Wednesday 1 October 2008

15. Boodschapper van de Meesters/ de Monsterjacht

Op zijn kamer heeft Ronardo een schaakspel. Hij leert aan Rhexenor hoe het moet, deze wordt dan ook simpelweg verslagen. Maar gaandeweg wordt hij beter. Griekse spelen zijn meer balspelen en kegelen. Ronardo vraagt zijn persoonlijk bediende Jan naar een kegelspel. Hij wordt begeleid naar een ruimte in het kasteel waar 20 kegelbanen zijn, deze zijn op verzoek van de koning gebouwd. Er zijn meer mensen aan het spelen. Natuurlijk worden Ronardo en Rhexenor geacht om op de Prinsenbaan te spelen. Verder zijn er nog tafeltennistafels, biljarttafels en dartborden. Het is erg vervelend om tegen Rhex te moeten kegelen of darten; hij wint alles. Ronardo is beter in biljarten en bij het tafelvoetbal gaat het gelijk op.

Ik zeg tegen Julian dat ik wil helpen het beeld weer terug te krijgen op de plaats waar het hoort. Hij had al bedacht om er een zootje soldaten en tovenaars op af te sturen, dat kan net zo goed nu. Op de binnenplaats vraagt hij me de paarden te regelen. Als ik daarmee terug kom, heeft hij een aantal manschappen verzameld en een tovenaar geregeld. Op naar het museum.
Daar worden mensen gearresteerd, er wordt een muur gesloopt om het beeld naar buiten te kunnen vervoeren. De tovenaar maakt het beeld lichter, zodat het ook te vervoeren valt.
Dan rijden we door de nacht, met het beeld, naar de plaats in Arden waar het behoort te staan. Er hangt een akelig sfeertje, er staan bomen waar iets mee is. De mannen zijn nerveus, de tovenaar is dat ook. Af en toe rijden we door bewegende mistflarden. Sommige bomen zijn dood, er staat rommel, er is een woekerende schimmel. Heel erg fout.
Dan komen we op een open plek waar een kring van kleinere stenen is. Het is erg duidelijk dat de stenen niet op de goede plaats liggen. Julian probeert er eentje te verslepen en maakt dat troefcontact met Gérard, die even later doorkomt om te helpen.
Verderop lijkt het of je in een put kijkt. Ik zie er mist, iets met deze plek is gestoord, er is iets met de tijd. Ik zie dat Gérard al heel lang bezig is dezelfde steen te versjouwen, Julian die steeds opnieuw zijn zwaard trekt en ook de andere mannen zie ik zichzelf steeds herhalen. Alleen de tovenaar gedraagt zich anders, hij heeft duidelijk ergens last van. Phillipien gedraagt zich uiterst nerveus en dat is een slecht teken. Zelfs het paard van Julian is nerveus.
Ik voel iemand achter me en probeer mezelf te beschermen met patroonmagie. Dan staat hij voor me, een gestalte in een mantel van mist. Iets wat er niet is, ik kijk eigenlijk in een leegte. Ik ben niet meer waar ik was, ik voel me alsof ik ergens tussen twee plaatsen ben.
“Kind van Amber,” zegt de gestalte met sissende stem. “Ik ben een boodschapper, de voorhoeden van mijn meesters. Jullie zijn zwak, mijn meesters zullen tevreden zijn. Weldra is jullie wereld van ons!”
Dan is hij weg en lijkt alles langzaamaan weer normaal, ook wat tijd betreft. Ver weg is er nog iets.
Het beeld dondert naar beneden op een soldatenvoet en de tovenaar gaat bewusteloos. Het kost Gérard een heleboel moeite om de stenen op de goede plaats te krijgen en het beeld, maar het lukt hem.

Ik vertel mijn vader en oom wat ik zojuist heb mee gemaakt. Julian trekt zijn zwaard en loopt rond deze plaats. Als hij terug komt vertelt hij dat er, voordat het beeld hier was, iets langs geglipt is. En het beeld is er al heel lang, al voor hij wachter van Amber werd.

Ik verleen eerste hulp aan de soldaat met zijn verbrijzelde voet. Gelukkig lijkt het erger dan het is, de voet is zeker op een paar plaatsen gebroken, maar met de goede hulp zal de man weer genezen. Julian ontfermd zich over de tovenaar, maar het is goed mis met hem. Hij had hem meegenomen om hier naderhand de boel te beveiligen, nu zal hij dat anders gaan oplossen. Hij blaast op een hoorn en even later komt er een lange man aangelopen. Hij ziet er elf-achtig uit, heeft puntoren. Hij draagt een boog en twee kromzwaarden op de rug. Hij stelt zich voor met een heel ingewikkelde naam, maar we mogen Kirk zeggen. Hij komt de plaats beveiligen en hij begint cirkels op de grond te tekenen waar hij zilverpoeder in strooit. Ik merk dat deze plaats wat vaster wordt. Julian krijgt een zakje, waarmee hij naar het beeld loopt. Daar strooit hij het leeg en vrijwel meteen komen er planten op uit de zaden die hij heeft gestrooid. De planten overwoekeren het geheel snel en niet veel later ziet het er uit alsof er al lang niemand hier is geweest. Julian zegt dat het nooit afdoende kan worden beveiligd. Iemand zal moeten uitzoeken hoe het kan dat er dingen zijn langs geglipt. Ik zeg dat ik dat wel wil doen. Vroeger zou hij het aan Brand hebben gevraagd.
Met een tovenaar en een soldaat op een brancard, aanvaarden we de terugtocht. Kirk wenst ons een goede nacht.

Die nacht droomt Rhexenor. Hij is op een kale vlakte waar een toren staat. Daarbovenop ziet hij een hele mooie vrouw, gekleed in rood/oranje en met vlammend haar. Hij gaat naar boven en ziet de vrouw van dichtbij. Ook haar kleding blijkt te vlammen. Ze wijst naar Rhexenor en de omgeving van kale rotsen.
“Hier woon ik, zo trof ik het aan. Vroeger waren hier planten, dieren en vogels. Kijk wat ze gedaan hebben! Dit is het domste wat ze konden doen, het kan nu niet meer goed komen.”
Hij ziet daar aar haar tranen vallen, bloemen opkomen die echter vrijwel meteen weer dood gaan. Met een zakdoek wrijft ze haar ogen droog en daarna geeft ze de zakdoek aan Rhexenor.
Als hij wakker wordt, heeft hij de zakdoek in zijn hand. Hij ziet dat er wat plantenzaadjes in zitten.

Hij kleed zich aan in roodachtig leer en een bruine cape. Het zakdoekje in zijn zak voelt warm aan.

Ronardo kleedt zich in blauw met wit en in stijl. Oom Bleys zou trots op hem zijn….

Ik trek na het bad een donkerrode jurk aan en donkerbruine laarsjes.

In de ontbijtzaal zorgt Rhexenor ervoor dat hij als eerste bij de schaal met gehaktbroodjes is en laadt er zijn bord mee vol. Ronardo en ik doen heel wat bescheidener. In de eetzaal is niet zo veel volk, aan een tafel zitten Julian en Random te praten en aan een andere tafel zit een groep Chinezen. Ronardo schuift bij zijn ooms aan tafel. Julian kijkt zeer verstoord en Random doet enthousiast tegen Ronardo. Rhexenor en ik gaan daar ook maar bij zitten. Random vraagt of we al in Rebma zijn geweest. Hij haalt een verfrommeld vod papier uit zijn zak, dat een officiële uitnodiging van de koningin van Rebma schijnt te bevatten. Wanneer willen we gehoor geven aan de uitnodiging? Over zes dagen lijkt vroeg genoeg. Random roept er meteen een schrijver bij de brief officieel namens Amber moet beantwoorden. Daarin wordt geschreven dat we over zes dagen zullen arriveren. Hij drukt ons op het hart ons daar te gedragen, het is er eerder aardig verprutst dankzij Amber. We moeten ervoor zorgen geen lijken, bloed of getover achter te laten.
Rhexenor vraagt Random om een potje te schermen. Random heeft geen tijd, moet een audiëntie houden voor die Chinezen daar. En nee, Julian heeft ook geen tijd, hij moet er immers voor zorgen Arden veilig te houden. Oh, of hij hulp kan gebruiken voor zes dagen?

Ik vertel wat we gisteravond hebben mee gemaakt. Julian voegt er aan toe dat in die wereld, die leegte dus, wezens zijn die dood horen te zijn. Dat soort werelden heeft zijn eigen macht, die wereld is ouder dan Amber. Volgens Oberon was het het beste daar de deur dicht te houden.

Rhexenor vertelt van Uli, het kasteelspook, de ontmoeting met de dode jongen in de stal en over de grafzerken in plaats van huizen. Volgens Random is er helemaal geen kasteel/huisspook. Ronardo vertelt dat er iets met Dworkin is en misschien iets met het oerpatroon.

Ik zeg hulp te kunnen gebruiken om uit te zoeken wat er langs het beeld is geglipt zolang geleden en waarom. Ronardo wil helpen, Rhex gaat liever mee met Julian. Random vertelt dat Vialle weer het één en ander te doen heeft nu ze weer terug is als baas van het huishouden. Hij moet staatszaken regelen en er is geen familielid dat ooit naar hem luistert. Dan komt Droppa binnen, komt ook aan tafel zitten. Hij dacht er aan om tijdens de audiëntie de boel te komen opvrolijken. Random vraagt zich af wat zijn functie is. Droppa klaagt dat hij geen salaris krijgt en Random legt hem haarfijn uit dat dat waarschijnlijk is omdat hij hoopt dat Droppa ontslag neemt. Waarop Droppa de laatste nieuwtjes vertelt:
Vialle en Dalt zijn erg lang samen geweest. Dalt is gestopt met aanvallen omdat hij verliefd is op Vialle.
Rhexenor gaat met de keukenmeid en het verhaal gaat dat hij een miljoen heeft uitgegeven voor een paar trouwringen
De zoon van de lerares gaat met het leerlingetje. Misschien is Ester zijn zus.
Dworkin heeft het niet met de Eenhoorn gedaan maar met een dame.
Sean zou iets met Morwenna hebben en Llewella keurt dat goed.
“En de nar van de koning wordt dood gevonden in het woud van Arden,” zegt Julian. Rhexenor vraagt Droppa naar de nieuwtje omtrent Gérard, maar hier gaat Droppa niet op in.
“En ik heb gehoord dat een nar een enorm pak slaag heeft gekregen van ene Gérard?” gist Random. “Dat is gelogen, dat is nooit gebeurd! Maar ik moet weer eens gaan,” zegt Droppa dan haastig en is weg. Net op het moment dat Gérard met zijn zoon de zaal binnenkomt….

Natuurlijk heeft Gérard hem nooit geslagen. Alleen een ‘beetje’ door elkaar gerammeld toen hij echt vervelend werd… Random denkt dat de nar overal staat te luistervinken. Er wordt gefluisterd dat hij ouder is dan Oberon.
Gérard vertelt opgewekt dat zijn zoon Boromir hier is om les te krijgen van Fiona. Ronardo merkt op dat Caine ook graag wil dat zijn dochter les gaat krijgen.
Random vraag aan Gérard hoe het er mee is. Oh alles goed. De piraten zijn nog steeds de vijand en de zee zit er vol mee. Zoveel zeeën eigenlijk, maar hij zoekt ze allemaal op. “Je bedoelt toch niet…”zegt Random argwanend.
“Nee,” haast Gérard zich te zeggen, “maar er zijn heeeeeeel veeeeel zeeën tussen hier en de Gouden Cirkel.” Rhex wil graag met Gérard mee, maar die poeiert hem een beetje af. Ronardo vraagt of hij een zeerover Fabian kent? Ja, die kent hij. Die heeft hij afgemept, Fabian dacht dat hij de sterkste was. Ronardo vraagt of hij een kleindochter Pippi heeft met rood haar? Nee, hij heeft wel een dochter Petronella met rood haar die heel sterk is. Met vlechten, maar ze staan niet recht van haar hoofd af, ze is geen zot! Ze wil echter niets van Amber weten.
“Heb ik een zus dan?” wil Boromir weten. Oh ja, meerdere. En broers ook hoor.
Dan krijgen we een uitleg over de werking van mobiele telefoons en met een abonnementje heb je ze gratis J. Maar een troef is beter, dat werkt bijna overal.
Boromir gaat les krijgen van Fiona, want volgens zijn vader heeft hij aanleg voor magie. Boromir vraagt Ronardo of zijn moeder streng is. Valt wel mee, zegt deze, ze is alleen ’s avonds niet gezellig. Gérard pakt een troef van Fiona en meldt haar dat ze er aan komen.

Rhexenor wil liever met Julian mee dan met ons. Te paard gaan ze richting Arden, waar hij lopende bomen ziet en ergens een dryade achter een boom verdwijnen. Ze komen op de plek waar Kirk nog steeds de wacht houdt. Rhexenor vindt het hier niet pluis, een gevoel dat verderop erger is. Het vlammetje van de Phoenix is heel klein. Julian wisselt een paar woorden met Kirk en ze gaan verder. Ze komen op een plek waar alles verbrand en gebrast is. Een draak, aldus Julian. Vrijwel meteen laat deze zich zien, het is een zilveren boze draak die de aanval inzet zodra ze komen aanrijden. De draak ademt in, Rhex laat zich van het paard rollen, Julian springt van zijn paard dat meteen maakt dat hij weg komt. Het paard van Rhex wordt geroosterd door de vurige adem van de draak. Dan begint het gevecht dat best moeizaam gaat, omdat ze steeds de adem van de draak moeten ontwijken. En het is niet alleen de adem, de draak zelf is ook erg sterk. Zo slingert hij Rhex tegen een paar bomen aan en deze breekt zijn rug. Gelukkig herstelt hij zich snel. Uiteindelijk weten ze met zijn tweeën het beest te doden.
Zelf zijn ze behoorlijk gewond. Volgens Julian hoort de draak hier niet thuis.

Ronardo en ik gaan eerst naar het beeld in Arden. In de stallen regelt hij een speciaal wit paard, een schimmel. De staljongen vertelt dat deze paarden van een speciaal ras zijn of zo gekweekt en dat ze worden getraind en getest door Corwin of Julian. Maar eigenlijk zouden er meer mensen moeten zijn die de paarden trainen. Ik beloof dat ik dat zal doen.
Ronardo noemt zijn paard White Beauty, ik het mijne Desert Storm. We nemen een mand met eten mee, ik heb nog geld gehaald uit het kluisje in mijn kamer.
De plaats weet ik te vinden met behulp van Phillipien. We treffen daar Kirk aan die zich ook aan Ronardo voorstelt. Hij komt uit Euterpe, een land dat geen lid is van de Gouden Cirkel. Hij zegt dat alles rustig is en wel zo zal blijven.
Ronardo bekijkt de cirkel met stenen. Hij ziet dat er iets is met de cirkels die Kirk heeft gemaakt.
Als we van het beeld aflopen, voelen we de ogen van het beeld prikken in onze rug. Verderop is de toegang tot die andere wereld, maar daar kan nooit iemand ongezien in of uit.
Net buiten het zicht van het beeld struikelt Ronardo over een altaar waar doodshoofdjes in gekerfd staan. Dit is oud, heel oud. Er staan symbolen op die allen te maken hebben met moord en doodslag. Ik herinner me dat er iets was met bloed…
Aan de andere kant, ook weer net buiten het zicht van het beeld, is een tweede altaar. Deze is iets ronder van vorm, maar verder hetzelfde. En ze zitten beiden onder het bloed. Dat zien wij trouwens niet, maar Phillipien wel. Kirk komt erbij, hij heeft de altaren nooit eerder gezien. Hij gebaart wat in de lucht en zegt dan dat ze niet lang geleden zichtbaar zijn geworden. Ook is het beeld eerder weg gehaald dan twee weken geleden. Rond die tijd is ook de Witte Boom weer gaan bloeien, een bijzondere boom die honderden jaren niet heeft gebloeid. Volgens de legenden veranderen de dingen dan, maar niemand weet waarom. De altaren zijn weer zichtbaar geworden toen de bomen gingen bloeien. De Wachter was toen al weggehaald. Ongeveer twee weken is de Phoenix opgevist uit de Abyss, het element van leven. Volgens Kirk is het niet best dat die in de Abyss is geweest. Hij had een meester, die trouwens vermoord is op een rare manier en heel machtig was, die vertelde dat de Abyss een soort van eigen, onbekende Macht is en de tijd stil kan zetten.
De handsschoen van Ronardo is Abyss magie en gelukkig heeft Ronardo er maar één. De handsschoen reageert niet als normale magie.
Ronardo probeert dan contact met Fiona te maken, maar dat lukt niet. Ze heeft het vast druk met Boromir, zegt hij. Kirk zegt dat dat een naam is uit zijn wereld. Hij heeft een neef die Legolas heet. Aardmannen kent hij ook, die worden uit de grond geboren. Hij is een elf, een Sidhe eigenlijk en ze hebben allemaal magie. Elrond is een ouderwetse naam. Magische ringen zijn er ook op zijn wereld. Hij vertelt dat boekenschrijvers wel eens van andere werelden dromen. Zelf droomt hij wel eens dat hij een zwart pak draagt en met een zilveren buis rond loopt. Bestaan echt, dat zijn Storm Troopers, zegt Ron.

Hij maakt contact met Bleys, die meteen vraagt of hij klaar is om bergen te beklimmen. Ron legt hem de situatie uit en haalt hem door. Zoals immer ziet Bleys er piekfijn uit.
“Ach, dat is deze plek,” zegt hij, om zich heen kijkend. Ronardo vraagt hem naar de handsschoen. Bleys blijkt dan al te weten dat het Abyss magie is! En hier gaat hij dat niet onderzoeken.
Hij vertelt over de wereld waarvan de ingang door de Wachter wordt bewaakt een sombere plek is. Daar wonen Ctulhu wezens, in feite bestaan die uit een nachtmerrie materiaal. En dat beeld hebben hij en Oberon er neer gezet. De altaren heeft hij echter nooit eerder gezien. Ook hij ziet het bloed niet, maar gelooft het meteen als hij hoort dat Phillipien dat zo ziet. Kirk moet buiten gehoorsafstand gaan staan en hij vertelt dat er indertijd hier twee doden zijn ontdekt. Men dacht dat Oberon er achter zat, hij ook. Maar nu hij ons verhaal heeft gehoord, denkt hij toch dat het iets anders is. Het waren de lijken van Cymnea, de moeder van Benedict en Faiella, de moeder van Eric, Corwin, Dierdre en misschien Caine. Hij heeft zijn vader geholpen de lijken te begraven, hun keel was doorgesneden.

Rhexenor kan zichzelf beter maken door shapeshift. Dan krijgt hij een zakje met zilveren schubben. Daar kan hij een keer een schild van maken. En of hij de volgende keer aan het paard wil denken, zeker als dit al de tweede is dat dood gaat. Rhex deelt eten uit zijn hoorn.
Rhex vraagt waar die monsters vandaan komen. En hij suggereert dat iemand ze hier naartoe stuurt om Julian bezig te houden, zodat hij afgeleid is. Julian antwoordt dat de monsters uit verscheidene werelden komen en hij denkt niet dat het is om hem bezig te houden. Er is iets in Arden dat hen aantrekt en hij kan ze niet in de stad laten komen of in het paleis.
Ze moeten verder, Rhex moet zelf een nieuw paard regelen. Hij troeft Dierdre.
“Dat je mij nog durft te troeven!”
“Ik heb een paard nodig….”
“Tja, ik heb geld nodig…. 50.000 goud. Waar is het voor? Toch niet die keukenmeid?”
“Eigenlijk wel…”
“Je hoeft er echt niet mee te trouwen! Als prins moet je echt met wat beters aankomen. Maar ik weet het goed gemaakt: ik betaal de rekening en regel je paard. Je bent me dan wel iets schuldig en… je trouwt niet met haar in Amber. Voor je bij Random komt om je landgoed op te eisen, dat trouwens zo ver mogelijk weg zal moeten zijn van de Gouden Cirkel, zorg je ervoor dat ze een netten opvoeding krijgt!”
Rhexenor zegt dat toe en dat is het contact verbroken.
Even later krijgt hij weer troefcontact. Nu met een knorrige Random die een paard aan de teugels heeft. Hij haalt hem door en bedankt netjes voor het paard. Random is niet blij, sinds wanneer wordt de koning gebruikt als boodschappenjongen! En wat een puinhoop is dat hier? Hoe komt dat?
“Draak,”zegt Julian.
“Gebeurt dat vaker? Daar zegt je nooit wat van!” Aangezien Julian duidelijk niet van plan is een gezellig gesprek met Random te beginnen, besluit deze dat hij zich met zijn staatszaken bezig moet houden en laat zich doorhalen.

Rhex weet nog geen naam voor dit paard. Na een halve dag rijden komen ze bij een ruïne van een trapsgewijs gebouwde piramide. Rhexenor heeft zin om dat eens van naderbij te bekijken. Julian vraagt hem of hij hier verstand van heeft? Och nee. Weet hij dan wel wie er verstand van heeft? Rhexenor heeft geen idee.
“Mijn dochter heeft er verstand van, mij interesseert het niet echt veel,” zegt Julian.

Hun volgende ontmoeting is met een grote slang met vleugels die zich zeer agressief en gevaarlijk gedraagt. Regenboogkleurige vleugels, een kop van twee meter en tien meter lijf. Rhex zorgt voor een harde huid, zijn paard steigert, kan hem niet langer dragen. Rhexenor valt en het paard rent weg.
Het gevecht is nog zwaarder dan dat met de draak. Het vlammetje waar Rhex mee komt, schrikt de slang even van, meer niet. Het zwaard dat normaal maar één slag nodig heeft om iemand uit te schakelen, verdooft de slang alleen maar een beetje. En als het beest hem aankijkt, is Rhexenor een beetje verdwaasd. Iets waar Julian trouwens geen last van heeft.
Aan het einde van het gevecht, ze hebben de slang verslagen, is Rhex doodmoe. Hij en Julian kunnen blauwe plekken gaan tellen.
“Heb je dat shape changen van je vader of moeder?” vraagt Julian.
“Dat is geheim,” zegt Rhexenor.
“Oh. Ik denk van je vader.”
“Caine kan anders ook van vorm veranderen,” zegt Rhex, “we hebben zijn aantekeningen gevonden. Julian gelooft dat niet zo, hoewel het ook in de Amber familie voorkomt. In ieder geval bij Dworkin en Oberon. Van Droppa wordt vertelt dat hij een achterneef is van Dworkin. Op zich is hij de kwaadste niet, ook al is hij ontzetten irritant. Dworkin is van de familie Bariman, daar zijn we allemaal familie van. Er wordt gezegd dat hij alles bedacht heeft.
Rhexenor vertelt van de elementen, leven, energie, aarde en water. Julian dacht dat het aarde, water, lucht en vuur was en hij vindt dat Rhexenor erg veel praat.
“Ja,” zegt Rhexenor. “Dan hoor je ook dingen. Dan vinden mensen je aardiger.”
“Het kan mij niet schelen of mensen me aardig vinden,” zegt Julian.

Hij neemt Rhexenor mee naar een grote luxe blokhut, compleet met stallen voor de paarden en hele grote honden, valse beesten die grommen naar Rhexenor tot Julian “AF!” zegt. Hij noemt ze allemaal bij naam: Jack, Ben, Ripper, Whisker etc.
Er is erwtensoep en op de barbecue bereiden ze slangenvlees. En natuurlijk met zelf gebrouwen bier uit het vat.
Rhexenor gooit een worstje naar de honden, dat ze laten liggen. Julian zegt dat hij dat niet meer moet doen, de beesten krijgen pas als de mensen klaar zijn met eten. Hij moet dat niet hebben, van die kwijlende mormels aan tafel.
Rhexenor maakt ook kennis met de drie haviken, Ajax, Josephien en Mendel. Vroeger waren het er vier, legt Julian uit, maar Phillipien heeft verkozen om bij Morwenna te blijven. Die kwam op een dag niet meer terug.
Hij is wel eens in Griekenland geweest, heeft met borden gesmeten op een bruiloft; met de motor gescheurd en oude ruïnes gezien.

Ronardo heeft een schets van Moyra. Daarmee kan hij contact met haar maken. Het is niet hetzelfde als een troef, maar beter dan niets.
Het contact maken lukt, zij het dat hij haar wazig ziet. Ze is zeer verheugd dat hij haar nu al komt halen, maar als Ronardo haar werkelijk een hand toesteekt, krabbelt ze wat terug, toch maar even niet nu. Haar moeder is boos, ze heeft haar opgesloten en de sleutel weg gegooid. Als Ronardo begint over de Phoenix, gloeien haar ogen even rood op. Hij zegt dat hij zo nog een keer contact met haar zal maken, hij moet eerst even met ons overleggen wat hij haar wil vragen.

Bleys zegt tegen Ronardo dat hij kan proberen de handsschoen er af te krijgen. Misschien zal dat betekenen dat Ronardo ook zijn hand kwijt is en hij zal hem dan mee moeten nemen naar zijn laboratorium. Ronardo is wel geïnteresseerd in het experiment en wil direct mee, dan mag ik dat gedoe hier gaan oplossen.Bleys zegt haastig dat het niet allemaal meteen hoeft, hij vindt Ronardo wel wat impulsief, dat heeft hij zeker niet van zijn moeder.

We spreken even door wat Ronardo aan Moyra gaat vragen en dan maakt hij weer contact met de in slechte staat zijnde schets. Het is heel vaag en ze klinkt heel ver weg.
Dat de levensboom is gaan bloeien kan, want de Phoenix is weer terug. En daarmee ook zijn Kracht, Leven dus. Toch is er iets veranderd, er zijn dingen terug gedreven die niets met leven te maken hebben, maar met leegte.
Wat betreft de Abyss: de Phoenix denkt dat de andere twee sukkels, tijdens zijn verblijf daar, iets hebben laten binnen sluipen.
Dan is het contact weg en de schets ook. Wat rest is een vodje papier. Blijkbaar is een troef een heel sterke kracht die niets te maken heeft met Patroon.

Bleys geeft me kledingadvies en vraagt of mijn moeder me daar nooit iets over verteld heeft. Zoals ik nu gekleed ben, kan ik geen mensen ontmoeten.

Hij is wel eens een vinger kwijt geweest, iemand die zijn ring wilde hebben. Jawel hoor, een Spykaard. Dat was al weer een tijdje geleden.
Dan neemt hij afscheid en verdwijnt door een gebaar, geen troef! Hij gebruikte geen magie, misschien door middel van shadow shift? Of de ring? Die ringen verzamelen krachten van diverse werelden en er is om gevochten.

We nemen afscheid van Kirk en gaan richting museum. Als we daar zijn realiseer ik me dat al die medewerkers zijn gearresteerd dus dat het handiger is om verder te informeren bij de wachters.

We rijden terug naar het kasteel en informeren naar de kapitein van de wacht. Op de binnenplaats is het erg druk en de wachters salueren beleefd als we aan komen rijden. We worden naar het kantoortje van de kapitein gebracht die ons beleefd begroet en een stoel voor me aanschuift. Hij weet hoe het hoort.
We vragen hem of er inmiddels meer bijzonderheden bekend zijn met betrekking tot het ontvreemden van het beeld. Ze bezig met mensen ondervragen, ze weten nu dat het beeld aan het museum door een handelaar is verkocht door ene David McCollum. Helaas heeft deze zich ‘’en week geleden opgehangen, ze weten zeker dat hij het zelf heeft gedaan. Inmiddels is zijn warenhuis doorzocht en zijn zijn familie en buren gearresteerd. Ze zijn nog bezig met een inventarisatie en net is Harold Mc Callum, de broer van de handelaar binnen gebracht voor ondervraging. Als we willen kunnen wij dat wel doen. Natuurlijk willen we dat.

In een andere kamer wordt wat later een man van een jaar of 24 geboeid binnen gebracht. Hij is vrij mager, klein en heeft een snorretje.
Hij heeft net pas begrepen dat zijn broer dood is, dat wist hij niet en heeft er ook niets mee te maken. Dat hij een beeld aan het museum heeft verkocht weet hij ook niet. Maar zijn broer was handelaar en hield zich met van alles en nog wat bezig. Harold zelf is trouwens tapijthandelaar. Een paar weken geleden heeft hij hem nog gezien in zijn huis. David had iets nodig, en tapijt of geld? Hij heeft hem gesproken en hij was anders dan normaal, leek wat afwezig en heeft niet één keer gelachen. Ze hebben lange tijd gepraat, maar Harold weet niet meer waarover. David woonde vlakbij het pakhuis met zijn vrouw, maar die is een paar weken terug weggelopen. Leonora is haar naam. Beetje vreemd dat ze weg ging, zover Harold weet was er niet mis met dat huwelijk.
Al met al is het een vreemd verhaal. Harold kan zich echt helemaal niet meer herinneren waarover hij gepraat heeft met zijn broer, terwijl het een gesprek was van een paar uur. Het lijkt erop dat er iemand met zijn geheugen heeft zitten knoeien. Met hypnose zal dat te achterhalen moeten zijn.

We gaan naar de kapitein van de Wacht en vertellen wat we te weten zijn gekomen. Hij vertelt dat de vrouw inmiddels gevonden is onder de vloer van het huis, met doorgesneden keel…
Hij zal een tovenaar voor ons regelen.

Niet veel later arriveert een duidelijk geërgerde Fiona, maar dat verandert zodra ze Ronardo ziet, ze is blij hem te zien. We leggen haar uit wat er aan de hand is en ze wil Harold wel onder hypnose brengen. Deze is duidelijk bang als hij haar ziet. Zij weet hem snel onder hypnose te brengen, zegt dan dat hij op alles moet antwoorden, maar alleen mag luisteren naar haar stem en die van ons.

Ik loop naar het huis van David en klop aan. Niemand doet open. Raar. Ik kijk door het raam. Niemand thuis. Vreemd, we hadden toch afgesproken? Ik ga naar het pakhuis. Daar is hij met zijn knecht en een heel groot, zwaar ding, de knecht kijkt raar naar me. Ik weet niet hoe hij er uit ziet. Hij is klein en draagt een mantel van een aparte, grijze stof. Eigenlijk lijkt die mantel meer op mist. Ik wist niet dat hij een knecht had. De knecht kan toveren. David is niet vrolijk, zijn vrouw is weg gelopen. Wanneer? vraag ik. Langere tijd geleden. Raar. Is niet raar, zegt de knecht. Alles is in orde. Dan vraagt de knecht me iets. Nee, ik weet het niet. Ik ken dat soort mensen niet. Hooggeplaatste personen waar ik tapijten aan lever. Baronnen enzo. Ik maak een lijstje van apart wonende mensen met landhuizen. Ik heb het idee dat ik mijn broer voor het laatst zie. Dat was een langs gesprek met mijn broer zeg…. Ik ga naar huis. De klok heit acht…

Fiona haalt Harold weer uit zijn hypnose en deze wordt opgehaald door de wachters. Ze zegt dat Harold zo te horen mazzel heeft dat hij nog leeft, er zijn wezens die niet willen dat je ze ziet.
Ronardo vertelt van zijn handsschoen en wat Bleys daarover gezegd heeft. Ze vraagt scherp hoe Bleys nu weet dat het Abyss magie is en wat hij er mee te maken heeft. Ze kan het duidelijk niet hebben. Ze is sowieso behoorlijk geïrriteerd en vraagt aan Ronardo wat hij tegen die zeikerd (Boromir) gezegd heeft. En nu gaat ze naar bed. Als ze een heks zoeken, moeten ze maar iemand anders zoeken. Ze pakt haar eigen kaart uit haar deck, doet er wat mee en stopt deze weer weg.

Wij gaan nu ook maar. Het is ver na etenstijd en we hebben trek. Toch gaan we eerst weer naar die kapitein van de wacht om hem het laatste nieuws te melden. Deze zegt over die ‘apart wonende’ mensen dat we daarvoor bij Corwin moeten zijn, met de zaakjes van Merlijn en Mandor wil hij niets te maken hebben. Dat zijn familiezaken.

Op de binnenplaats krijg ik een troefcontact met mijn vader die wil weten hoe het nu is. Ze zijn net bezig met de barbecue, als we willen kunnen we daar komen eten. Klinkt aantrekkelijk. Ik stel het voor aan Ronardo en dan laten we ons doorhalen.

Rhex houdt zich bezig met spiesjes en het ruikt heerlijk. Het tweetal ziet er behoorlijk gebutst uit, gescheurde en met bloed bespatte kleding hebben ze aan. Ze vertellen wat ze hebben mee gemaakt vandaag, we krijgen goed bier te drinken en de barbecue smaakt prima. Rhexenor loopt heen en weer van tap naar barbecue naar de tafel en vertelt opgewekt dat hij zijn rug had gebroken. Volgens mijn vader geneest hij wel erg snel, hij had een zoon van Dalt kunnen zijn.
Ronardo en ik vertellen wat we vandaag hebben meegemaakt. Dat van die vrouwen van Oberon wist Julian blijkbaar al, hij vindt het vreemd dat Bleys ons dat heeft verteld. Hij denkt dat Clarisse, de moeder van Fiona, Bleys en Brand nog leeft.
Het hele verhaal klinkt alsof er één of twee engerds door zijn. En dat van die apart wonende mensen: kan ik dat niet aan Merlijn vragen? Liever niet aan Corwin.
Ik neem contact op met Julia. Zij vertelt dat Chaos besloten heeft om Jurt uit te leveren aan Amber en deze vindt het nu wel spannend. Ze zal Merlijn vragen contact met me op te nemen.
Niet veel later is dat al het geval. Hij vraagt me hem door te halen en dat doe ik.
“Gezellige familiebarbecue,” zegt hij als hij ons zo ziet. Ronardo en Rhexenor hebben net allerlei sausjes erbij gehaald. “Wie zullen we nog meer uitnodigen?”
Hij ziet er overigens piekfijn uit, zou hij les hebben gehad van Oom Bleys? Hij haalt trouwens een kom risotto erbij uit het niets. Uit een Grieks eethuis….

Hij knipoogt even naar Rhex en deze ziet een vlammetje in zijn oog.

Een tijdje geleden was baron Bayle de wijnleverancier van het kasteel. Hij had een landgoed buiten Amber, richting de Gouden Cirkel. Ook had hij twee dochters: Vinnta, een vriendin van Merlijn en haar zusje Coral, een zwak meisje dat last had van toevallen, wat trouwens niet het geval was toen Merlijn haar net leerde kennen. Mandor kwam er achter dat er een geest in haar huisde. Nu is het zo dat Merlijn in zijn jeugd achtervolgd werd door een geest die door zijn moeder was aangesteld om hem te beschermen. Die geest of demoon is Merlijn kwijt weten te raken maar had toen bezit genomen van het lichaam van dat meisje.
Ze besloten om de geest uit te drijven, zeker Mandor is daar goed in, maar tijdens de uitdrijving stierf het meisje bijna. Toen heeft Mandor de demoon maar weer aan haar lichaam gebonden. Coral weet daar niets van. Oh ja, het is inderdaad de dochter van Oberon..

Na dit gebeuren was er nogal wat gedoe over het huis Bayle.

Er zijn allerlei soorten demonen. Je hebt de shape changers, uit de Hoven die macht hebben over de Logrus… de meeste dan.
Sommige demonen hebben geen lichaam. Ik noem de naam Ctulhu en dat schijnt niet zo best te wezen. Dat zijn griezels die in het niets zijn opgesloten en via via kunnen ze terug komen om de Macht over te nemen.
De Abyss is ook ‘het Niets’ en niet voor niets vlakbij de Hoven van Chaos.

Morwenna.


No comments:

Post a Comment

Iets toe te voegen of op te merken? Graag!