Wednesday 1 October 2008

14. De Waker/ Trouwringen

In de tuin heb ik een gesprek met Sean. Hij vertelt dat hij er nu voor moet zorgen dat Moyra daadwerkelijk naar Rebma gaat, sommige kinderen moeten leren naar hun moeder te luisteren. Ik vraag hem wat hij van Merlijn vindt. Eigenlijk niets, maar na wat aandringen noemt hij hem een typische Amberiet of Chaosiet.
In Rebma doet Sean veel aan sport, zeepaarden polo. Hij vertelt dat je op zeepaarden kunt rijden. Ook heeft hij gemerkt dat ik niet veel zin heb in een bezoek aan Rebma en vertelt er wat meer over: Rebma bestaat uit een paleis en de stad er omheen. De stad staat aan de rand van een afgrond. Voor gasten hebben ze luchtbellen, zodat deze zonder problemen enige tijd daar kunnen verblijven. Het laat zich moeilijk uitleggen hoe het daar is, onder water is alles anders. Je kunt rijden op verschillende soorten vissen en als huisdieren hebben ze bijvoorbeeld krabben en dolfijnen. Dat zijn trouwens slimme beesten.
Moyra is de jongste dochter van Moire en Kenneth, Sean is haar neef. Zijn ouders zijn Llewella en Magnus. Llewella is een halfzus van Moire, ze hebben dezelfde moeder (Moins). Moire heeft meer kinderen dan alleen Moyra. Morganthe, de moeder van Martin, is dood en Gwyndhrod, de zoon is niet zo machtig als Sean.
Vialle is een dochter van de oudste broer van Moins, Ellerith. Eigenlijk zou Ellerith koning moeten zijn, maar door de invloed van Amber is dat nooit gebeurd. Er zijn natuurlijk groeperingen in Rebma die liever Vialle op de troon willen hebben. Dat heeft als gevolg dat Vialle niet zo goed ligt in Rebma, Moire heeft een beetje een hekel aan Vialle. Trouwens, aan alle Amberieten wel. Vanuit eergevoel zal ze ons echter toch gaan uitnodigen en als ze iets gaat aanbieden (bijvoorbeeld een huis in Rebma), is het misschien het beste om dat beleefd af te slaan. Of om dat gewoon te accepteren.
De man van Moins is lang geleden verdwenen, men denkt dat hij ontvoerd is door Oberon. Moins zelf is dood, denkt Sean. Eigenlijk weet hij dat niet, hij zal het eens navragen.

Rexenor gaat naar de keuken. Geen Dyenne daar, wel veel eten. Nadat hij zijn maag heeft gevuld, gaat hij naar de stal. Het is er een beetje donker, er schuifelt iemand. Even later staat hij oog in oog met een jongen van een jaar of 15 met rare wittige ogen. De jongen wijst naar Rexenor en rochelt, er komt zwarte troep uit zijn mond. De koude rillingen lopen Rexenor over zijn rug, het is koud hier. Een vlam voelt hij ook niet, het is eng. Hij rent weg.
Even later gaat hij terug naar de stal. Het is er licht en er zijn stalknechten. Natuurlijk kan hij een paard krijgen. Vlekkie is het paard dat hij al eerder kreeg en het wordt door hem hernoemd: Zilverlicht. Die naam gaat ook op de staldeur komen: Zilverlicht van Prins Rexenor.
Hij rijdt naar de stad via het slingerpad naar beneden. Mooie stad, met een haven, kastelen en een tempel. Het is groter dan Troje of Athene.
In de buurt van de stad, voor de stadspoort, zijn wat boerderijen. Het is een beetje koud en donker en er staan mensen aan de kant met rare, wittige ogen. Rexenor springt van zijn paard om ze te gaan bevechten en dan is het allemaal weg. Gewoon een stadspoort, lekker weer en wachters.
Hij gaat naar het huis van Dyenne, eventuele dieven gaan hem uit de weg. Voor het huis geeft hij zijn paard te eten en wil dan aankloppen. De klopper heeft de vorm van een schedel… oh nee. Een blij lachend mannetje. Een mevrouw met een schort doet open. Ze heeft aarde aan haar handen en ruikt naar grond. Zou ze aan graf aan het delven zijn geweest in de achtertuin?
Ze is erg vriendelijk, zegt dat ze bezig was met de plantjes en dat Dyenne slaapt, na haar nachtdienst. Ze biedt hem een kopje thee aan, vraagt of hij een zoon is van Benedict? Nee, van Dierdre. Oh, die vindt ze het aardigst van allemaal.
Haar man heet Harry, ze heeft ook nog een dochter Ashley en een zoon James. Die is in de leer bij de wachters, kent Rexenor hem? Nou nee. Zelf heet ze Dawn. Haar man is de baas van een aantal wachters trouwens. Tja, ook hem kent Rexenor niet.
Ze wil dan weten wat zijn bedoelingen zijn met Dyenne. Nou, heel serieus. Ze is zijn enige meisje. Dawn is onder de indruk, dan is hij niet als de rest van de Amber familie. Daarna begint ze een goed gesprek over het China servies en over het feit dat ze zo blij is met de prinsen van Amber, die zorgen ervoor dat de demonen weg blijven. Want die zijn evil. Rexenor zegt voorzichtig dat ze best aardig kunnen zijn, maar dat wordt heftig tegen gesproken.
Als hij over een paar uur terug komt, zal Dyenne vast wakker zijn.

Rexenor loopt de deur uit en ziet dat alle gevels van de huizen eigenlijk grafzerken zijn… oh nee. Gewoon huizen.

Ronardo gaat naar zijn kamer om zich op te knappen. Daarna gaat hij rond kijken in het kasteel, op zoek naar spiegels. Hij komt in een koepel waar het vol staat met exotische planten, het is er warm en het lijkt een oerwoud. En waar is de deur? Hij zoekt en zoekt, maar kan geen deur vinden. Wel heel veel planten, kikkers, spinnen en een bankje waar een hartje met aan weerszijden de letters R en V staan ingekerfd. Random en Vialle? Rinaldo en Vialle? Ronardo en Vialle? Er kraakt wat achter een struik en een krom mannetje met een baard komt tevoorschijn. Dworkin! Hij vraagt hoe het is en Ronardo vraagt naar de deur. “Waar je maar wilt,” zegt Dworkin. Het gaat trouwens niet goed, hij voelt zich niet lekker, een beetje koud. Er is iets ziek, niet goed. “Jouw schuld!” en hij wijst naar Ronardo.
Deze vraagt maar weer naar de deur. “je hebt toch patroon gelopen,” is het antwoord. En Dworkin is weer weg. Ronardo vindt nu vrij gemakkelijk een deur en komt uit in de keukens.
Hij gaat naar de kamer van Fiona, er wordt open gedaan door een blozend meisje met rossig haar en sproeten. Ze heet Ester en ze helpt Fiona. Ze leert ook dingen en kan al een spreuk. Ze tekent plaatsen, vertelt ze verder. Dat lukt goed, maar ze kan er niet heen gaan.
Fiona vertelt haar zoon dat ze het erg druk heeft. Ronardo wat hij de afgelopen tijd heeft gedaan. Ze fronst haar wenkbrauwen als ze hoort dat hij naar Corrilane is gegaan. Hoe kan dat? Via Morwenna? Hoe kent die dan Sand.
Van Gannesh en de Maandrijders weet ze nog wel dat dat erg lastig is geweest voor Benedict, heel lang geleden. En al dat ingewikkelde gedoe met Moyra, is net iets voor Merlijn. Ze denkt dat het beter is dat Gannesh weer wordt afgesloten. Dat van die sprookjeswereld is trouwens raar, dat soort werelden wordt wel gecreëerd als een Amberiet stomdronken is of stoned. Dan komt er echte macht in zo’n wereld. Ze weet dat Merlijn in zo’n wereld vast heeft gezeten. Ronardo laat haar de gouden munt van het ezeltje zien en ze zegt dat het vreemd is dat die munt er nog steeds is. eigenlijk had ie er nu uit moeten zien als poep. Misschien was die wereld wel een creatie van Osric of Finndo.
Dat van Dworkin is zorgelijk. Hij is verbonden met het oerpatroon, misschien is er daar iets mis. Hij zal het dan als eerste merken. Ze zal dat gaan uitzoeken. Over de familie Hendrake zegt ze dat het nare mensen zijn. De familie Sawall is wel aardig, ze heeft er een poosje gewoond met Brand en Bleys.
Benedict is trouwens ooit verslagen oor Corwin. Julian ook. Maar Gerard heeft hem tenminste goed aangepakt. Corwin is trouwens al een poosje weg en zij heeft hem ergens voor nodig.

Na het gesprek met Sean, ga ik naar de stallen. Ik krijg hetzelfde witte paard als de vorige keren. Ik vraag proviand mee, aangezien ik nog niet helemaal zeker weet wat te doen. Ik rijd via de enorme binnenplaats door de poort naar buiten. Daar zie ik de stad Amber onder aan de berg liggen, laat ik daar maar een kijkje gaan nemen. Ik zie dat de stad ook verschillende bouwstijlen kent, hier en daar heel erg oud. De stad is heel groot, er is van alles te koop. Ik besluit om een museum te gaan bezoeken en kom uit bij een museum over kunst uit de landen van de Gouden Cirkel. Ik stijg af, betaal een jongen een zilverstuk om op mijn paard te passen en ga naar binnen. In het museum hebben ze roulerende tentoonstellingen en allerlei afdelingen met een ander thema. Zo is er een tentoonstelling over boekdrukkunst. Er is een hal met allerlei zaken betreffende Begma, hout en steen, kleding, tapijten en een soort levende, magische voorwerpen. Van Deega hebben ze een aantal voorwerpen van een onder water cultuur; Kashva zijn gouden dingen; Ashyra heeft ijzer, metaal en iets met religies. Menuïs, het land waar ik voor gewaarschuwd ben, laat beeldjes zien van draken en lizardmen.
Van Danash, dat trouwens geen Gouden Cirkel lid is, allerlei woestijnachtige dingen en magische edelstenen. Weirmoken is geschrapt uit het register van GC, wat niet vreemd is. Allemaal duistere zaken en voodoo dingen.
Felish: katmensen. Piramiden en standbeelden van katachtige sfinxen. Montenegro, geen lid meer, heeft van alles omtrent eten. Gaiga is een land dat qua tijd ietwat overeenkomt met ‘mijn’ aarde. De bewoners zien eruit als elfen en alle voorwerpen zijn dan ook erg mooi, geordend en fijntjes. Van Rebma is er een steen van de maan die licht geeft en van Amber, van Arden om precies te zijn, staat er een enorm standbeeld, een beetje paaseilandachtig, waar iets mee is. Bij de beschrijving staat dat het nu nog meer spookt in Arden nu het beeld daar weg is…

Rexenor laat wat kinderen op zijn paard rijden. Dan gaat hij naar een ander gedeelte van de stad, bij de tempel in de buurt. Bij een dure juwelier stapt hij af en gaat de winkel binnen. Hij wordt meteen herkent als Prins en ook zo ontvangen; krijgt wat broodjes met ham te eten en Serge zorgt voor de espresso met lemon twist.
Een bloedmooie vrouw lacht vriendelijk naar hem en vraagt waarmee ze hem kan helpen. Hij is een beroemde prins, laat ze hem weten, hij is toch die ene die de prinses heeft gered en heel Amber? En nu heeft hij een eigen landgod, dat is niet verkeerd. Ja, er komen hier wel vaker prinsen en prinsessen. Deze juwelier is de beste in de hele Gouden Cirkel.
Rexenor is op zoek naar verlovingsringen. Hij mag een model kiezen, ze worden op maat gemaakt. Om die te meten moet hij zijn ringvinger in een doosje steken. Maat 13. Hij shapechanged zijn ringvinger daarna naar de maat die Dyenne volgens hem heeft en laat weer meten. Maat 8.
Uit de zomercollectie kiest hij een paar van roodgeel en zilver met een blauwe steen. Kost 5000 goud. Rexenor vraagt of ze de rekening naar de koning willen sturen. Eigenlijk liever niet. Oh, doe dan maar naar Dierdre.
Ze laat hem ook een paar adamantium ringen zien met puur kristal. Die worden opgeladen met behulp van zonlicht en passen zich aan aan de drager. Met dit soort stenen heb je altijd een band met je geliefde. Slechts 25000 goud per stuk. Met tonen, gespeeld op een magisch muziekinstrument kunnen de ringen op elkaar worden afgestemd. Die wil Rexenor hebben in plaats van die goedkope ringen. Morgen klaar graag. Normaal staan er drie dagen voor, maar omdat de prins zo aandringt…. De technicus die Andreas heet, moet dan vannacht maar doorwerken. Bij dit paar ringen komt wel gratis een speciaal doosje, dat een mooi wijsje speelt als je het opent. Tegen het einde van de dag kan hij de ringen komen halen. Hij leest en tekent het aankoop bewijs dat naar Dierdre gestuurd gaat worden.
Weer buiten kijkt hij even naar de tempel. Van de Eenhoorn, te oordelen naar de afbeeldingen op de tempel,
Daarna gaat hij Dyenne ophalen dier eg blij is hem te zien. Ze heeft zo naar gedroomd, over het kerkhof en grafkisten en dergelijke.
Hij stelt voor om naar de dierentuin te gaan. Vindt ze geweldig, ze is er nog nooit geweest. De entree is er 5 goud per persoon en er zijn heel veel dieren te zien. Mammoeten en apen (een grote witte aap kijkt met zijn zwarte ogen Rexenor heel strak aan). Een demon (combinatie van een draak/bok) gooit alle stenen die naar hem gegooid worden terug, tot een oppasser een einde komt maken aan het feest. Er hangt in de dierentuin een lijkenlucht, af en toe zien ze een dood beest. Er loopt een grote kat tussen de herten. Een oppasser vertelt hen dat een tijger is ontsnapt, er is iemand die blijkbaar nooit de hekken goed achter zich dicht doet. Rexenor springt over het hek, slaat de tijger KO en Prins Rexenor wordt toegejuicht door het publiek. De tijger wordt naar zijn eigen territorium gesleept. Helaas was het te laat voor 3 herten.
Ze dineren in het restaurant, waar ze voor een exclusieve maaltijd met fazant maar liefst 50 goud per persoon mogen neertellen. Dat vindt Dyenne veel te duur en ze vragen om hamburgers, chips en bier. Natuurlijk is dat er, wat de prins maar wil. De maaltijd hoeven ze uiteindelijk helemaal niet te betalen, deze is van het huis. De kok komt persoonlijk vragen of alles naar wens is. Toe krijgen ze ijs. Alles voor niets omdat Rexenor de tijger heeft gered.

Fiona weet dat Ronardo op bezoek is geweest bij Bleys. Hij zegt begrepen te hebben dat ze alle drie iets anders hebben geleerd. Fiona zegt dat zij meer geïnteresseerd is in het waarom van allerlei zaken en Brand was meer op zoek naar meer en hoe het te veranderen. Niets was goed genoeg. Ze snapt echter niet helemaal hoe Dworkin dat doet met deuren naar andere werelden, met troefmacht is het eigenlijk niet mogelijk.
Van Oberon weten ze eigenlijk ook niet wat hij kan. Misschien dat Dworkin het weet? Het is ook niet bekend of Oberon een broer of zus heeft en wie zijn moeder is.
Ronardo vertelt over zijn ervaringen in het paleis van Amber. Ze zegt dat het bijzondere krachten heeft en dat Corwin flink in de gangen heeft rond gezworven. Ook Caine weet er erg veel van.
Zelf heeft ze niets vreemds gemerkt, om terug te komen op Dworkin die zich niet goed voelde, en ze ziet ook niets aan Ronardo. Nou ja, alleen die handschoen is een beetje raar. Maar ze moet weer aan het werk, ze is bezig troeven te maken van Boromir en Heather, dat moet van de koning. Van Nicolas Hendrake weet ze te vertellen dat het een rouwdouwer eerste klas is. Dat Dierdre zich met hem heeft ingelaten…
Dan gaan ze met zijn allen aan het werk. Fiona verder aan de troeven, ze werkt snel en verfijnd. Ronardo begint met een schets van Moyra en Ester schetst een marktplein.

Het is laat als ik weer buiten sta. Ik heb een beetje honger, dus ik ga de taveerne binnen ietsje verder op. Er valt een stilte en men gaapt me aan. De waard loodst me naar een tafeltje achteraf en neemt mijn bestelling op. Ik kies voor het menu van het huis, dat vandaag wildbraad met soep is. Goed, het wildbraad is duidelijk nooit in het wild geweest, maar het smaakt prima. Ik krijg er dure wijn bij te drinken.
Een jongeman met sluik zwart haar en blauwe ogen, maakt zich los van een groepje jongelui, komt naar me toe en vraagt of hij me iets te drinken aan mag bieden. Dat mag en hij komt bij me aan tafel zitten. Gejuich van zijn vrienden, vast een soort van weddenschap. Hij heet Jerome en is de zoon van een koopman. Of ik echt een prinses van Amber ben? Ik beaam dat.
Hij is de zoon van een handelaar in stoffen. Ze hebben de gordijnen mogen leveren voor de gele kamers in het paleis. 100 gele gordijnen. Hij helpt zijn vader in de winkel en heeft nog twee jongere broers en twee jongere zussen. Dan neem ik afscheid, betaal voor de maaltijd en ga naar mijn paard buiten, dat goed verzorgd is al die tijd.
Bij de poort zijn er twee wachters die met me mee rijden tot aan het kasteel, wat ik zeer op prijs stel. Ik breng het paard naar de stallen, waar ze bezig zijn met een naam op één van de paardenboxen te schilderen: Zilverlicht. Ik zie dat op de deur van de box van mijn paard een ‘M’ staat. Op veel deuren staat een letter zie ik nu, zoals een ‘R’ en een ‘C’.
Op de binnenplaats maak ik contact met Julian. Hij is nu in het paleis en komt er aan. Als hij er is, gaan we een eindje wandelen. Het valt me op dat het personeel bang voor hem is.
Ik vertel hem wat er de afgelopen tijd is gebeurd. Hij denkt dat die sprookjeswereld wel eens een nachtmerrie van Finndo geweest kan zijn, dat was nogal een ruig figuur.
Het beeld in het museum was hij inderdaad al kwijt. Het bewaakte een halve demonenwereld, een magische wachter. Nu is daar een vieze schaduw waar het koud is als je er in de buurt komt. Hij vond het erg vreemd dat het beeld was verdwenen, dacht eigenlijk dat het een soort van Random grap was. Dat soort dingen scheen hij nogal eens in het verleden te doen, gifslangen op je kamer, spijkers door schoenen slaan en dat soort dingen.

Rexenor tafelt en praat met Dyenne. Over het landgoed waar hij met haar wil wonen, hij weet alleen nog niet welk landgoed. Maar dat gaat hij zo snel mogelijk uitzoeken. Het is erg gezellig, ze drinken dure wijn en er worden kaarsen op hun tafeltje gezet. Ze drinkt behoorlijk en kan er slecht tegen. Hij wil haar naar huis brengen en ze struikelt. Eenmaal thuis moet ze meteen naar bed en de vader van Dyenne bied Rexenor zijn excuses aan, Dyenne kan niet tegen drank en ze zou beter moeten weten als ze uit is met een prins. Morgen zal hij haar een pak slaag geven. Dat hoeft niet zo van Rexenor.
Op weg naar het paleis komt hij langs het kerkhof waar hij twee mannen een vers graf ziet delven. Hij vraagt een paar wachters hem te begeleiden naar het Paleis, de vorige keer was hij immers aangevallen door wolven. Tijdens de rit ruikt hij een enorme grondlucht en zijn paard is erg onrustig. Een wachter vraagt waarom hij stopt, hij had niet eens in de gaten dat hij gestopt was. Dan komen ze zonder problemen zijn het paleis aan.

Fiona wordt steeds gestoord door troefcontacten. Doordat ze geïrriteerd is, praat ze hardop: “Nee Random, nu even niet!!” Tegen Ronardo zegt ze dat ze altijd haar vragen voor dit soort dingen en nooit aan Bleys. Die trouwens toch ‘niet thuis’ zal geven as ze het wel doen. Ze moet van alles onderzoeken, van artefact tot zweetsokken. Ze wordt lastig gevallen door Caine die wil dat ze zijn getalenteerde dochter onderzoekt. Door Gerard die wil dat zij zijn zoon ‘iets’ leert.
Ester vertelt Ronardo dat ze op dit kasteel een eigen kamer heeft. Ze is nog niet in de stad geweest, op een plaatje heeft ze wel gezien dat er een tempel van de Eenhoorn is. Op alle troef achterkanten staat ook de afbeelding van een Eenhoorn en Fiona zegt dat de Eenhoorn niets te maken heeft met de troeven. Ronardo kijkt naar de troeven waar ze mee bezig is. Hij zelf wordt afgebeeld als een lachend slim en jong iemand. Rexenor is in zijn ogen iets te breed op de troef en ziet er uit als een echte Griek. Morwenna wordt afgebeeld met een glimlach. De kaarten voelen koel aan. Fiona zegt hem dat de kaart van Rexenor helemaal klaar is voor gebruik. Die van Morwenna moet ze nog wat verder aan werken.
Ronardo neemt contact op met Rexenor, die net in het paleis is. Ze ontmoeten elkaar bij Ronardo’s kamer. Rexenor vindt de kamer erg leeg, er hangen geeneens wapens aan de muur. Ze vertellen elkaar hun belevenissen. Naar aanleiding daarvan neemt Ronardo contact op met mij, dat ze me willen spreken, want ze hebben het over enge dingen. Met dat vooruitzicht zeg ik dat ik misschien later op de avond nog even langs kom, ik ben nu zelf in gesprek.
Rexenor neemt contact op met Dworkin. Die moppert over het feit dat Rexenor zijn kaart heeft. Hij vertelt aan de dwerg over de dode mensen en de grondlucht. ‘Ik ben even weg,’ zegt de dwerg en vervolgens is het contact weg.
Onder het genot van de volgende pul bier, neemt Rexenor contact op met een slaperige Dierdre. Het is daar erg saai, er valt niets te knokken en er is zelfs geen Dalt. Rexenor vertelt over de dode mensen en over Uli. Dat schijnt het kasteelspook van Amber te zijn. En zombies bestaan niet. Ja, maar hij ziet ze toch. Ze denkt dat iemand hem iets heeft gegeven. Of is er iets belangrijks in zijn leven aan het gebeuren waar hij mee zit? Hij vertelt van Dworkin. Oh, de laatste keer dat zij hem zag, kwijlde hij in zijn baard. Hoewel ze dacht dat hij nu weer beter was. Het gesprek komt op Martin. Dierdre waarschuwt hem ernstig om niet net als Martin zich in te laten met meisjes van lage stand, punkers en mensen in spijkerjasjes. Verder, wat dat dode mensen zien betreft, moet hij eens goed opletten als hij van vorm veranderd, ook of er iets met zijn waard veranderd. En hij moet zich dan vooral niet laten aanraken.
Over vampiers (Uli) zegt ze dat er mensen zijn die bloed in hun dieet nodig hebben om gezond te blijven. Ze raadt hem aan om een met Ronardo en Fiona hierover te praten. “We zien elkaar nog, hè schat!”
Morwenna.

No comments:

Post a Comment

Iets toe te voegen of op te merken? Graag!