Wednesday 22 October 2008

Helse gevechten/ Het Einde van Babylon/ Gesprekken

Ik vervolg mijn gesprek met Random. Hij zegt dat als Finndo dood is, dat ergens gebeurd is, hij is nooit gevonden.
Hij was meer de magiër, Osric de vechter of andersom. Ze waren in ieder geval niet precies hetzelfde. Het is raar om na al die tijd iets van Osric te horen. Ze zijn beiden in een oorlog gestorven, daar ingestuurd door pa. Finndo was de subtiele, Osric meer de vechterachtige. Ze zijn al 2000 jaar dood, als ze dood zijn dus.
Ze hebben zeker niets mee gekregen van de familieperikelen van de laatste tijd, na de eerste drie kinderen zijn ze allemaal opgegroeid in Amber. Zelfs Benedict lijkt niet veel van ze te weten. Hij denkt dat Benedict niet veel interesse heeft in mensen die van het vijandelijke leger komen.
Over Corwin zegt hij dat deze denkt dat hele universum om Corwin draait.
“Je had zijn gezicht moeten zien toen ik werd gekozen.”
Eric wilde perse koning zijn, misschien omdat Corwin het moest zijn van Oberon.
Ik zou met Benedict kunnen praten. Misschien dat hij iets vertelt over zijn broers. Ze hebben al heel lang niets meer gehoord van Dalt trouwens.
Corwin wilde iets met zijn patroon gaan doen, Random weet niet precies wat er gebeurd is met hem, maar de koningin van Chaos is een naar takkenwijf. Ze ziet er trouwens leuk uit, maar ze mag Random niet. Ze heeft macht over Corwin en Merlijn.
Mandor is geen zoon van haar, het is haar stiefzoon.
Als Benedict een wenkbrauw optrekt, moet ik ophouden met vragen stellen. Random weet dat de verdwenen/ dode broers Patroon beheersten, macht hadden opgebouwd en zeker een eigen wereld hadden.
Corwin is een beetje de expert van de Amber familie op gebied van andere wezens. De Deep Ones is een volk waar je niets mee te maken wil hebben. Die hebben niet maar 1 brein, maar zijn opgegroeid met meerdere hersens die allemaal denken. Zo weet je nooit wat ze van plan zijn en waarom.
Er zijn oneindig veel schaduwen. Op het moment dat Patroon gemaakt werd, werd er macht verkregen over een deel van Schaduw. Er zitten een heleboel Werelden in een Schaduw. Als je in een Schaduw hoort, kun je daar niet buiten komen.
Je hebt wezens die daar boven staan, voor hen is het eenvoudig, zoals voor ons en Chaosieten. Amber is vrij jong. Soms kom je wezens tegen die ook zo kunnen reizen. Die zijn ook speciaal. Iedereen die familie is van Amber, kan Patroon gebruiken om te reizen en Macht uit te oefenen in een Schaduw.
Het wordt echter als iemand er langer blijft, de wereld wordt vaster en gaat een eigen leven leiden.
De Tussenwerelden is meer een onderwerp voor de roodharigen en Dworkin. Toen het Patroon kapot was, was het gemakkelijk voor Chaosieten overal tussendoor hier te komen. Er liepen wegen doorheen die er niet hoorden.
Het Serpent en de Eenhoorn bestaan veel langer. En er zijn nog veel oudere wezens. Ze bestaan ook niet op een wereld. Voordat we er waren, waren zij al weg. Het klinkt allemaal heel vaag. De mensen die hen aanbidden doen raar. Misschien dat ik met Brand moet praten toch. Of met Dworkin.

Ronardo en William gaan terug naar de tempel. William vraagt zijn Djinn om hen terug te zetten in Babylon en ze komen midden op het marktplein uit.
De volgende dag moeten ze weer aan het werk. Ronardo kijkt weer wat rond en vraag zijn Djinn naar een geheime doorgang. Die weet hij niet. Dan vraagt Ronardo naar iets waarmee hij geheime doorgangen kan zien. Een spreuk, zodat Ronardo ze kan zien. Dat weet hij niet. Wat is de opdracht? Laat me alle geheime doorgangen zien. Geef me een spreuk waarmee ik geheime doorgangen kan zien. Oost West Thuis Best en verdwijnt.
Ronardo tekent een hendel op een blaadje. Hij vraagt de Djinn om hem naar de hendel gebracht te worden. Hij wordt nu voor de tekening geplaatst.
Ronardo gaat op zoek naar de poel en vindt deze. Het is vrij helder water. Dan gaat hij verder naar beneden, komt steeds andere ruimtes tegen, na een uur kijkt hij in een zijkamer, dat blijkt een hal te zijn met allemaal ramen, er komt zonlicht door naar binnen. Later komt hij bij twee deuren en komt dan via een trap naar buiten in een park met een bruine pij aan en een kruinschering. Ze kijken Ronardo vriendelijk aan. Hij is net uit een soort klooster gestapt, ziet hij. Hij gaat weer naar binnen, naar de trap, maar het lijkt niet op wat hij zich herinnert. Verderop hoort hij koorzang. Met schrijven komt hij er achter dat ze een zwijgplicht hebben. 1267 is hij nu, land is Frankrijk.
Buiten bekijkt hij het klooster. Zijn troeven werken weer.
Hij legt contact met Fiona, ze draagt werkkleding. Ze zit op een paard en rijdt in een vreemd landschap met molens op de achtergrond.
Lang geleden dat ze elkaar hebben gesproken, zeker twee maanden. Ze is in een Portugal. Nee, het is geen fantasiewereld. Ze is op zoek naar iemand die hier woont. Naar Don Quichot. Dat is een soort van man die besluit dat hij ridder wil worden in een tijd dat ridders niet meer voorkomen.
Hij vertelt dat hij in een klooster zit. Ze had niet gedacht dat hij zo religieus was. Hij vertelt dat hij naar het blad op zoek was in de tempel, maar nu in een andere wereld is. Dat moet je merken, als je van wereld verandert, zegt ze.
Hij vertelt dat er een Deep One zat, dat kan niet, zegt ze. Hoort daar niet te zitten, dan is er iets fout gegaan, die horen allemaal verbannen te zijn. Je moet meteen troeven en hulp halen, haar, Brand of Bleys. Lastig, de troeven werken daar niet.
Hij vertelt dat Abyss en Patroon een beetje werken en ook een bepaald soort magie. Probeer er te komen, zegt ze, en troef me vlak voor je er bent. Want die hoort daar niet, hij is misschien los gebroken. Het was vast een nep. Niet alles geloven hoor. Hij vertelt van de seals. Dat is raar zegt ze, je kunt het dan los laten.
Als je binnenkort geen contact met me op kan nemen, ben ik ver weg. Dan kun je altijd Bleys vragen.
Hij bergt zijn troef op, ziet dan dat een ruiter het klooster binnen komt rijden. Deze knikt vriendelijk naar de monniken die zijn paard nemen en loopt dan naar Ronardo. Een jonge man, jaar of 21, vlammend rood haar, veel ringen, magie om hem heen, zwaard op zijn rug.
‘Goedemorgen, ik ben Brand, je oom. En ik weet dat je iemand troefde, dat is waar te nemen. Laten we gezellig ergens gaan eten.’
Hij weet niet waar Ronardo mee bezig is, maar daar kunnen we het zo even over hebben. In het dorpje is een gezellige herberg waar ze konijn, aardappeltjes en bier krijgen.
‘Ik ben die gekke oom, maar ben niet gek. Of we zijn dat allemaal. Ik ben dus echt een oom, ben opgegroeid met je moeder en Bleys. We hebben gestudeerd bij Dworkin, dat was verschrikkelijk moeilijk.’
Troeven tekenen uit de losse pols is heel gemakkelijk voor hem. Hij is de practicus van hun drieën. Hij is gespecialiseerd in Macht over Schaduwen, wil weten waarom en wat hij er mee kan doen. Hij had een plan er iets aan te veranderen.
Alles heeft met elkaar te maken, jullie willen iets van Amber weten, er zijn er zat die daar niets van willen weten. Ze praten over Rinaldo, waar Ronardo nog iets voor zou doen. Gelukkig is hij niet zo ver gegaan om hem te wreken. Het is een rare manier om iemand dood te maken, inderdaad. Denk er maar eens over na. Als je Caine heet, een goed schutter bent, dan weet je dat een pijl genoeg is. Dus of ik had een heel goed plan, of Caine een reden mij niet dood te schieten.

Ronardo vertelt over wat er gebeurd is, over hoe er mensen zijn overgenomen. Hoe doen ze dat? De geesten willen niet gezien worden (apart); maken een ritueel altaar en vermoorden die persoon er op. Het moet wel een vrouw of vriendin zijn van een Amberiet. En dan roepen ze een andere op.
Hij vertelt waarom hij met Ctulhu wil praten.
Dus je hebt wezens die al heel lang bezig zijn Amber binnen te dringen en dat doen ze indirect. Dat is typisch voor die wezens. Er is een ras dat niet gezien wil worden, maar die werken niet voor iemand anders. Dus iemand dwingt ze? Iemand zorgt ervoor dat ze bezig zijn Amber te infiltreren, een heel machtig wezen. Het heeft iets met de Abyss te maken, een soort van grensgebied in dit verband. Ik vind het een sinister, gevaarlijk verhaal.
Inderdaad het beste contact opnemen met die Ctulhu, die kan weten hoe het zit. Maar er valt niet echt mee te raten. Er zijn een aantal methoden. Als de Old Ones hier achter zitten, is Ctulhu de vijand. En de Deep Ones. Ronardo heeft er 1 gevonden. Als dat zo is, een deep one in een wereld, is dat interessant, dan hebben de Old Ones een fout gemaakt, die had verbannen moeten worden. Interessant dat hij vast zit.
Informatie spreekt elkaar tegen, de Ctulhu zou een verrader van zijn eigen soort zijn. Je wordt er gek van en zal een tijdje gek blijven. Ik ben daar niet geweest, dat is meer iets voor Corwin of Bleys. Dat wezen is gek, dat kunnen we niet verwerken. Er is een manier om jezelf daar tegen te beschermen, maar dan moet je je geest weg kopiëren. Of als je niet te lang spreekt, lukt het misschien ook wel. Na een paar jaartjes instituut knap je weer op, er is wel iemand nodig die je er even heen brengt. Ik kan je informatie geven over het waarom en hoe. Dan hebben ze ergens een mogelijkheid over het hoofd gezien en niet alle vijanden verslagen, dan zit er een gat in hun plan. Hij vertelt van het kistje in Tir-na n’Oght. Drie keer! Van wie? William, Finndo en Eric. Typisch, daar kunnen dingen in een andere volgorde gebeuren in Tir-na n’Oght. Met dat kistje is een heel bijzondere plaats, je moet er achter zien te komen van wie het was. Misschien van die gek van een Oberon, zegt Brand verbitterd.

Rhexenor heeft gezwommen in het bloed. Ze moeten de eerste poort nog vinden, zegt Julian. Rhex wast zich in een meertje. Dat moet toch te vinden zijn, zegt Corwin. Julian stuurt een valk. Ze kijken hem en Merlijn aan. Interessant hè, zegt Corwin tegen zijn zoon. Met al die demonen. Dit waren kleintjes, zegt Merlijn. Dat zijn geen echte Chaosieten. Leuk hè, Merlijn, zo vader en zoon. Beetje saai, zegt Merlijn. Oh, net als vissen, zegt Corwin. Nee, meer van wat heb ik er aan.
Caine zegt de poort gevonden te hebben. De valk komt net terug. Ze gaan te paard en na een paar dagen rijden komen ze bij een ruïne met een poort. Als ze daardoor kijken, zien ze niet de andere kant van de ruïne. Dit is het, zegt Corwin. Ik vertrouw dat niet, zegt hij dan. Er staat niemand op wacht. Doe ik wel even, zegt Merlijn. Hij en Rhexenor rijden er doorheen en worden opgewacht door een aantal grote demonen. Ah, zijn jullie het! Ze kijken naar Merlijn, je hebt ons hier zelf neer gezet. Hij stuurt ze weg. Corwin is zeer verbaasd, hij wist zeker dat er een wacht zou staan.
Dit is een heel donkere wereld met wat licht van wat sterren en een laag staande maan. Ze worden van alle kanten bekeken en het is vrij koud. Het heeft wel iets bekends, hij is hier eerder geweest, herinnert zich niet welke. Dit is de tweede hel. Misschien met je vader, zegt Merlijn, toen je klein was. Misschien wel, denkt hij. Moet haast wel.

Ze vragen zich af of ze nog wat moeten vechten. Ze komen bij een groot zwart kasteel met rode vlaggen. Voor de poort een grote ridder met rode ogen die ze aankijkt.
“Halt!” roept hij. Iedereen stopt.
“We zijn op zoek naar een herberg,” roept Bleys.
“Dit is het fort van mijn Meester, de Machtigste der Machtigen.”
“Roep je meester even,” stelt Merlijn voor.
“Slaan we hem in elkaar,” grinnikt Caine.
De wachter blaast op een hoorn en er komt een dame aan met rode ogen. Amberieten, gats, zegt ze. Bleys vertelt haar dat ze op zoek zijn naar een overnachtingplaats. Zo gezellig, met die prachtige vlaggen, het heeft echt stijl.
We hebben verschoning nodig en wat betalen. Ze vind het maar een raar iets. U belooft dat U dan geen rommel maakt? Als niemand ons aanvalt, lukt dat wel. Oh, Merlijn, een gemengd gezelschap. De naam Rhexenor heeft ze ook meer gehoord, lijkt wel op zijn vader. Kom maar binnen dan.
Ze heet Achathea. Komt Corwin niet bekend voor. Maar ze woont dan ook niet in de Hoven. Ze krijgen een maaltijd opgediend door zombieachtige bedienden. Alleen Julian voelt zich duidelijk niet op zijn gemak.
Je ziet hier niet iedere dag mensen van Amber.
Heb je ze eerder gezien, vraagt Corwin.
De laatste keer zat er iemand gevangen in een koets, die leek wel wat op Corwin en Merlijn. Het is een aardige dame, zegt hij tegen Julian, die is te vertrouwen. Een demoon? Ach, ze is aardig.
Ze vraagt hoe het is met Nicolas. Wel goed, recent Huis Jesby in elkaar geslagen. Die zijn best aardig, zegt ze. Misschien is zij er wel eentje van. Je vader leek me een heel aardige man. En hoe is het met je moeder, die leek me ook best aardig voor een Amberiet. Is mijn zus, zegt Corwin. Wat deed ze hier eigenlijk?
Merlijn komt hier wel vaker…
Bleys vraagt of ze hier vaak worden aangevallen. Ja, door demonen van het andere fort. Er staan er hier vier die ieder tot een andere groep hoort. Er is niemand aan het winnen. Oh, dan moeten we een keer Benedict sturen, zegt Caine. Corwin wil ook wel een handje helpen, we zijn hier nu toch…. We zijn op doorreis, zegt Julian.
Nee, ze woont hier niet alleen, ze heeft ook de wachters. Zombies, die ze zelf opgraaft. Het was Corwin al opgevallen dat het personeel wat traag is. Corwin en Bleys zijn geïnteresseerd, Caine kan het niet schelen, Julian lijkt weg te willen, Merlijn doet geïnteresseerd.
Ze heeft de kamers in orde laten maken. Door die zombies, vraagt Corwin, vinden we dan nog een afgevallen hand in bed?
Dan zijn ze uitgegeten en ze drinken nog wat bij de haard. Er hangt wel een wat sinister sfeertje hier.
De kamers zijn voorzien van een hemelbed en het ruikt een beetje muf.
Hij gaat slapen.

Bij het ontbijt vraagt Achatea wat hij nu vindt van Amber, is het wel iets voor hem? Is dat wel gezond, die lui zijn konkelaars en ruggestekers. Ze zijn gemeen! Chaosieten doen dat ook. Ze vindt dat Merlijn zich vreemd gedraagt. Hij doet of hij haar niet kent, terwijl hij hier pas is geweest. Ze vraagt naar hoe Amber er uitziet.
Hij heeft nog nooit Patroon gezien, ze raadt hem aan om het Merlijn eens te vragen. Merlijn komt hier steeds omdat hij iets van haar wil. Ze wil niet vertellen wat. Caine komt binnen. Merlijn ziet er uit alsof hij niet goed heeft geslapen. Het was druk vannacht, de zombies waren onrustig, met al die Amberieten. Vreemd hoor, zegt Corwin, we hebben geen zilver en wijwater bij ons. Spreek voor jezelf, zegt Caine. Bleys heeft wijwater bij zich. Waarom dan? Vraagt Corwin.

Rhexenor denkt dat Bleys en Achatea iets met elkaar hebben, er is iets dat er eerder niet was. Zelfs Corwin lijkt dat ook in de gaten te hebben.
Julian vraagt of Rhexenor voor vers vlees kan zorgen. Voor de honden. Hij schudt grote rauwe biefstukken uit de hoorn. De beesten vreten het pas op als Julian daar toestemming voor geeft.
Over gisteravond, dat voorstel… we zouden Achatea helpen met legers, dan kan ze misschien in ruil daarvoor de derde poort wijzen, zegt Corwin. De anderen zijn niet echt gelukkig.
Ze denkt dat ze binnenkort komen aanvallen en dan worden ze tegen gehouden bij de muren. Meestal bouwt ze dan nog wat extra speciale undead. Wat voor demonen zijn het. Drie soorten zijn er, we kunnen ze alle drie beledigen, zegt Bleys.
Ze twijfelt, zouden ze het kasteel wel heel laten.
Bleys weet het geheim van die poort al. Caine weet het ook al. Maar misschien is er een sleutel nodig, zegt Corwin. Merlijn vindt het demonen hakken niets. Rhexenor kan niet wachten ze in elkaar te slaan.
Achatea heeft een gepunt harnas aangetrokken en is opgewekt. Rhex doet zijn donkere harnas aan, helm dicht en verdwijnt. Ze vinden het allemaal geweldig.
Rhexenor vertelt dat hij in Moria is geweest. Corwin vindt het geweldig dat Deirdre de moeite heeft gedaan om Rhexenor daar meer over te leren.
Corwin vraagt zich af hoe Deirdre in het oude Griekenland uitgerekend een Chaosiet tegen is gekomen. En als Hercules rond loopt in Rhex’ wereld, dan is Xena daar ook en Jason van de argonauts en Alexander…
Tegen de middag horen ze geschreeuw en gehuil vanuit de verte komen. Van alle kanten komt er een horde aan zetten. Aan een kant een soort insecten, dan ook nog een horde koeien, soort minotaurus, en dan nog een soort spoken. Caine wil de spoken, Julian de insecten, Rhex de minotaurus. Corwin zal dan Rhex helpen, Merlijn doet de spoken. Wie helpt er dan Julian mee? Bleys dan maar.

Ronardo zegt dat hij contact gaat leggen met de Ctulhu. William lijkt hem niet geschikt. Eén moet er gek worden en je moet er ook weer weg. Als je dan gewoon gek wordt, kun je het beste vlak daarvoor het Patroon lopen, je door de ander mee laten nemen en dan weer het Patroon lopen. Jullie hebben allebei Patroon, dus het moet kunnen. Het is een interessant verhaal, een beetje oppassen alleen. Dat is pas het begin, als je informatie hebt, moet je er nog iets mee gaan doen. Er is niemand die je gaat helpen, zegt Brand. Ronardo wil er eigenlijk iedere Amberiet bij halen. Hij denkt dat Brand Dalt wel mag en vertelt dat hij ook met Dalt is mee geweest. Oh, je ben dus aan de goede kanten van de Amber familie geweest. Dalt ziet Amber als evil en zichzelf als goed. Veel Amberieten zijn met foute dingen bezig. Dat wat je vader en moeder doen is niet echt fout. Eric, Caine, Julian en Corwin zijn met heel foute dingen bezig. Random is ook fout, maar tevens geflipt. Hij denkt dat het een grap is, Random op de troon.
Hij is blij dat Eric dood is, maar het klopt niet dat Corwin wel een patroon gerepareerd kreeg en tevens nog een maakte.
Flora is een heks eerste klas. Dat ze Ronardo heeft geholpen is vast met een reden geweest en ook dat ze hem geholpen heeft Patroon te lopen. Ze komt dom over en doet ook zo, maar die is niet te vertrouwen, zij heeft alle vieze dingen van Oberon geleerd. Ze heeft hele werelden uitgeroeid om te testen of er iets werkt.
Llewella heeft andere plannen, hij weet echt wel wat voor plannen de anderen hebben. Corwin is een heel onbetrouwbaar en moeilijk figuur, geen idee waarom hij dingen doet. Van Deirdre kun je juist heel goed op aan en dat geldt ook voor Benedict en Gérard. Recht toe, recht aan.
Random is wat betrouwbaarder dan Corwin. Houdt niet van formaliteiten, meer van braspartijen, vrouwen en muziek. Bij Corwin verandert dat van dag tot dag bij wijze van spreken, dit maakt hem wel interessant.
Amberieten zijn sterker dan ze denken. Ronardo begint over zijn ringen. Die heeft hij gewoon. Ronardo wil ook een Spikard hebben. Sand en Delwin hebben zich opgeworpen als beschermer van Artefacten, zodat ze niet in verkeerde handen vallen.
Hij heeft er twee, Sand en Delwin ieder één, Merlijn één, Misschien Bleys. Er zijn maar negen Spikards. Er zijn er een paar verloren gegaan. Ze zijn ooit gemaakt, een heleboel schaduwen hebben een bron waar meer macht zit dat in de rest van de wereld. Ze hebben die aangesloten op een artefact, zodat je daaruit kunt putten. Als je de Spikards verkeerd gebruikt, kun je een wereld vernietigen.
Het is niet gemakkelijk om er zelf een te maken.
Er zijn een aantal artefacten, hij weet niet wie ze heeft gemaakt het is al lang geleden. Er waren er 12, nu worden er nog 8 of 9 gebruikt en het maakt je niet almachtig. Het kan kostbaar zijn ze te houden.
Het juweel is ook een eeuwenoud artefact, erg gevaarlijk. Brand heeft het nooit willen hebben. Met reden. Er zijn ook zwaarden met patronen. Er zijn artefacten waarmee je je eigen schaduwen kunt bouwen, voor een patroon heb je het juweel nodig. Coral is een rare, als ze Droppa leuk vindt, zegt dat wel iets.
Ronardo wil weten hoe hij weer in die Deep One wereld komt. Kom maar mee, loopt het bos in, pakt hem bij de schouder, zegt iets en dan staat Ronardo vlak buiten Babylon.
Ik spreek je nog, je weet hoe je me kunt bereiken. Sorcery lijkt me iets voor jou. Dan neemt hij afscheid. Hij gloeit heel erg op en verdwijnt. Ronardo gaat weer naar Babylon en het saaie leven begint weer.


Ik vraag of hij iets weet van het patroon op het kistje van William. Dat klinkt als een patroonbaken. Een soort constructie. Met behulp van Patroon kun je dat maken, dan moet je er heel goed mee zijn. En je kunt dan in een bepaald soort wereld komen. Oberon en Corwin hebben het gebruikt. De honden en vogels van Julian hebben ook iets dergelijks. Het is zeker niet gewoon. Merlijn heeft wel eens vragen gesteld over dat soort technologie En Bleys zal er ook mee bezig zijn geweest. Hij zou het kunnen, maar heeft het nooit echt nodig gehad. Fiona zal het ongetwijfeld ook kunnen.
Nadat Osric en Finndo dood zijn gegaan lijken ze verdwenen te zijn. Het is allemaal met geheimzinnigheid omgeven. Het was heel moeilijk om Oberon vragen te stellen, een zeer buiig persoon.
Hij denkt dat er iets was in de wereld waar we oorspronkelijk vandaan komen.

Dan troef ik naar Martin. Ik vraag naar Mandor, hij zegt me door te komen. Martin ziet er verwaarloosd uit en geeft me bier te drinken. Dan maakt hij wat gebaren en alles ziet er vrij netjes uit.
Hij zegt dat hij dorst heeft, komt door 1 of ander waspoeder… Misschien dat hij mijn vraag kan beantwoorden, dan hoeft hij Mandor niet lastig te vallen. Ik begin hem uit te leggen van de spookvampieren… Okay, hij zal Mandor gaan vragen…

Hij pakt de telefoon, draait een nummer.
“Ik heb bezoek van Morwenna, die jou wil spreken… hoezo… dan stap je toch even onder de douche?”

Na enige tijd hoor ik het geluid van een motor en wordt er aangebeld.
“Nieuwe bel,” zegt Martin en laat nog eens bellen. Dan pas doet hij de deur open.
Ik maak kennis met Mandor, een keurige jongeman, gekleed in een zwarte broek en een witte bloes, draagt laarzen. Blond haar en blauwe ogen, hij komt erg sympathiek op me over.
Ik stel mezelf voor en bedank hem meteen voor de moeite die hij heeft gedaan mijn moeder beter te beschermen. Hij zegt dat bedanken niet nodig is, vrienden van Julia zijn vrienden van hem.
“Jij kunt het ook niet helpen dat je Amberiet bent.”

“Kan ik jullie alleen laten?” vraagt Martin, “Dan ga ik wat boodschappen halen.” En weg is hij.

Ik vertel Mandor wat ik weet van de wezens. Dat ik geen naam weet, maakt het minder gemakkelijk. De sleutel is dat ze niet gezien willen worden. Dat kan betekenen dat het om een ras gaat, misschien zijn het geen demonen. Ze zijn stiekem of erg verlegen. Ook de stiekemerds willen iets zijn. Demonen zijn individueel en ze zijn allemaal anders, hebben hun eigen namen. De meeste demonen zijn op zoek naar flair en spektakel, naar veel show zeg maar. Dit wat ik vertel klinkt als iets systematisch. Er kan een plan achter zitten, een langdurig plan. Het lijkt erop dat ze niet zozeer een hekel hebben aan Amberieten… Het zou een plan van Dara kunnen zijn, maar dat betwijfelt hij een beetje.
Het klinkt als wezens die inderdaad wat demoonachtigs hebben, maar het zeker niet zijn. Toch komt hem dit bekend voor, hij zal het uitzoeken.
Ben ik wel eens bij de Abyss geweest? Ooit gevist, vertel ik met tegenzin. Dat verhaal kent hij blijkbaar.
Abyss demonen zijn eigenlijk geen demonen. De Abyss grenst aan bepaalde werelden, aan randwerelden waar iets mee is. Het is een verzameling van unieke werelden.
Misschien zijn de wezens waar ik het over heb voorouders van Abyss demonen. Dwalers?
Jurt weet heel veel van Abyss dingen. Hij heeft ervaring met de Abyss, is er wel eens ingevallen en zwerft er vaak in de buurt rond.
Mandor is de oudste zoon van Sawall, zijn oudere broer is dood.
Ik vertel wat Flora heeft gezegd over de wezens eerder. Hij vindt haar een aparte vrouw.
Hij zal Jurt wel even langs sturen. Ik krijg een troef waar hij met drie stalen ballen staat te goochelen en neemt afscheid en verdwijnt door een troef.
Op dat moment komt Martin terug, op hetzelfde ogenblik arriveert Jurt, die meteen alle blikken omgooit. Hij gaat op zoek naar een boekje in de la waarbij hij stereo apparatuur sloopt.

Corwin vraagt naar de tactiek. Het zijn er wat veel. Vanaf de flanken, nog wat wapens erbij? Wat handgranaten. Laser werkt niet, pistool ook niet . hebben magie nodig. Hij concentreert zich en er verschijnt een vent van steen, noemen hem Frankie (van Frankenstein). Corwin en Rhex springen van de muur, de golem schiet vuurballen met zijn staf. Het zijn hele taaie minotauers, kop afhakken is niet voldoende. Corwin loopt veel meer klappen op en is onvermoeibaar. Het enige dat helpt is kop afhakken. Aan de andere kant is iemand missiles aan het afschieten. Honden zijn aan het verscheuren, zaps van bliksemflitsen.
Ze krijgen hulp van zombies. Met zijn zwaard loopt Rhex langs een heleboel minos die dan bewusteloos vallen en dan kan hij hun kop afhakken. Corwin is erg goed in vechten, Corwin speelt vals. Het gebouw krijgt af en toe ook wat klappen, ze zijn de poort aan het inrammen. Het zijn er heel veel. Corwin gaat de baas overhoop steken. Na verloop van tijd komt hij terug, het wordt nu wat minder. Phoenix werkt niet zo goed op ze. Uiteindelijk komen ze bij een ijzeren kar met wielen me daarin het lijk van een enorme demon, met gaatje en afgehakte kop.
Ze slaan op de vlucht. Caine en Merlijn hebben problemen met de spoken. Lastig dat die door muren lopen. Als ze je aanraken, wordt je moe en koud, Merlijn en Caine hebben er heel veel last van en hebben spreuken om zich heen hangen. Het zijn een soort demonen. Hun baas is een mooie dame die ze staat te besturen. Op het laatst ziet ze de onzichtbare Rhex toch en na een gevecht dood hij haar. Hij pakt al haar magische voorwerpen. De spoken gaan weg. Bleys en Julian zeggen beiden geen hulp nodig te hebben en zijn niet erg blij met de toch noodzakelijke hulp van Rhexenor en Corwin. De laarzen van Bleys zijn vies en kleerscheuren heeft hij ook. Julian heeft een aantal honden dood en gewonde vogels.
De kop van de dame wordt leuk aan de staak bij de poort gehangen.

Op een berg staat het gouden kasteel, vlak voor de poort verschijnt er een sleutel en ze gaan naar binnen. Het legertje zombies is mijlen achter.
In de kelder is een put waar ze in moeten springen, wat ze allemaal doen.

Ze komen in een bergachtige wereld met een zeer gure wind. Rhexenor wordt wat hariger, Julian zorgt ervoor dat de beesten wat meer beschermd zijn en Corwin deelt winterjassen uit. Bleys gaat gekleed in super-de-luxe skipak.

Ze zoeken overnachting in een grot, Corwin zorgt voor dekens en vuur. Corwin vraagt zich af of echte wapens werken. Laser en pistool alvast niet.
Merlijn, regel eens een vuurstenen geweer. Deze zijn niet in deze wereld. Uiteindelijk komt hij aan met een musket dat het niet doet.
De kristallen staf is een bliksemstaf. Daar moet je magie voor kunnen. Deze werkt, test Merlijn uit. Corwin en Rhexenor ruilen, nu heeft Rhexenor een enorme bijl met magische tekentjes erop. De bijl hakt dwars door de grond en sist.
Merlijn krijgt de staf van Corwin.

William en Ronardo krijgen uiteindelijk het blad. Hij belooft terug te komen. Ze weten niet waar ze heen gaan nog.
Ronardo vertelt dat hij met Brand heeft gepraat. Waarom niet overhoop gestoken, vraagt William. Misschien heeft hij je betoverd? En ben je nu ook evil?
Misschien is die Brand wel een Deep One, zegt Delilah. Gek en veel weten…
Brand is je oom, gek en een verrader? Zij had ook zo’n oom en die hebben ze opgesloten en dood laten hongeren. Zij hebben ook een afgrond, een put waar ze lui in donderen. Buiten de stad. Daar houdt de wereld op, dat weet toch iedereen. De wereld is ook plat.
Ze laat hen vertrekken met het blad. Het lijkt het wel te zijn, was dit het blad? Hij had toen een gouden blaadje gezien. Het is hem echt, verzekert ze hem. Misschien was het betoverd om er beter uit te laten zien. Dat is raar, zegt William, kwam je iemand tegen onderweg? Hij doet een spreuk op haar, wat heb je gezien. Zie ziet een gouden blad op een altaar, vraagt twee priesters een kistje te halen, schuif het blad daar in, loopt met kistje op de gang, daar staat die man die naar me lacht en rood haar heeft. Hij geeft me het kistje, is aardig en sympathiek, vreemde kleren net als jullie en een zwaard. We moeten gaan.

Ze neemt ze even mee, met teleportatie neemt ze ze mee naar de afgrond. Een diep gat, geen bodem. Een steen is niet te horen. Interessant, hier moeten we in springen. We moeten toch weg hier. De priesteres neemt afscheid en verdwijnt. Van heel ver weg horen ze lawaai, de stad staat op zijn grondvesten te trillen, deze schaduw is niet goed meer! William cast een featherfall en ze springen samen de afgrond in. De wereld verdwijnt, het was daar niet goed. Iets evils, zegt William. Ze zweven naar de grond van een andere wereld. Troeven werken weer. Ze zijn in een weiland, verderop een dorpje. Kunnen het testen op een dooie. Naar een wereld gaan, iemand overhoop steken en dan proberen.
Hij troeft Caine. Ronardo, hmm. Je was met iets anders bezig, je hoeft je niet te verontschuldigen. Vertelt dat Brand de Deep One heeft doorgelaten. Caine heeft wel een zombie voor hem.
Ronardo stopt het blaadje in de mond van de zombie en wacht. De zombie kijkt hem aan. Vraagt naar zijn naam. Er gebeurt niets.

Brand wordt getroefd, haal me maar even door. Hij maakt kennis met William die boos op hem is. Ze leggen uit over het kistje met het metalen zwarte blaadje. Waarom zou ik het blad pakken. Hij is daar niet geweest, zegt hij. Hij gaat uitzoeken wie dat is. Hij cast wat spreuken op het kistje. Het is geen gewoon blad, het heeft iets met Chaos te maken waar dit vandaan komt. Dat is een heel gevaarlijk blad, te vergelijken met een soort van atoombom. Laten we maar snel weg wezen en zijn ze weg. Als ze bijna uit die wereld zijn, is er een enorme lichtflits. Iemand mag mij niet, zegt Brand.
Geloof je me nu? Zegt Brand tegen William. William geeft hem nu wel een hand. Dit is gewoon expres. Iemand mag me niet. Hij heeft met Caine gesproken. Hij gaat op zoek naar het echte kistje. Het zou hem niet verbazen als iemand die eruit ziet als hij, de Deep One heeft vrijgelaten. Flora misschien? Ze zijn nu in Kashfa.
Hij verdwijnt niet met magie, zegt William. Het lijkt meer op troef.

Jurt legt me uit wat Chinees eten is.
Er is een ras van Dwalers die dood gaan als ze je ziet. En wonen op een wereld waar ze allemaal alleen wonen. Ze planten zich niet echt gemakkelijke voort. Ze hebben alles uitgeroeid want wilden niet gezien worden. Ze hebben contacten opgezocht in duistere plaatsen, want ze hadden alle wezens op eigen wereld uitgemoord.
Mandor weet heel veel van demonen, zegt Jurt trots, want hij roept ze ook op. Dat lukt Jurt zelf nog niet goed. Hij heeft er al kunnen verslaan. Hij mag nu geen demonen meer oproepen van zijn moeder. En natuurlijk wil hij me de Abyss laten zien. Die wereld van de Dwalers grenst aan de Abyss. Ooit hebben ze aandacht getrokken van iets anders ergs en zijn waarschijnlijk gedwongen boodschappers geworden.

Maar eerst moet ik even mee naar zijn huis, want hij heeft wat spullen en eten nodig. En misschien ontmoeten we Dara nog.
Ik sta dan in een paleis, dat veel meer stijl heeft dan dat van Amber. Het personeel is zeer beleefd, ook tegen mij. We gaan naar de eetzaal, want Jurt heeft honger.
Een prachtig geklede dame met een felpaarse japon komt naar me toe, ze is erg voornaam.
Ze stelt zich voor als Dara en is zeer vriendelijk, ik voel me hier toch niet bedreigd? Ik krijg champagne te drinken. Ik zie dat veel mensen en personeel erg bang zijn voor haar.
Ze vraagt hoe ik zo met Jurt hier verzeild raak? Ik vertel dat Jurt me vergezeld op vraag van Mandor… Oh wat leuk, heb ik Mandor ontmoet? En zie ik hem wel zitten? Ik begrijp even niet wat ze bedoelt. Ze verduidelijkt:
“Wat zou je vinden van jou en Mandor als match. Ook om de verhoudingen tussen Amber en Chaos goed te zetten. Jij bent knap, hij is dat ook. Jullie zouden een mooi koppel zijn. Je lijkt totaal niet op Julian, stel dat je toch een dochter bent van Corwin, is er nog steeds niets aan de hand, Mandor is op geen enkele manier verwant aan het Huis van Amber. En hij heeft geen verleden met vrouwen…”

Gelukkig komt Jurt op dat moment weer terug met zijn spullen. Dara converseert nog wat. Dat als ik een dochter ben van Corwin, ik dus een halfzus van Merlijn zou zijn. Jurt is enthousiast bij die gedachte. Verder vertelt ze dat ze gezelschap is voor de oude Sawall, hij is wat bedlegerig. En Julia is wel een aardig meisje.
“Leuk,” zegt Jurt. “We moeten gaan.”
Hij pakt me bij de hand, geeft een heleboel licht, en we staan ergens anders.

No comments:

Post a Comment

Iets toe te voegen of op te merken? Graag!