maar dat wordt ingepikt door smerige Kashfa lui. Ze leveren aan kasteel Amber, Begma is het oudste land in het verbond. Kashfa is een van de laatste leden vanwege de banden met Amber.
Dan komen ze Tyan binnen, er wordt een fatsoenlijke herberg geregeld en voor de volgende dag een afspraak met de premier. In de herberg is Ronardo opgevallen dat het eten er vrij karig is en weinig keus. Niks luxe zoals in Kashfa, ook de wijn niet.
Domineo Okruz noemt Ronardo Heer Prins, deze zegt dat hij Ronardo heet en wordt vanaf dan aangesproken met Prins Ronardo. Hij zegt dat hij namens Rinaldo komt en namens Amber. Ergenor was altijd van Begma en Kashfa wil het inpikken. Het gaat toch om het metaal?
Amber gaat ingrijpen met maatregelen, maar dan gaat Amber Eregnor claimen.
“Ik ga je niet overtuigen om Eregnor af te staan. Mijn verzoek is als volgt en Rinaldo weet dit ook:
Ik wil dat jullie om de tafel gaan zitten om te onderhandelen. Geen geschiet. Praten dus.”
Domineo vindt ze hebberig.
“We willen terug wat van ons is. En zij plunderen intussen Ergenor omdat ze een groter leger hebben. Wij saboteren hun mijnen en boycotten ze in de Raad.”
“Met oorlog los je niets op,” zegt Ronardo.
“Zij hebben een duister figuur met de naam Dalt die vals speelt. Als je die nu kunt uitschakelen, zijn we een stuk verder.”
“Zowel Dalt en Benedict zijn de beste legeraanvoerders die er te vinden zijn,” zegt Ronardo.
“Hoe is het met de koningin van Amber? Ze is niet helemaal in orde toch? Niet helemaal lekker? Ik hoor wel eens verhalen over jullie, over de Amber familie. Prins Caine heeft hier nog gevochten.”
Ronardo vertelt iets over het vissen in de Abyss. Hij heeft daar wel iets over gehoord maar Deirdre was altijd nogal militaristisch.
“Aan koning Oberon hadden we wel iets, Eregnor was van ons een een takkenwijf was koningin van Kashfa.” Hij hoopt haar nooit meer te zien.
Het voorstel is dat Rinaldo en Domineo een conferentie organiseren. In Amber of Eregnor is dan een goede locatie. Domineo denkt aan Deiga. Rinaldo komt daar ook om Amberieten overhoop te schieten.
Caine zat wel goed bij hen trouwens.
Organiseer maar dan. Hij krijgt een datum zo snel mogelijk. En nee, het duurt geen weken om de legers te organiseren, vertelt Ronardo. Domineo heeft wat over die Rhexenor gehoord: deze heeft op een feest een hele tafel voor zichzelf georganiseerd en alles opgegeten? Het personeel werd geslagen en de ambassadeur kwam met het verhaal dat Rhex ook een dienstmeisje had verkracht…
Hij gaat ook mensen mee nemen ter bescherming. Er wordt gezegd dat Caine nep is, een soort van bedrieger. De echte is overhoop geschoten. Ik hoop toch dat het niet Oberon is, moeten we weer belasting gaan betalen.
Stuur maar een uitnodiging. Hij vertelt waar Nayda woont.
Bij de pastorie wordt ik naar de salon begeleid. Een wat oudere man komt binnen, kalend, met een bol gezicht, fors gebouwd. Hij draagt een witte boord met zwarte jurk. Ik vraag hem of ik het lijk kan onderzoeken, hij vraagt of dat wel iets is voor dames. Hij gaat me voor naar het kerkhof, het luxe mausoleum met adelaars op het dak valt op, dat is van de familie Conor. Er is wat met dat gebouw, denk ik. Verderop is een kleiner mausoleum, van mijn familie. Daar is het meisje bijgezet. En dan zie ik dat er meer zijn bijgezet, vast mijn voorouders. Ik ga naar de nis waar ze in doeken is gewikkeld, de vicar gaat naar buiten, ik kan hem roepen als ik hem nodig heb. Ik begin haar te onderzoeken, het levert niets op. Ze is behoorlijk verbrand, bijna onherkenbaar. Wat mij betreft is ze niet dezelfde.
Ik troef de expert. Hij lijkt zorgelijk en laat zich doorhalen. Hij ziet wat bleker dan anders, heeft een wandelstok bij zich. Hij strompelt, wil nog niet vertellen wat er gebeurd is. Ik vertel hem waarom ik hem heb doorgehaald, het is inderdaad na te gaan of de demoon ook is overleden.
“Wie is dat buiten?”
“De vicar.” Mandor maakt een gebaar, ik hoor hoe de man buiten omvalt en de deur wordt gesloten. Hij zal een ritueel doen gaan doen en tekent een pentagram, zet kaarsen op de hoeken. Ik moet niet in de cirkel blijven staan, waarschuwt hij. Ik stap eruit en hij trekt het lijntje daar opnieuw terwijl hij vertelt hoe Jurt dan kandelaars omgooit en hij weer moet vechten met een Abyss demoon. Dan begint hij het ritueel, het klinkt als Latijn. Ik kan het gedeeltelijk verstaan. Dan: ‘kom hier’ en hij noemt een naam. Er verschijnt een gedaante in de cirkel, vormeloos, gaten in plaats van ogen, neus etc. Desondanks is het lichaam wat katachtig en staat op haar achterpoten. Die gedaante wordt meer solide.
“Antwoord als we spreken,” draagt Mandor haar op. En tegen mij: “Stel je vragen.”
Hij hinkelt wat weg. Maar uiteindelijk is hij degene die de vragen stelt aangezien ik de vragen niet duidelijk genoeg formuleer.
“Herinner je je de brand?”
“Ja meester.”
“Vertel wat er is voorafgegaan aan de brand. Je moet het opdrachten geven” (dat laatste tegen mij)
Ze deed haar werk. Kamers schoonmaken, en beschrijft dat tot in detail, totdat hij zegt dat ze dat gedeelte mag skippen.
“Op een dag belde iemand aan...” dat mag ook worden overgeslagen.
“Er stond ineens een man in de slaapkamer.”
“Beschrijf de man.”
“Felrood haar, heleboel macht, de macht van troef. Ik merkte dat, ben gaan kijken, de man stond er, had dat kistje in zijn handen. En toen viel het lichaam ineens om. En het hart deed het niet meer. Ik denk dat hij het gedaan heeft, ik weet niet hoe. Hij keek alleen maar.” Toen is ze gevlucht.
Ze wist van de brand, ze had beschermingsspreuken rond het huis. Dat was Brand, ze schrikt. Mandor zegt dat ze er niets aan kan doen, hij is sterker dan zij. Ze mag gaan, hij ruimt de cirkel en kandelaars zorgvuldig weer op.
Ik vraag of ik zijn been mag zien. Hij is onwillig, maar ik mag uiteindelijk kijken. Het heeft een rare beschadiging opgelopen. Het vlees beweegt een beetje raar als ik mijn hand in de buurt breng, dat voelt erger. Het lijkt erop dat hij een klap van de Logrus heeft gehad. Of een stok van de Logrus. Het ziet eruit dat dit niet vanzelf overgaat. Hij wil niet vertellen wat er is gebeurd, uiteindelijk vertelt hij dat hij een waarschuwing gekregen, van zijn vader. Hij zal mij in gevaar brengen als hij het me vertelt.
“Mijn vader is niet oud en hulpeloos en seniel. Hij heeft me laten weten dat ik me niet met zijn zaken mocht bemoeien. Ik ben niet zoals mijn vader,” zegt hij als hij mijn bezorgde gezicht ziet.
Rhexenor staat met Dalt op het legerkamp. Het zijn ervaren vechters hier. Ze zijn wat aan het oefenen en trainen. Hij gaat naar Dalts tent. Militaire kaarten worden snel opgerold en weggeborgen. Een lekker Kashfa wijntje? Heb je de zus van Ronardo wel eens ontmoet? Sandra? Sprekend haar moeder, maar knapper. Die had een raar figuur met paarse ogen achter zich aan. En die standbeelden waren daar ook.
“Weet je nog dat we Amber over gingen nemen?” vraagt Rhex. “Ik werd en wordt bespioneerd door mijn moeder en Dara.” Dalt is ook niet boos, het was bijna gelukt, dus hij heeft weer veel nieuwe ideeën gekregen.
Hij vraagt naar de huwelijksreis. Het was een Marvel Hawaï. Er waren helden en schurken. Er wordt wat gepraat over superhelden met grote knuppels (dat moet je zijn vrouw vragen).
Flora troeft hem nooit voor seks ofzo. Zo jammer. In Frankrijk bleef Flora er niet bij nee.
Jij bent toch niet zoals de andere verraders? Ik vind je aardig, je bent met een leuk wijf getrouwd, ze heeft mooie tieten. En je kunt ook een feestje geven, kutmuziek alleen. Ik heb rustig aan gedaan, de aanslag op hem is hij al vergeten. Vast door Benedict of Bleys gepleegd. Ze praten wat over de aanslag op zijn vrouw. Door Chaosieten of Bleys, vermoedt Dalt. Die heeft ook zijn moeder vermoord. Oberon was een schoft eerste klas, heeft zijn moeder verkracht, want die had weerstand tegen zijn betovering waarmee hij de andere Amber vrouwen het bed in kreeg. Er wordt wat over de Macht van Feniks gepraat.
“Als Benedict er niet mee op te blazen is, niet interessant,” zegt Dalt. Het gaat goed met zijn legers en ze gaan winnen tegen de vijand. Is dat Begma?
“Ik weet al hoe het zit… maar het gaat niet gebeuren, want we hebben onze beste onderhandelaar erop gezet. Ronardo is echt heel goed. Heeft Ronardo een landhuis in Kashfa? En waarom ik niet? Rinaldo heeft me dat nooit aangeboden! Het is mijn beste vriend. Ik zeg altijd dat het niet nodig is als hij vraagt of ik nog iets nodig heb. Ken je Benedict een beetje? Dat is echt zo’n knechtje van Oberon, Julian is ook zo’n misselijke vent. Heeft altijd enge beesten bij zich, die honden, die valken, dat paard… één zo’n hond vreet een hele auto op. Corwin vindt Julian terecht een zeikerd. Die heeft tenslotte ook zijn dochter ingepikt. Ze lacht ook niet veel. Heb je haar op de bruiloft gezien?! Ze had ruzie met haar nepvader, was niet vrolijk te krijgen en ik heb nog wel met haar gedanst.”
“Er was nog zo’n somber figuur,” zegt Rhexenor. “Die Mandor. Maar die viel mee toen ik even met het praatte”
“Wat deed hij eigenlijk op jouw bruiloft?
“Ja, weet ik eigenlijk ook niet.”
“Dat is pas een engerd. Wat eten die demonen eigenlijk?”
“Gewoon, net als wij. Kip en groenten enzo.”
“Ze zeiden dat het kip was, maar het was vast gebakken baby.”
“Denk het niet. Ze eten elkaar niet op.”
Hij neemt afscheid, Dalt zal nog eens troeven als hij iets heeft wat niet met Benedict te maken heeft.
Hij pakt Flora’s troef en maakt contact, er is wat moeilijk door te komen. ze draagt een zwart pak, haar haar is opgebonden en ze loopt in een gang. Ze heeft het druk. Ze rent, er wordt flink getrapt, ze trapt 4 lui in elkaar. Intussen vertelt hij dat hij geen manieren heeft.
“Heb je nog iets gehoord van Brand de laatste tijd,” vraagt ze.
Nee. Met veel onderbrekingen (want ze is aan het rennen) vertelt hij wat zijn moeder vindt. Dat hij etiquette moet gaan leren. “Momentje, ik moet even wat opblazen,” ze bliept wat, rent, “haal me maar door.”
“Ik ben bij Dalt.” Ze verbreekt de verbinding, even later mag hij haar doorhalen, nu heeft ze de haren los. Dalt staart, Rhexenor ook. Ze excuseert zichzelf, ze is benieuwd wie die lui op haar heeft afgestuurd, dat zijn de ‘men in black’, die zijn vaker op haar afgestuurd. Of Corwin of Eric deed dat, dacht ze, maar Eric is dood. Na een aanwijzing van haar gaat Dalt wat te drinken aanbieden. Een lekkere kopje Earl Grey lijkt haar wel wat. Hij staart, maar is nu zonder verrekijker hè… Een man met pot thee komt binnen, weet niet waar hij het moet laten.
“Waren het jouw mannen in black?”
“Nee.” Dalt laat ze even alleen.
“Wil jij opgevoed worden of vindt je moeder het nodig?” vraagt ze aan Rhex.
“Mijn moeder vindt dat,” zeg hij.
“Waarom deed ze dat niet gewoon zelf?”
“Tja…”
“Ik moet even wat leuks verzinnen dan. Wil je getraind op koningsschap of alleen manieren?”
“Alleen manieren. Koning zou mijn moeder doen.”
“Hm, Deirdre is altijd het beschermde jonge zusje geweest van twee van dat soort broers. Een beetje Noorse en Zweedse etiquette zou passen… maar dan moet je die taal ook weer leren. Of een poosje naar een Engelse kostschool. Eaton of Ashford. Je hebt heel weinig van de Engelse cultuur meegekregen hè. Interessant, Ronardo is naar een Franse school gestuurd, jij gaat naar een Engelse. Mijn zussen zijn niet zo goed in hun zonen manieren bij te brengen, ook die Sean spoort niet helemaal.”
Ze gaat even gedag zeggen aan Dalt. “Zo leuk je gezien te hebben.”
Ze pakt een troefkaartje, ‘Scotty beam me up’ en ze staan in Engeland.
De beveiliging moet weer vernieuwd worden. Mandor gaat aan zijn vader doorgeven dat Brand het kistje met inhoud heeft en deze zal er voor zorgen dat het weer terechtkomt. Pakt met tegenzin een troef, knikt even en stopt deze weer weg. Hij denkt niet dat het nodig is om met Brand te praten. Brand heeft zijn zin gekregen, ik heb iets aan hem gevraagd. Hij vraagt zich af hoe goed ik mijn familie ken, met name de roodharigen. Julian trekt ook nooit met zijn familie op, ik lijk mijn familie ook niet echt te kennen. Ik zeg dat dit normaal is voor mij. Hij raadt me aan om Brand niet verder pesten.
“Ik denk dat dit met Brand als afgedaan beschouwd moet worden.” We praten wat over zijn verwonding, ik wil eventueel iets proberen, met behulp van Patroon een soort kompres maken dat langzaamaan het ‘gif’ uit de verwonding trekt, maar misschien dat Rhexenor beter kan helpen.
“Heb jij eigenlijk ooit seks in een graftombe gehad?” vraagt hij.
“Nee. Maar ik heb het altijd al een keer willen proberen.”
Hij grijpt me beet. Veel later regelt hij nieuwe kleding voor ons.
Ronardo gaat naar Nayda. Bij een groot herenhuis klopt hij aan. Een dienstmeisje doet open. Ze begint te blozen als ze beseft dat hij een prins van Amber is.
Een hele knappe dame komt binnen. Het is een jonge vrouw met donker haar, 1m70, mooie jurk die de schouders bloot laat. Donkerbruine ogen en knap. Er is iets met haar. Ze glimlacht, Ronardo geeft de handkus, wat thee en koekjes slaat hij niet af, zij wil graag wat sandwiches. Ze heeft overduidelijk manieren. Ze klaagt wat over het personeel.
Hij legt haar uit wat er speelt. Ze is getroefd door Coral, maar zijn rol is niet duidelijk. Dat verduidelijkt hij ook. Ze vraagt wat voor rol hij wil blijven spelen, maar hij heeft niet veel tijd om bij de conferentie te blijven. Het lijkt haar leuk om Luke weer te zien, hij geeft haar diens troef. Hij heeft het niet vaak over haar.
“Tja, hij is officieel getrouwd met Coral. Heeft hij je niets uitgelegd?”
Luke en Merlin zijn samen opgegroeid, gestudeerd en dergelijke. Zij was daar ook. In die tijd was het haar taak Merlin te beschermen, dat was ook nodig, er werden constant aanslagen op hem gepleegd. Dat bleken Luke en zijn moeder te zijn. Ze hebben Julia Barnes ontmoet, die ging werken voor Jasra. Niet alles is goed afgelopen. Ze kwam terecht in dit lichaam. Het is een soort van deal, ze heeft er gedeeltelijk schuld aan heeft wat er gebeurd is tussen Coral en Merlin. Logrus en Patroon wilden hem gebruiken tegen elkaar. Ze is daar tussen gaan staan. Het heeft ook met Mandor te maken die haar de keus heeft gegeven. Als ze dit lichaam verlaat, gaat Nayda dood. Samen zijn ze sterk, in deze positie kan ze meer bereiken.
Coral is getrouwd met Rinaldo, maar is zwanger van Merlijn. Patroon heeft ze samen gedwongen. Dat huwelijk was bedoeld om de oorlog tussen Begma en Kashfa te voorkomen en de baby moet beschermd worden. Er is sowieso iets met die baby. De baby had er eigenlijk al lang moeten zijn… ze denkt dat Coral de zwangerschap rekt. Er zijn diverse mensen uit op het juweel en de baby en zij houdt een oog in het zeil van haar kant. Ze denken dat Coral een dochter is van Oberon, maar ze kunnen het haar moeder niet meer vragen. Ze is vermoord, een paar jaar geleden, ze is helemaal leeggebloed gevonden. Het leek op zelfmoord, maar ze denken moord. Er is magie gebruikt om haar te verlammen.
Hij vertelt waar we mee bezig zijn, dat zijn geen Abyss dingen, zegt ze. Hij vertelt over het gebeuren bij Bayle. Gaat dit over Vinnta, daar schrikt ze van. Daar heeft ze ook ooit in gezeten. Ook vertelt hij over de dood in Amber stad. En van de vrouwen van Oberon en het beeld.
“Ik ken het soort wezens niet. Ze hebben niets met de Abyss te maken. Deze hebben wel een soort van lichaam, wezens die met de Abyss te maken hebben zijn meer spiritueel. Dat wat je vertelt is dan ook met mijn moeder gebeurd.”
Vinnta was de laatste persoon waar ze in zat voor ze in Nayda kwam, Merlijn heeft daar Mandor bij gehaald, deze kan nogal aandringen en heeft haar in een positie gebracht dat ze moest vertellen waar het over ging door haar te martelen. Later heeft hij haar bevrijd, ze is naar Nayda gegaan die op sterven lag en dat klikte wel.
“Jij bent dus een zoon van Fiona, hebt goede banden met Luke en je woont in Kashfa. Zorg ervoor dat je de Begmanen niet kwaad maakt. Je weet wie mijn vader is? Ze hebben hier iedere 4 jaar verkiezingen. Rinaldo heeft veel gedaan voor Kashfa, maar zijn moeder Jasra is een heks.”
“Inderdaad,” zegt Ronardo.
“Heb je een hekel aan Jasra?”
“Ja,” zegt hij en vertelt waarom.
“Heeft ze ruzie geriskeerd met Fiona? Zo hé!”
Hij verteld wiens kinderen nog meer geofferd werden bijna, en dat er twee echte offeringen zijn terug gedraaid.
Je kan niet meer tijdreizen, ze merkte dat er iets veranderde. Er is iets veranderd in de manier waarop magie werkt dat te maken heeft met tijd. Ze is een Abyss wezen waar de tijd stil staat. Je wordt daar bevroren. Brand heeft er waarschijnlijk zijn geest kunnen loslaten.
Sommige wezens, zoals zij, maken misbruik van mensen die er in liggen. Jurt is leuk, die viel als kind al in de Abyss, Ja, je kunt het zien als er altijd uitkomen… Hij is als Chaosiet een beetje mislukt, eet geen baby’s bijvoorbeeld.
Haar soort, de Ty’iga komen uit een gedeelte van de Abyss, ze hebben geen lichaam.
“Jij hebt je vorm ook alleen te danken aan Patroon. Als dat niet meer zou bestaan wordt je een demoon. Het Patroon heeft je familie machtig gemaakt. Jullie zijn een familie uit de Hoven die Macht kregen.”
Van Dark End weet ze niets.
“Waar heeft het mee te maken?”
“We gaan er vragen stellen aan Ctulhu.”
“Dus je gaat naar een wereld die aan die van de Ctulhu grenst? Heet dat tegenwoordig Dark End? Ik raadt het je af.”
“We gaan met iemand met een sterke geest, Eric.”
“Daar wil ik niets mee te maken hebben. Blijf er niet te lang, je komt er niet meer weg. Nu ben je nog gezond. Heb je wapens bij je?”
“Ach, een tank en een magiër,” zegt hij
“Ik geef je weinig kans. Het beste kun je een leger mee nemen.”
“We gaan met vier.”
“Leuk je gekend te hebben. Neem je je zus soms mee?”
“Nee, die niet. William gaat mee.”
“Oh, dat is die engerd, neem die maar mee. Daar is niet mee te praten, op die bruiloft stond hij me te dispellen. Is echt niet helemaal lekker.”
“En Rhexenor gaat mee.”
“Ach nee toch, die is juist aardig. Ach, laat hem toch thuis, hij is net getrouwd en dan wordt zijn vrouw nu al weduwe.”
“En dan Morwenna.”
“Dat treurige meisje op die bruiloft? Zonde hoor, die heeft zoveel kansen nog. Blijf je eten?”
Hij heeft een intiem etentje met Nayda. Een behoorlijk knappe dame, veel rijper dan Moyra en heeft heel veel verstand van magie. Tijdens de maaltijd wordt er verder gepraat.
“Je hebt daar wel een apart zwaard. Heeft je gezien dat er meer mee is?”
“Ik heb het van Rhexenor, die had het van een wereld die niet klopt.”
“Een geestelijk zwaard dat fysiek is geworden. Met genoeg Macht zou dat een anti-demonen zwaard kunnen worden. Je handschoenen zijn ook boeiend, het zijn hele oude handschoenen. Lang geleden zijn die in de Abyss gekomen om iets uit te wissen. Ze zijn vast van een interessant persoon geweest, een machtige Chaosiet. Deze is mogelijk vermoord en de handschoenen zijn in de Abyss gegooid om sporen te wissen. Ze zijn niet gelieerd aan Logrus of Patroon.
Voor jou is het misschien interessant te weten dat de Abyss aan alles grenst. Arden en Abyss hebben een soort van interactie. De zwarte weg zit ertussen. Je kunt die zien als een stukje Abyss dat veranderd is zodat er ‘tijd’ is. De Spider kan dat, deze komt van heel lang geleden bij hen vandaan.
Je bent een zoon van Fiona en een man die ook wat met tijd heeft? Wat is je vader voor iemand? Dat is vast geen gewoon iemand. En ben je verloofd of getrouwd?”
“Nee, ik heb een vriendin. Moyra.”
“Oh, die herinner ik me van de bruiloft. Is het serieus tussen jullie?”
“Nou, niet zo… en nee, ik heb geen andere vriendinnen, daar heb ik geen tijd voor.”
Ze heeft ook geen man, wel vrienden. Luke en Merlin, ze heeft wel eens iets met allebei gehad. En Luke vindt ze nog steeds leuk.
“Die bruiloft was wel leuk, er was niemand met dezelfde magie als ik. Het was alleen een beetje lullig van Mandor om dat zo te doen. Ik heb geen idee waarom hij dat zo deed, me mee nemen naar die bruiloft. Hij had het ook kunnen vragen.”
“Ga je met hem?” Ze trekt een vies gezicht.
“Zeker niet! Die is gemeen en keihard, ik vind hem niet aardig. Hij zal nooit mijn vriend zijn.”
Rhexenor is met Flora mee, ze staan in Londen en allerlei mannen lopen te gapen naar Flora. Ze valt zo wel op. Hij loopt even met haar me naar de kledingzaak, en uren later heeft ze een net pakje aan. Met de trein komen ze bij een stationnetje dat Ashley heet. In de trein heeft ze wat zitten bellen, na de trein is er een dure auto met chauffeur. Ze komen dan bij een groot gebouw met keurige mensen in uniform. Allemaal jongens.
Hij gaat daar een tijdje heen, krijgt lessen in taalgebruik, lessen in geschiedenis in een klein klasje wat over koningen gaat, wat een goede koning zal zijn en dergelijke.
De jongens bullyen hem, ze lijken jaloers te zijn. Zo zetten ze zijn bed op scherp, of gooien een emmer koud water over hem heen. Natuurlijk meldt hij dat en worden de pestkoppen gestraft. Het pesten wordt daarna erger. Rhexenor neemt dan het recht in eigen handen en gaat hij ze nachtmerries sturen waarbij hij de hele boel afbreekt. Ze worden bang voor hem, het pesten houdt op en ze zijn nerveus als hij in de buurt is.
Hij leert niet om te gaan met meisjes in praktijk, maar wel in theorie hoe het moet. Hij kan nu met mes en vork eten. Met sport is hij lomp, er komen mensen in het ziekenhuis… dat moet hij leren beheersen maar dat doet hij niet. Met rugby mag hij niet meedoen. Ze willen hem zelfs niet in hun team. Hij zit daar een maand of 3 als hij wordt getroefd door mij.
Ik leg hem uit dat ik hem nodig heb om een vriend te helpen. Hij kan daar niet zomaar weg, zegt hij. Ik verbreek de verbinding en overleg met Mandor. Hij kan daar heen gaan, een troef tekenen en samen met Rhex naar mij terug troeven. Ik zoek weer contact met Rhex. Daar waar hij is zijn er een paar dagen voorbij gegaan inmiddels en hij wil er niet zomaar weg gaan, slecht voor zijn reputatie. Ik verbreek weer de verbinding, vertel het probleem aan Mandor.
Hij zegt dat hij Rhex zelf over een poosje zal troeven. We nemen afscheid, hij verdwijnt door een troef en alle afscherming in de tombe verdwijnt ook.
De vicar is bij aan het komen. Ik breng hem naar zijn huis en verzorg de wond op zijn hoofd.
Daarna ga ik op zoek naar mijn ouders. Die zijn bij mijn het landgoed, er zijn een heleboel mensen gestuurd namens Conor. Ze hebben bericht gekregen van Oleg dat hij nog komt. Die ooms zijn gaan schatgraven. Ik blijf niet wachten op Oleg en neem afscheid.
Buiten ieders zicht troef ik naar Benedict.
Natuurlijk kan ik met hem praten. Hij legt het boek waarin hij zat te lezen weg en loopt naar buiten. Hij haalt me door bij de stallen, met valk en paard. Dit is een soort van vestingboerderij.
Hij was van plan om te gaan eten, ik mag mee eten. Het is hier stemmig, er zijn stevige stoelen en wapens aan de muur. Dit is een zestiende eeuwse boerderij.
Hij draagt een gemakkelijk zittend uniform. Dit is ten tijde van een Engelse burgeroorlog.
Tegen het einde van de maaltijd vertel ik hem waarvoor ik hier ben, dat er officieel plannen zijn voor een verbintenis tussen Mandor en mij, maar dat het wat ons betreft geen verstandshuwelijk is en dat er al een kind is.
“Oh, is dat waar Caine mee bezig is, het is een ingewikkeld plan. Een tijdje geleden had ik contact met Caine. Hij heeft me gevraagd om mee te werken aan plan. Hij vertelde geen details, maar ik zou een relatie hebben gehad in Chaos. Dat heeft gevolgen gehad en ik kan het kind niet gebruiken. Nu wil ik het laten adopteren laten door iemand anders. Ik heb daar geen problemen mee, het is alleen dat ik de moeder van het kind nooit gekend heb.”
“Het kind lijkt nogal op Mandor,” zeg ik. “Dus waarschijnlijk heb je een relatie gehad met een Sawall. Ik wilde je eigenlijk vragen of je bij Deirdre kan aandringen om wat achter de onderhandelingen te gaan zetten. We hebben gewoon niet zoveel tijd. Niet alleen vanwege onszelf, maar vooral vanwege het kind”
“Ja, dat wil ik wel doen. Het is tenslotte dan ook in mijn eigen belang, ik wil zo snel mogelijk een oplossing hebben voor mijn kind. Wat weet je vader eigenlijk van jou en Mandor?”
“Alles.”
“Dat zal niet goed gevallen zijn. Ik zal eens met hem praten. Ik heb op al mijn broers en zussen een bepaalde invloed, maar Julian is daar de uitzondering op. Die laat zich door niemand iets zeggen. Hoe oud is je kind? Drie maanden? Dat is nog wat jong voor gevechtstraining. Mijn advies is om daar zo snel mogelijk mee te beginnen, met jullie als ouders, vooral van vaderskant, heeft hij een slechte start op dat gebied. Heeft hij al wat vormverandering laten zien? Nee? Dat is vreemd…
Jullie hebben wel problemen trouwens, niet in de eerste plaats omdat Mandor troonopvolger is. Bij sommige families gaat dat via de vrouwelijke lijn, zoals de Hendrakes, maar bij de Sawalls gaat het via de mannelijke lijn. Dara is getrouwd met Gramble, dus qua troonopvolging hebben de Hoven nu een probleem. Ze heeft echter alleen zonen, die allen zijn erkend door Gramble, dat had hij beter niet kunnen doen. Maar hij schijnt niet in orde te zijn.”
Ik aarzel even voor ik hem vertel dat Gramble allesbehalve ziek en oud is. Ook over de ‘waarschuwing’ die hij Mandor heeft gegeven en over het Logrus kistje.
“Dan hebben jullie hele grote problemen nu. Gramble is altijd een zeer ambitieus iemand geweest en een heel naar iemand. Dat wat in het kistje zat, zou heel goed de Sawall Spikard kunnen zijn. Hoe kan Gramble weten dat jullie een zoon hebben? Misschien dat hij een soort ‘hold’ over zijn zoon heeft gelegd? Dit ziet er heel slecht uit voor jullie. Als je bescherming nodig hebt, kun je me altijd troeven, gebruik dan zo min mogelijk woorden. Verder hoop ik niet dat het uitgaat tussen jullie, want dan zit ik met een baby opgescheept. Ik ben niet zo handig met kleine kinderen…”
Na dit gesprek ga ik door middel van een Hellerit naar huis. Owen herkent me en is blij me te zien. Het kindermeisje brengt me op de hoogte van zijn laatste ontwikkelingen.
Als Rhexenor klaar is met zijn opleiding komt tante Flora hem halen. Hij vertelt hoe het allemaal is gegaan. Zij helpt hem naar huis toe.
“Doe een goed woordje voor me bij de koningin,” zegt Flora “en de groeten aan je vrouw.”
Deze vraagt hoe het gegaan is, zo lang was hij niet weg, een paar dagen. En hij heeft honger, de tafel is al gedekt. Ze eten en praten samen.
Deirdre wordt getroefd.
“Hoe is het met de troepen?”
“Daar hoef je niet heen, er zijn onderhandelingen bezig. Maar ga je er toch even melden, zodat ze paraat zijn.”
Hij vertelt haar wat hij heeft geleerd. Kort na dit gesprek wordt hij getroefd en neemt het aan. Hij heeft deze blonde man eerder gezien.
“Ik heb je even nodig, kan ik je doorhalen?” Dat kan en Mandor steekt Rhexenor een gehandschoende hand toe. Dan staat hij ergens in de Hoven, in een ronde woonkamer met een paars plafond en blubbelend tapijt.
“Ik heb een verwonding opgelopen waar ik niet zomaar afkom. Morwenna zei laatst dat jij verstand hebt van verwondingen. Zou je hier iets aan kunnen doen? Ik weet dat ik dan bij je in de schuld sta.”
Rhexenor wil wel even kijken. Mandor heeft een afdruk van een stok waar zijn been kapot is. Als hij een klap krijgt met en dergelijke stok, zou hij er ook last van hebben, dit is iets dat speciaal effectief is tegen shape changers. Het voelt niet goed aan.
“Wat is er gebeurd?” vraagt Rhex.
“Dat is niet belangrijk.”
“Dit is niet met shape shift beter te maken,” weet Rhex. Hij maakt contact met de Feniks. De verwonding lijkt nog het meest op een soort gif, dat shapeshiftend materiaal instabiel maakt. Hij kan het behandelen, er zullen meerdere behandelingen nodig zijn. Het zal heel lang gaan duren voordat dit over gaat, het blijft een rotte plek. Hij legt de situatie uit.
“Iemand zei dat er een kompres gemaakt kon worden en erop gelegd,” zegt Mandor. “!s dat misschien een mogelijkheid? Dan hoef je niets steeds terug te komen. En hoe doe je dat en ben je er goed in?”
“Redelijk,” zegt hij. “Iolanthe is er beter in. Of je goede vriend Merlijn.”
“Merlijn hoeft hier niets van te weten.”
Rhex mag het in ieder geval gaan proberen. Zijn handen gloeien op, het gif wordt eruit gebrand, dat doet zeer, Mandor gaat even bewusteloos. Na een poosje is Rhex heel moe en dat been ziet er iets beter uit.
“Ik denk nog een behandeling of twintig,” zegt hij opgewekt.
“Kan dat niet wat vlotter? Paracetamol helpt niet. Zou je contact kunnen opnemen met die Iolanthe? Ik kan haar niet bereiken.”
“Ja, dat kan, maar daar moet ik wat voor gaan slapen.”
Met zijn tweeën strompelen ze de trap op, Mandor wijst Rhexenor een bed. Hij is doodmoe en valt meteen in slaap.
Hij droomt van een prettige omgeving en ontmoet Iolanthe op de afgesproken plaats.
“Long time no see,” zegt Rhexenor.
“Hoezo, ik was toch op de bruiloft?” Hij vertelt wat het probleem is.
“Oh, Mandor. Dat is een sexy jongen. Ja, daar wil ik wel even naar kijken.”
De volgende morgen wordt Rhexenor fris weer wakker. Beneden is er al een ontbijt voor hem geregeld en is Iolanthe gearriveerd die Mandor allerlei vragen stelt die hij ontwijkt. Dan begint ze de behandeling, ze steekt haar handen in de fik en legt deze op het been. Mandor gaat onderuit, het been beweegt en verandert. Na een hele poos houdt het branden op en Iolanthe is uitgeput. Ze wil wat te drinken hebben en Rhexenor haalt een glas sap voor haar uit de hoorn.
Na een poosje komt Mandor bij, de wond is weg. Hij voelt nu helemaal niets meer.
“Het kan zijn dat het verdoofd blijft voor een poos. Ik kom nog wel een keer terug op de behandeling,” zegt Iolanthe.
“Kan het zijn dat Morwenna me daarom een poosje geleden troefde?” vraagt Rhexenor aan Mandor.
“Dat is mogelijk, ik zie haar niet zo vaak.”
Iolanthe is trouwens heel tevreden over Rhex’ eerste behandeling, hij heeft dat heel goed gedaan.
Ze neemt afscheid en gaat weg, ze verdwijnt gewoon.
“Die is al heel oud,” zegt Rhex. “Ik denk dat ze beter in vechten is dan Benedict.” Dan neemt ook hij afscheid en gaat weer naar huis.
Nayda vraagt waar die vriendin nu is, ze is vast gaan shoppen, denkt hij.
“Nee, ze zal me vast niet missen.”
“Blijf je ook slapen?”
tempting….
“Een andere keer,” zegt hij dan toch maar.
“We hebben in ieder geval gezellig gekletst over magie, je hebt een interessante ring. Zeer complex, hebben twee iemanden die ring gemaakt?”
“Ik zou ook een spikard willen hebben,” zegt hij.
Na het eten neemt hij afscheid, gaat naar de herberg. Moyra is wat gefrustreerd en is aangeschoten, ze heeft al die tijd op hem zitten wachten en heeft niets gegeten. Nu is ze boos omdat hij bij de zus van Coral heeft gegeten. Dat vindt ze niet leuk. Ze bestelt iets met vis. Ze is echt een beetje boos en vraagt hem uit over het eten. Ze wil nog wel iets doen.
“Naar boven?” stelt hij voor.
“We kunnen ook eerst uitgaan.”
Hij rijdt met haar naar een wereld in een paar weken om een film te gaan kijken.
Ik blijf een week bij mijn zoon. Dan vertrek ik naar een andere Schaduw en troef vandaar naar mijn neven en Caine. William laat zich doorhalen met paard en we gaan door middel van een Hellerit naar kasteel Amber. In Arden hebben we wat problemen met grote spinnen, maar krijgen hulp van Julian’s mensen.
Dyenne vertelt Rhexenor dat hij vader gaat worden, ze weet het nog maar net.
Ronardo en Moyra nemen afscheid, zij gaat naar Rebma. Hij regelt met Rinaldo dat er een meeting zal zijn in Deiga om te onderhandelen over Eregnor.
In Amber haal ik mijn neven door. Rhexenor praat nog wat met Deirdre, Ronardo troeft naar Fiona, heeft een lang gesprek met haar, ze hebben het ook nog even over Sandra.
De volgende morgen treffen we Caine aan bij het ontbijt. Dit is de grote dag, we zijn geestelijk voorbereid. We nemen spullen mee. We gaan de kelder in, we krijgen voedselpakketten mee. Nog iets dieper dan waar het Patroon is, gaan we door een gang die in de zijkant van de berg is. Daar zien we de tombe van Corwin, Oberon, Finndo, Osric en Caine. De begrafenis van Corwin was wel mooi.
We gaan naar de tombe van Eric, naar binnen door een deurtje. We hebben fakkels, aan de trap af. We lichten het deksel van de kist, daarin ligt een in lappen gewikkeld lijk. We weten nu zeker dat er iemand ligt. Caine haalt de spullen tevoorschijn.
Het boek gaat open, de passages worden gelezen waarbij je helemaal ingesmeerd wordt. Daarvoor moeten we naakt en elkaar helpen. De zalf geeft een wittige gloed. Dan hebben we het blad, dat moet in de mond, de munt moet met vieren vastgehouden worden. Caine legt het blad in de mond van het lijk, er komt dan een gedaante uit dat lijk. Midden in de tombe staat inderdaad Eric, zwart haar, blauwe ogen, baard en snor en knap.
“Hm, ik ben dood.” Caine gaat onverstoorbaar verder met lezen waarbij de naam Eric wordt genoemd, hij zal onze gids zijn naar Dark End. Eric knikt en trekt ons mee.
We zweven in de ruimte, het voelt koud aan, we worden aan een arm van Eric meegesleept. Het duurt erg lang. Dan is er een stipje in de verte, dat groeit, een rood bolletje dat groter en groter wordt en dan staan we ineens ergens. Eric is daar ook.
We staan in een nogal stoffige omgeving, het is rood, er hangt een bloedrode zon aan de hemel, alles is rood. Dat is licht. We staan naast een gouden altaar.
Het is hier heuvelachtig en er zijn rotsen. En stof. Het ruikt hier raar, een schroeilucht.
“Dit is Dark End.”
Rhex neemt een boterham, die grijzig is geworden. Deze valt ook uit elkaar. In de verte is een berg waar rode gloed uit stroomt dat licht geeft.
Ik stel me voor aan Eric als Morwenna, dochter van Julian, waarna mijn neven zich ook voorstellen: Rhexenor, zoon van Deirdre; Ronardo, zoon van Fiona en William, kleinzoon van Osric.
“Ik ben Eric van Amber, voormalig koning en nu dood.” Hij knijpt zichzelf: “Hier dus niet.” Hij herinnert zich dat hij stervende was. Van daarna weet hij niets meer.
Hij kent het hier niet. Het altaar zal twee bij een meter hoog zijn, het staat overdekt met rare symbolen, het lijkt puur goud. Deze symbolen zijn magisch, ze hebben iets duisters, ook wel interessant.
“Het lijkt een soort een soort conjuration.”
Eric waarschuwt dat we bekeken worden, we zijn niet alleen. Inderdaad zag Ronardo iets bewegen bij een heuvel, even verderop. Gestalten komen deze kant op.
Er komt een stoet aan met voorop een figuur in een mantel, daarachter allemaal mensen met gerafelde kleding, sommige lopen te strompelen. 13 mensen in totaal. De man in mantel lijkt wat fitter te zijn dan de rest, roept Halt als hij vlak bij ons is.
De man in mantel lacht. Zegt iets. Eric doet een spreuk die werkt.
“Welkom. Reizigers, wat een eer. Willen jullie iets eten?”
“Nee. We zoeken naar de baas.”
“Ik ben de baas en dit zijn mijn volgelingen.” Wij kunnen ook zijn volgeling worden als we willen. Hij kan ons beloven dat het pijnloos wordt, maar soms gaat het mis. Hij lacht, hij is compleet geschift.
Sommige mensen hebben verwondingen en bijtwonden, ze zijn niet helemaal goed.
We zijn zo ontzettend lucky dat we hem tegen komen.
“Ga liggen en we kunnen het regelen.” Ergens uit de verte komt er een ijselijke kreet vandaan alsof er iemand vermoord wordt. Zo te zien is dit een soort priester.
“Kun je ons mee nemen naar je baas?”
“Het idee alleen al.” Het altaar is ervoor om iemand te offeren, dat wordt gedemonstreerd op één van zijn volgelingen. Deze wordt op het altaar gelegd en gruwelijk vermoord.
In het altaar is een hartvormige kom, waar ze het bloed in laten lopen. Er komt een ziekmakend groen licht vanaf. Dan een gezang, het lijk verdwijnt net als het bloed en iedereen kijkt rond.
Ergens in de verte lijkt er iets zwaars naar beneden te vallen. De man is teleurgesteld.
We gaan kijken wat er neergekomen is. Na een half uur lopen komen we bij een badkuip.
Verderop zien we de ruïne van een gebouw staan. Een hotel dat het Everzwijn heet. Er is binnen huis gehouden. Het hotel plus de mensen is hier gewoon neergeploft, we vinden ook wat lijken met kogelgaten.
Er komt gekakel uit de buurt. Er komt weer een troepje aan.
“Grijp ze!” roept hun priester, Rhex en Ronardo beginnen te hakken, net als William. De priester heeft magie staan doen. Ik zoek een pan voor het bloed in het hotel en dan gaan wij naar het altaar met wat opgevangen bloed. Er gebeurt nu maar weinig.
Eric had het idee dat we getrokken werden naar een andere plek, maar deze leek hem veiliger. Er is ook een koude kant van de wereld. Al die altaren lijken op elkaar.
“Ze doen allemaal een soort conjuration,” zegt William. We komen bij een modderpoel waar struiken staan. Daar zijn struiken met dikke langwerpige bladeren met een soort vrucht in het midden. Er kruipen kevers rond de planten.. We zijn een bankstel tegen gekomen en een koelkast. We vinden lijken en skeletten. Ronardo start een auto en rijdt een eindje. We stappen in. Dan gaat de auto kapot, de banden ontploffen in de lava.
We komen een jongedame in een uniform tegen, een stewardess. Ze kijkt wanhopig. Ze draagt kapotte schoentjes.
“Where am I, please help me!” Ze weet niet meer hoe ze. Volgens haar naamkaartje Sally, maar ze weet het zelf niet meer. In de modder zitten wormen en kevers.
De vrucht heeft de vorm van een traan. Het is hard en taai, echter het sap smaakt zoetig en lekker. De kever is niet te vreten. Rhex’ maag denkt dat het gif is en voelt zijn tanden niet meer. De wormen smaken naar modder. De vruchten zijn heerlijk en gezond.
We kijken goed rond en worden weer aangevallen, ze willen ons graag hebben. Het meisje krijgt een mes in haar been en valt om, op dat mes zit een verdovend middel. We krijgen allemaal minstens één mes in ons lichaam en kunnen niet bijster veel meer doen, behalve Rhex. Deze vecht in zijn eentje, probeert de priester in leven te houden. Eric heeft vrij veel last, wij komen er weer bovenop, maar Eric moet worden geholpen. Het meisje is dood, arm kind.
Rhex sleept de priester naar een altaar. Hij steekt de priester in zijn hart en laat de man in het midden leeglopen. Het bloed sist en verdampt. Hij verplaatst het lichaam richting dat hart. Als het hart zo’n beetje vol is, loopt het bloed precies langs een lijntje. We zien het oplichten van de symbolen, horen het gezang en het lijk is weg. In de verte zien we een vlucht duiven.
Het is een conjuration van wezens en voorwerpen. Ook zien we afgekloven ledematen. Waarschijnlijk zijn de natives ook nog kannibalen. Rhexenor kakelt ook even na de opmerking van William. Dat gaat niet goed.
Weer horen we een kreet ergens vandaan komen, niet erg ver weg. Dan horen we gejuich en horen verschrikte kreten van mensen. Weer een kreet en nu ploft er iets groots en zwarts in het zand, een grote vis. We snijden daar wat eetbare delen af.
We denken dat we allemaal een stukje munt hebben. Ik denk dat het ritueel van het offeren niet compleet is, ze steken alleen maar iemand overhoop. Eric en William merken op dat de symbolen niet allemaal oplichten en gaan dat onderzoeken.
Wie weet is Amber bloed wel geschikt?
No comments:
Post a Comment
Iets toe te voegen of op te merken? Graag!