Monday 20 October 2008

De Toren van Babel/ Delilah

Ronardo denkt dat deze priesters over magie beschikken en denkt dat hij ze beter niet kwaad kan maken. Hij staat in een Heiligdom met hen. Ze vragen wat hij hier komt doen. Hij vraagt of er iets aan de hand is? Ze kunnen aan de hogepriester vragen of deze een voorspelling voor hem kan doen. Er zijn geen problemen hier, deze regio is de machtigste in het rijk. Hun wil is wet. Ze beslissen over koningschap, leven en dood. Ze hebben deze tempel gebouwd om beter met de goden te kunnen praten. Baal is hun god, van alles eigenlijk. Ze hebben tevens een aantal mindere goden. Ze hebben allemaal een positieve kant maar ook een behoorlijk negatieve kant. Ze vermoeden dat Ronardo een Heiden is, hij zou een vijand of spion kunnen zijn. Normaal gaan die dood, maar Ronardo heeft magie, dus dat willen ze eerst onderzoeken.
Intussen loopt hij allemaal trappen af naar beneden en komt in en zaal waar een enorm standbeeld staat. Ziet eruit als een engerd, met tentakels, een groot hoofd en uitpuilende ogen. Helemaal zwart, er druipt slijm af… Hij wordt er bang van.
Dat is de vijand, hier gevangen gezet door Baal. Nu verboden om die te vereren. Deze wordt de fluisteraar genoemd, als je daar lang naar kijkt, hoor je stemmen in je hoofd en wordt je gek.
De naam Abyss komt hen niet bekend voor. Deze komt uit de zee, daar wonen ze nu. Vroeger in de hemel, nu in de zee.
In een grote kamer zit een heel mooie vrouw, net iets over de 30 jaar. Ze heeft donkerbruin haar en donkerbruine ogen. Ze draagt een paar armbanden waar veel power in zit, net als een aantal ringen. Dat is de Hogepriester.
De priesters leggen uit hoe ze aan Ronardo komen. Misschien hier gekomen om de Fluisteraar te bevrijden, denkt de priesteres. Ze stuurt op twee na alle priesters weg en gaat praten met Ronardo.
Hij vertelt van wat voor wereld hij komt. Dat hij van Aarde komt. Er zijn er een heleboel, zegt hij. Ze weet dat er veel werelden bestaan, maar die heten geen Aarde.
Hun goden reizen steeds door de tijd. Ze weet wel van het verschijnsel Schaduwen. Amber en Chaos lijkt ze ook te kennen. Zij heet Delilah, hij stelt zich voor. Ze geeft geen antwoord op de vraag of zij van deze schaduw komt. Hij vertelt hoe hij hier is aangeland. Ze bewaren in deze tempel een paar belangrijke dingen, misschien komt hij die wel stelen van haar. Als hij bijvoorbeeld de Fluisteraar vrijlaat, gaat de hele stad er aan. Ze denkt niet dat demonen van zijn soort hem aankunnen. Hij vertelt dat zijn moeder godin is. Hij noemt een aantal Amberieten namen, die ze niet (her)kent. Die fluisteraar is een Deep One. Sommigen zeggen dat dit wezen ook Ctulhu heet, zegt ze, maar dat is niet zo. Hij denkt dat ze misschien wat dingen heeft die hij nodig heeft. Bij Het Blad schrikt zij een beetje. Dat hebben ze. De andere drie dingen hebben ze niet, of zoveel.
Ze neemt hem een aantal trappen af. Ergens in de lucht hangt een kristallen zwaard, het zwaard dat geen zwaard is. Nog lager op een soort van altaar een gouden blaadje, lijkt het meest op een boomblad. Als je dat blad in de mond van een dode legt, dan kan hij praten.
Het is een van hun Heilige voorwerpen, Ronardo kan het niet hebben. Het is uniek. Als hij het probeert te stelen, moeten ze hem dood maken, glimlacht ze. Als de goden komen, dan krijgen ze dat. Maar nodig zullen ze het niet hebben.
Hun goden hebben namen. Zoals Baal. De Deep One zit hier al meer dan 1000 jaar, de magie die de zegels bindt is heel oud.
Van de toren van Babel heeft hij eens gehoord, die werd vernietigd. Er wordt gezegd dat de artefacten uit het oude Atlantis zelf komen. Hij vertelt dat hij op weg is naar een Ctulhu wereld en daar vier objecten voor nodig heeft.
Hij wil dat Orakel wel meemaken, daarvoor moet hij hier een nachtje blijven.

De maaltijd is voorbij, Random vraag wat hij heeft bereikt. Lukte niet echt om te redeneren met ze, zegt Rhexenor.
Random vraagt wat hij echt wil doen. Onderzoeken, undercover gaan, dat lijkt me wat. Spioneren. Rhexenor vraagt naar een nieuw deck, dat krijgt hij.
Hij heeft een wat lomp karweitje: er is een land dat Asherah heet. Lid van de Gouden Cirkel. Die vereren niet de eenhoorn. Het is een Theocratie. Je hebt de God Baal en de Godin Astarthe. De regering bestaat uit de priesters van Baal en de priesteressen van Astarthe. Ze zijn bezig een tempel van Baal op te richten in Amber en dat kan niet, zegt Random. Dus Rhexenor moet indruk maken op die lui, hij mag zich verdedigen, moord niet de hele raad van priesters uit, maar dingen kapot maken mag. Je moet eerst de geheime tempel vinden in Amber. Daar mag je moorden wat je wilt. Ze hebben waarschuwingen genoeg gehad. Hij zet op papier dat Rhexenor handelt in opdracht van de koning.
Hij raakt de parel aan en komt uit in een kamer. Het is hier donker en er is iemand die een beetje ligt te snurken. Hij is in de slaapkamer van een herberg en daar ligt Dyenne te slapen. Hij gaat ook slapen en droomt van tempels en priesters.
Als hij wakker wordt ziet hij Dyenne die naar hem kijkt. Ach, als ze toch hier allebei zijn, doen ze het wel even.
Als ze beneden komen, blijkt iedereen er al lang te zijn. Het ontbijt is wat karig, maar drie broodjes en de kaas moet hij delen. Hij schudt voedsel uit de hoorn. De herbergier vindt het niets, maar als hij hoort dat Rhexenor prins van Amber is, bindt hij in.
Ze vertrekken weer, Rhexenor zegt dat hij een tempel moet gaan plat gooien. Hij pakt een kaart van de hal van Amber en komt daar aan. Hij realiseert zich dat hij steeds maar niet hoort van Ronardo of Morwenna. Hij gaat naar de stallen, laat zijn paard zadelen en rijdt naar stad Amber, alwaar hij vriendelijk wordt begroet door de wachters. Daar laat hij zijn paard achter. Hij gaat op weg naar het huis wat de tempel zijn zou. Een mooi wit huis met donkere ramen. De deur is op slot en hij ramt de deur in. Daar staat een jongeman die bang weg rent. Het ziet er uit als een gewoon huis, woonkamer en sofa. Het is alleen heel donker. In de salon is een opvallend groot tapijt. Hij realiseert zich dat het huis eigenlijk niet echt bewoond wordt. Hij gooit de piano op het tapijt opzij, maakt het luik onder het tapijt open. Een wierook lucht komt hem tegemoet. En hoort een soort zang. Hij gaat naar beneden, komt een mooie priesteres tegen. Ze snapt niet dat hij de boel in elkaar komt rammen, namens de koning. Maar hij mag wel wat eten. Ze maakt gebaren en hij krijgt een bliksem voor zijn hoofd. Hij vliegt een paar meter door de lucht, de priesteres slaat alarm en vlucht. Rhexenor gaat verder, komt een aantal vluchtende naakte mensen tegen. Dan komt hij in een zaal waar een aantal priesters klaar staan met hun staf. Ze gebieden hem weg te gaan, Evil One! Hij gebruikt het kanon van Rebma, de pijl ketst af op een soort schild. Ze geven hem een tweede waarschuwing. Hij zegt dat ze moeten kappen. Ze zien hem als indringer. Hij krijgt een derde waarschuwing, twee priesters beginnen hun staf op hem te richten. Hij pakt zijn zwaard, verandert in Iron Man, de priesters missen Rhex, hij valt aan en komt dat schild weer tegen. Maar het schild is zwak en Rhexenor heeft geduld. Hij ramt verder. Het schild gaat aan stukken en die lui, zes stuks, gaan bewusteloos.
Verderop staan twee beelden van een man en een vrouw. Het is best mooi, desondanks slaat hij alles kort en klein. Het huis brandt intussen af, dankzij het schieten van de priesters. Hij sleept de bewusteloze lui naar buiten, waar een aantal wachters van Amber zijn.

Hij troeft naar Random en vertelt wat er is gebeurd. De koning reageert enthousiast. Nu moet hij naar Asherah reizen en daar vertellen dat ze dit niet meer mogen doen.

Voor het slapen gaan krijgen we nog wat te drinken en eten. Die nacht droom ik van gefluister, irritant, net niet te verstaan.
We worden gehaald door een jongeman voor het ontbijt. De priester komt binnen met een grote rol onder zijn arm. William had ook last van gefluister. Dat is de stem van de Kosmos, aldus de priester. Hij heeft het boek hier. Als Toth zegt dat we het mogen hebben, dan moeten we het maar mee nemen. Het is vervloekt. Als we het vrijwillig mee nemen, zijn zij er van af. Je hebt kans dat dode lui opstaan als je ergens komt met dat boek. Daarom hebben we het heel goed opgeborgen. Dat licht van die staf beschadigt ze, ze kunnen niet tegen veel zonlicht. Oh, zegt William, je bedoelt gewoon undead, ik was al bang dat het iets ergs was, een vervloeking met veel met pech…
Ik vertel hoe we hier zijn gekomen. De priester zegt dat ze hier een poel hebben, een bijzondere.
In de kelders, diep onder de grond een kamer met een halve cirkel en raar water, dat heeft iets vreemds. Het golft, ik vraag me af hoe het kan. Het is een doorgang, het hele gebouw is hier gebouwd. Doorgang naar het rijk van de doden we krijgen ieder een kruikje olie. Het ruikt kruidig. We springen samen in de poel, worden kletsnat en we zijn terug. Een water doorgang. Iets met water en spiegels
Op de bodem verschijnt een enge grote slang, William houdt de kop vast. Een grote zwarte slang met gele ogen. Hij heft zijn kop omhoog, zo komen we de put uit. Om de put is een kring van enge mensen. De mensen voelen heel koud aan. De lui die ik aanraakte komen achter ons aan en steken hun hand uit.
Reizen door Schaduw gaat niet, dus ik ga op zoek naar een doorgang. We rijden naar een zandvlakte en komen bij een stenen gebouw, een trappiramide. Het is nogal warm. Uit het zand verrijzen uitgedroogde gestalten. Tja, we hebben dat boek waar ze blijkbaar op af komen. Hun ogen lijken edelstenen. We zien een deur met vervloeking voor wie de deur open maakt. Natuurlijk breken we die open. We rennen een lange gang in, komen in een ruimte met een vijver, in het midden is een sarcofaag
We plonzen de vijver in met de paarden, de paarden waden door een soort van rivier en we komen bij een stad met een hele grote toren en muren met beelden. De taal is een soort Arabisch. Mooie stad hier. Heuvel als een soort van tuin met soort van watervalletjes. Hanging gardens. William legt een vervloeking bij de paarden, zodat ze niet zomaar gestolen zullen worden. Het lijkt nogal modern de stad, maar er is iets sinisters met die toren. Logrus ofzo volgens mij, iets evils aldus William. Zeker niet van de eenhoorn. De troeven werken nog niet. Een man, een gluiperd, komt naar ons toe. Iets te groezelig. Ali weet van nog een vreemdeling met dezelfde soort kleding. We zijn niet geïnteresseerd. Hij wijst richting toren, dan is Ali weg. Ik roep hem terug en geef hem een goudstuk, vertel je info.
Hij heeft een vreemdeling gezien, met rare kleding, niet lang geleden, was op weg ergens heen en hij heeft alles gezien. Deze ging rechtstreeks naar de toren, deed toen iets wat hij nog nooit had gezien iets met zijn hand en had hele grijze handen. Er blonk iets en er was een deur waar deze doorheen stapte. En toen was de deur weg. Hij liep eerst om de toren heen en zag er tegen op. De toren is een soort tempelgebouw, het is een enorm eind naar de top. Hij weet ook dekens te huur, ik heb er een van mijn vader nog, ik hou het daar wel bij.

Rond middernacht zal Ronardo gehaald worden voor het ritueel. Hij wordt naar zijn kamer gebracht en er wordt hem een schaal met fruit gebracht.
In de kamer zijn niet echt magische dingen of camera’s. Wel een drie-snarig instrument in de hoek. Hij gaat op zijn matras zitten en maakt een kaartje van deze kamer. De troeven werken niet. Hij hoopt dat het orakel hem straks gaat vertellen hoe hij het Blad mee kan nemen.
Dan hoort hij een soort belletje, de gordijnen schuiven opzij en de zeer sexy geklede Delilah komt binnen. Hij gaat met haar mee naar een andere verdieping waar vele priesters en priesteressen rond een groot bed staan. De priesteres gaat op het bed en wenkt Ronardo om er bij te komen. De omstanders beginnen te zingen, het ruikt naar kruiden. Ze danst om hem heen. En een voor een moet hij zijn kledingstukken uittrekken. De priesters en priesteressen beginnen elkaar ook uit te kleden. En ja hoor, inderdaad draait het uit op seks. De priesteres is erg goed, onderbreekt wel steeds. Blijkbaar hoort dat zo, hij mag pas als zij haar hoogtepunt heeft gehad.
‘Altaar, Ritueel, de Fluisteraar, het Blad….’ En dan valt ze flauw. Daaromheen is iedereen nog lekker bezig tot het einde van de muziek en dan gaat iedereen weg. Hij kleed zichzelf en haar aan. Uiteindelijk komt ze bij. Ze viel niet flauw, zegt ze. Morgen praten ze verder. Hij denkt dat ze boos is of bang.
Hij gaat naar zijn kamer en blijft alert. Midden in de nacht wordt hij wakker van iemand in de kamer en ziet iets van metaal blinken. Hij gooit snel een kussen naar de belager, duikt opzij en krijgt de persoon tegen de grond die hem aanvalt klemvast. Het is een vrouw, Delilah met een groot krom mes.
Ze zegt dat ze misschien heeft geslaapwandeld. Laat me gaan…. Ze begint te huilen. Ze wil niet dat hier alles dood gaat en alles vernietigd wordt. Daarom moet hij dood. En ze vindt hem juist zo leuk. Hij zal iedereen gaan vermoorden, zegt ze. De hele stad gaat er aan, hij is hier om het monster los te laten. Dan rent ze weg.
Hij gaat weer wat dutten met het zwaard binnen handbereik. Vlak voor hij in slaap valt, hoort hij gefluister in zijn hoofd.
Hij loopt naar de Fluisteraar. Deze is vier/ vijf meter hoog. Het gefluister komt hier vandaan, die ogen lijken toch wel levend. Hij kan een trap op, om dichter bij zijn
‘Laat me vrij, dan zal ik je een geheim toe vertrouwen.’
‘Ach, zo gek zij als de wind, vrij en gek!’
‘Mamma, waar ben ik.’
‘Maak dat je weg komt, vlucht! Alles zal branden in de hel!’
‘Laat me vrij en ik vertel je een groot geheim. Verbreek de zegels, alle zes de zegels!’
‘Ik weet alles, ik weet jouw geheim.’
‘Het is een kind van Amber, hahahaha!’
‘Het geheime ritueel dat niemand weet…’
Hij denkt dat het een wezen is met verschillende persoonlijkheden. Mensen zijn niets, iedereen gaat er aan. En Baal zal het ook nog krijgen. Jij zal hem vrij laten, want hij wil het Geheim weten, want hij is een Amberkind.
Hij gaat terug naar zijn kamer.
’s Morgens wordt hij gewekt door meisjes die hem komen wassen en krijgt hij ontbijt in de eetkamer. Een priester zegt dat het een geweldig ritueel was, het leverde enorm veel magie op.
Daarna gaat hij een gesprek aan met de priesters. Ze is er van overtuigd dat hij de Fluisteraar gaat bevrijden. En dat hij hier is om iets te stelen. En hij mag het niet hebben, ze hebben het nodig.
Oh, hij wil het alleen maar lenen? Dat kan niet, dat gaat haar leven kosten. Hij stelt een ruil voor. Iets met communicatie, kennis. Overleg met de Hogepriesters is misschien niet echt handig, als ze horen dat hij voor het blad komt, zullen ze hem vermoorden. Maar ze haalt nog vijf priesters. Hij biedt ze iets aan voor teleportatie en communicatie. Hij wil weten of we zouden overwegen hem een poosje het Blad te lenen.
Hij laat een Troef zien van Oberon. Niet magisch, zeggen ze. Hij legt ze het principe van de Troef uit. Alleen werkt het hele Troevendek niet.
Hij laat ze vervolgens zijn kaartje van zijn kamer zien. Een priester probeert het en het werkt. De interesse is gewekt, zeker als je ook bliksembollen en dergelijke er doorheen kunt gooien.
Ze willen het Blad uitlenen. Sturen ze iemand mee met het blad en die geeft het even als hij het nodig heeft. Nee, het is geen ritueel met de fluisteraar.

We komen aan in de tempel en ontmoeten Ronardo, die ons meteen de Fluisteraar wijst. Inderdaad horen we gefluister, er zitten belangrijke dingen tussen die hij zegt, alleen kunnen we er niet echt iets van maken.
‘Morwenna ik wil naar huis.’
‘Ik kan je vertellen wie je echte vader is.’
‘Aan het einde der tijden breek ik los.’
Baal is een heel oude god. Hij/zij wordt afgebeeld als een heel mooie vrouw en man die met de rug naar elkaar toe staan. Meestal stellen ze Baal voor als man, maar het is geen mens. Ze denken dat Baal meerdere geslachten heeft. De naam betekent ‘de baas’, meester van allen. Het kunnen ook meerdere goden zijn. Ze hebben hun rituelen van heel ver weg. Ze hebben gestreden tegen de oude goden en ze verslagen.
De Fluisteraar wordt vastgehouden door middel van een aantal zegels. Er hangt een zwaard in de lucht hier, dat voor mij naar Chaos riekt.
We kijken verder wat rond. Ze hebben hier een bibliotheek, altaren en kapellen.

Rhexenor gaat op weg naar Asmara. Gaat door een boog met drakenkoppen en komt in een land waar het warm aanvoelt. Hij ziet draken in de lucht vliegen. Onderweg komt hij in een herberg om te overnachten. Er zit een mengeling van mensen en die draco-lui. Een vrouw kijkt hem vreemd aan. ‘Jij hebt iets! Je hebt een kind gestolen!’
‘Nee hoor!’
hij wil niet vertellen waar hij vandaan komt. Hij zegt dat hij prins van Amber is, zoon van Deirdre. Ze gaan armpje drukken, dat wint Rhexenor.
Dan komt het gesprek op Random, de dame is niet erg te spreken over Random.
Ze zeggen dat het koningshuis van Amber geïnfiltreerd is door Chaosieten. Rhexenor weet van niets, zegt hij. Dan moet je oppassen, zegt ze, vanuit de Schaduwen ben je anders zo dood. En als hij nu met haar naar bed wil? Nee, zij is zijn type niet. Ze heeft gehoord dat die Amberieten een beetje pervers zijn. Dus je hebt een verloofde? Is ze mooi?

De volgende dag vertrekt hij na het ontbijt. Hij komt weer bij zo’n poort en komt in het land waar het wat Oosters aan doet. Dat moet Asharah zijn. Er staat een bord naar rechts: Babylon.
Ne een weekje komt hij bij een hele grote stad met in het midden een hoge ronde toren. Neemt eerst iets te drinken in een pub en gaat dan naar het enorme paleis. Er staan wachters voor. Hij komt met de koning spreken, zegt hij. Dat kan. Een Amberiet en een prins, natuurlijk! In de tuin komt hij koning Darius tegen. Hij heeft veel over prins Rhex gehoord. En over priesters heeft hij niet veel te zeggen. De Hogepriester is hoog in de toren.
Al rennend is Rhexenor in een halve dag boven. Daar staat een priester. Hij wil praten met de Hogepriester en nu. Nee, hij gaat niet terug.
En dan komt er een dame van een jaar of 30 terug. Ze is een belangrijke priesteres, niet de baas. Ze wil best een afspraak regelen, over een week of twee heeft hij vast tijd. Over twee weken wil hij wel terug komen. Hij logeert hier voor de deur. Ze raad hem ‘De Gouden Cirkel’ aan als goede herberg.
Hij springt en vliegt van de berg af.
Na drie dagen heeft hij een audiëntie met de Hogepriester. De man stampt met zijn staf op de grond en hij staat boven.
In een grote kamer met een bureau met een man en vrouw. Ze geven geen namen.
Hij spreekt ze aan op het tempels bouwen in stad Amber. Ze zeggen van niets te weten, ze zullen de betreffende priesters straffen. Amber moet de priesters los laten, want dat is volgens het verdrag.
Hij troeft Random. Niet iedereen weet dat van Troeven, het is Geheim, zegt Random.
“Dus doe dat niet waar iedereen bij is!”
Het verhaal van van niets weten, gelooft hij niet. En verbouw het nu maar een beetje daar, ze hebben nog steeds niet toegegeven dat ze fout zaten.
De priester informeert naar het kaartje dat Rhex in zijn hand heeft, heeft iedere Amberiet dat? Rhex weigert antwoord te geven, laat zich naar buiten begeleiden en vliegt naar beneden.
Dan krijgt hij contact met Deirdre die hem hulp aan biedt. Even wat beelden kort en klein slaan, zegt ze. Als je daar binnen wat sloopt, ziet niemand het en dan kunnen ze ook niet boos worden. Ze teleporteert hem en zichzelf naar boven, dan gaat ze zelf weg.
Hij slaat al de priesters voor de deur bewusteloos en rent naar binnen. De eerste verdieping wordt een puinhoop. Er rennen allemaal mensen gillend weg, alweer blote mensen. Eentje leek wat op Ronardo. Volgende verdieping. Hij slaat weer wat, haalt edelstenen uit het beeld.
Dan komt hij bij een kelder met een soort van vijver, waarin een soort trap. Hij stapt in het water, weg trap. Het gegil is opgehouden. Hij gaat verder naar beneden, er zijn slaapvertrekken van mensen.
‘Niet klooien met Amber!’ schrijft hij op een muur. Dan gaat hij naar boven, waar niets is te zien van zijn eerdere handy work. Mensen kijken hem vreemd aan. Wat hoger vindt hij een kristallen zwaard.

Dan komen we Rhexenor tegen met zijn zwaard. “Hebben ze de Eenhoorn beledigd? Dan brandt maar af!” roept hij. Rhexenor laat Romeinse munten zien, hij is daar keizer.
Het is tijd om te eten. Ronardo is er achter dat het een week of wat gaat duren eer die lui het principe van de troeven door gaan hebben. Is Rhex in de Heilige Poel geweest zonder toestemming? Dat gaat zomaar niet.

William gaat de poel proberen. Maar eerst een gesprek met Delilah die zich voorstelt, zich afvraagt hoe de familiebanden dan zijn als we zo weinig op elkaar lijken.
Ze willen Rhexenor inhuren, ze hebben vijanden die een pak slaag nodig hebben. Hier verderop is een stad die Jeruzalem heet, met de grootste etters uit de streek. Ze hebben pas geleden een tempel gebouwd waar een ding staat dat bliksems gooit. Ze hebben er legers en bewaking en hun god wordt dan boos. Ze hebben er eentje die God heet en agressief is met aardbevingen en ziektes te sturen. En hij vindt dat er maar een god mag zijn. Er is een voorspelling dat iemand de zegels gaat verbreken en dan gaat iedereen er aan.
Ze vraagt of ik ook bezig ben met het ritueel. Ze zegt dat dit wezen behoorlijk erg is. We zullen ze nooit begrijpen. Baal betekent leider en Astarte leidster. De naam Samson kent ze wel als goede vechter van dat volk. Rhexenor noemt wat namen die haar niet bekend voorkomen.
Aararat is een berg met een bijzondere plaats. In de woestijn zou een berg zijn met een speciale plaats, Jeruzalem is bijzonder. In Egypte zijn er bijzondere gebouwen, zoals de sfinx. Er is een beeldengalerij die heel bijzonder is waar sfinxen tussen zijn. In een vallei hier ver vandaan, Eufraat en Tigris komen daar samen.

Gesprek na het eten. Ronardo kreeg het kistje van William, zegt hij. Uit Tir –na n’Oght. Met Flora.
Het blad is heel erg oud, uit de tijd van de heel oude goden. Het Sumerische boek der doden komt ook uit de tijd der oude goden. Uit de tijd van Atlantis. Het blad zelfs van voor die tijd.
Ze heeft verstand van rituelen. Ze doen vruchtbaarheidsrituelen waar seks wordt bedreven. Ze hebben een priesteres Uferiah die een ritueel wil doen met Rhex. Waarom zijn die spullen nodig? Je moet in een wereld zijn de een soort van wachtplaats is van overledenen. Van daaruit naar een andere wereld waar je contact kunt leggen met iemand die verbannen is. Die voorwerpen zijn te gebruiken vanuit een tussenwereld waar allemaal doden rond hangen. Een vlak. Er zijn mogelijkheden daar te komen een ritueel uit te voeren. Met zo’n blad kun je met iemand praten die daar zit. Wie wordt gezalfd, wie leest de passage uit het boek, wie neemt het blad in de mond.

Fluisteraar weet veel. Ook het ritueel. Dat is een van de Sumerishe goden. Als je hem vrij laat, wordt de hele stad vernietigd.
Ze kunnen al heel lang niet meer met hun goden spreken. Ze hebben de oude goden verslagen en zijn weg gegaan. Met hun hemelvoertuig, een soort van stad die een ster werd. Ze heeft liever niet dat we de goden halen. Ze zijn niet aardig, denkt ze.
Ze denken dat die wezens onbegrijpelijk zijn voor ons soort mensen. Eens in de tienduizend jaar komen ze langs voor goud. Het volk van Israel heeft maar een god en die kunnen rechtstreeks met hem praten. Ze hebben Jericho plat gelegd met een geluidswapen. Ze hebben een sterke held rondlopen die Samson heet. Hij heeft een magisch geheim. Ik zeg tegen Rhex dat ik mee zal gaan naar Jeruzalem. William vraagt zich af of we ons er mee moeten bemoeien.
We gaan naar de bieb, ze haalt rollen uit de wand en daar heeft ze een tekening van zo’n soort wezen. Was ze al bang voor. Er staat een verhaal bij die Shadow Demons worden genoemd. Ze wonen in een vlak waar ze heel erg op zichzelf zijn, ze komen niet naar buiten. Met niemand hebben iets te maken, xenophobe demonen. Op de wereld waar ze wonen zijn alleen zij. Ze willen niet gezien worden. Deze rollen gaan over veroveringen van de Old Ones. Onze goden hebben niet alleen de Deep Ones verslagen, maar deze wezens ook als ras van slaven. Het is een volk dat nooit uit zichzelf ergens anders heen gaat. Misschien zitten de Old Ones er wel achter. De Deep ones heetten vroeger de Elder. Er wordt gezegd dat op de rand van Schaduw leven wezens die lang geleden zijn verbannen (definitief buiten alles opgesloten. Buiten de tijd, buiten schaduw). Dat ras wordt de Old Ones genoemd. ‘Elder’ is een verzamelnaam voor een aantal rassen. Het uiteindelijke doel van dat ras is dat er niemand anders is dan zij (de Old Ones).
Er is een soort van aartsvijand van de Old Ones, een verrader van dat volk zelf. Ctulhu, the whispering One genoemd. Er zit een overeenkomt in. Misschien hebben de Old Ones de Shadow Demons voor zich werken.
Je hebt rare wezens, zegt William. Sommigen weten veel en zijn erg onvoorspelbaar. Ze willen uiteindelijk de enige wezens zijn die er zijn.
Ik gooi wat theorieën. William vraagt zich af wie ze heeft opgesloten. Ik denk aan oerwezens. Het lijkt allemaal een soort machtsstrijd.
William wil Ronardo mee helpen, misschien dat het dan wat sneller gaat. Ronardo heeft er niet erg veel zin in, maar misschien dat hij hulp kan gebruiken als hij zeker weet dat ze er geen aanleg voor hebben.
Hij stelt voor om het te proberen. Hij heeft geen zin om naar Israël te gaan. Eens vragen of ze middelen hebben met iemand die veel weet.

Ze testen wie aanleg hebben voor dit gedoe met troeven maken en magie.
Zijn beste potentiële leerling zou William zijn, de anderen kunnen het totaal niet volgen. William kan dat ook niet echt en troeven werken hier niet. Ronardo is degene die dat kan. Hij merkt dat hij blijkbaar een soort van patroon gebruikt. Deze wereld ligt op een rand van Schaduw, heel ver weg van Amber en Chaos, Abyss power zal hier werken en de sorcery die William doet gaat ook heel simpel.
Samen kunnen ze hen een soort van sorcery met portretjes leren, compleet met fireballs er doorheen. Het is meer Patroon met Sorcery, de macht van troef is hier helemaal niet aanwezig. Ze maken uiteindelijk magische kaartjes die alleen hier werken.

We bereiden de reis naar Jeruzalem voor, het duurt een paar weken eer we er zullen zijn. Rhexenor gaat op het paard van William.

Ik raad Ronardo nog Flora aan, die weet vast meer over de Zalf, die ergens te vinden was. Hij troeft naar Flora, die duidelijk met iets anders bezig is. Zou zij dan iets doen met een Munt of Zalf?

No comments:

Post a Comment

Iets toe te voegen of op te merken? Graag!