Sunday 5 October 2008

Corwin en Knirpson/ van Transylvanie naar Koudekerke/ 'Ik wil Koning van Amber worden'

Despil, Iolanthe en Rhex zijn op de vlakte. De toren heeft iets bekends, het is nog niet erg begroeid allemaal. Iolanthe kent het niet. Despil zegt dat het een eind van Chaos vandaan is.
Despil komt er achter geen spreuken meer te hebben. Rhex wil naar de toren. Iolanthe en Rhexenor gaan op verkennen, Despil gaat zijn spreuken leren.
Ze vraagt hem wat hij is. Sawall is niet zo’n belangrijke familie, zegt ze. Ze denken dat ze verstand hebben van magie.
Er is geen ingang te zien bij de toren. Blauw dak, gouden spits, rode steen. Misschien moeten we naar boven klimmen, zegt Rhex. Er zijn geen ramen te zien.
Het lukt hem niet om vleugels te maken. Zijn schouders tintelen wel. Haar lukt het ook niet te shiften. Despil krijgt zijn spreuken niet geleerd.
Ze vraagt wie het masker is, zo iets machtigs als een haarlok geef je toch niet zomaar aan een dokus? Dan heeft de eenhoorn iets in ruil moeten geven. Nu krijgen ze nog meer ruzie. En is die Corwin echt zo belangrijk? Wat heeft hij voor jou gedaan? Deirdre opgevist, zegt Rhex. Hm, eigenbelang dus. Wat doe je voor jezelf? Hij ziet zichzelf wel als toekomstig koning van Amber.
Ze wil nog wat met hem trainen. Ze heeft een zwaard en is er belachelijk veel beter dan Benedict zelfs! Ze wil hem wel weer eens ontmoeten. Ze heeft hem alles geleerd.
Ze heeft eigenlijk wel vreemde ogen, zoals Suhuy. Zoals oudere families hebben, zegt ze.
Despil vraagt wat ze hebben ontdekt over de toren. Niks dus. Hij gaat even kijken. Heb je al uitgevonden hoe we hier weg kunnen? Nee. Zijn troeven doen het niet. Rhex probeert de troef van Random, maar die werkt ook niet.
Wat zijn dat, vraagt Iolanthe. En waarom doen ze het dan niet? En wat zouden ze moeten doen? Wie heeft dat bedacht?
“Wij Sawalls,” zegt Despil. “De Amber troeven kwamen later.”
Ze noemt een aantal namen.
Gerrolf? Kennen ze niet. Leobert? Nee. Jonger iemand. Ja, Suhuy kennen ze wel. Elizanora? Nee. Waar zijn ze gebleven? Dood waarschijnlijk, door een speer gelopen, al dan niet giftig.
De toren wordt bekeken, er zitten volgens Despil ook geen geheime deuren in. Dus moet er ergens anders een toegang zijn.
Ze gaan een eind lopen en vinden niets. Shadow shift werkt ook niet echt.
Rhexenor concentreert zich op de vlam en krijgt slechts een beetje reactie. Hij pakt zijn zakje met zaadjes en gooit er één op de grond. Heel langzaam begint er een klein boompje te groeien.
In de verte beweegt er iets wits en dan ergens anders weer iets. Even. Dan zien ze een levensgrote éénhoorn vlak voor hun neus. Heel belangrijk.
“Zo, jullie zitten een beetje vast hè, dat krijg je als je met spullen loopt die niet van jou zijn.”
“Ik weet van niets,” beweert Despil.
De eenhoorn wil terug wat van hem is.
Wat krijgen we er voor terug? Rhex vraagt om Corwin.
“Weet je dat zeker? Goed dan.”
“En jij,” zegt hij tegen Despil. Deze wil iets dat niemand heeft. Een patroonmantel ofzo. Dat is goed en even later heeft Despil een mantel om met allemaal symbooltjes. Dat zit helemaal niet lekker! En het gaat niet af!!
“En jij,” tegen Iolanthe. Zij wil graag info. Alles? Nee, niet van de zandkorrel, maar wel dat ik veel weet. Is ook goed.
“Oh, dat wilde ik niet weten…” horen ze haar dan zeggen…
En daar is Corwin al. De haarlok is nu voor de eenhoorn, die even huppelt en is dan weg.
Corwin kijkt raar.
“We hebben je bevrijd,” vertelt Rhex enthousiast.
“Van wat? Ik was helemaal niet weg.”
Rhex stelt hem voor aan Iolanthe. Hoe kom jij aan dat mens? Hij vertelt waar vandaan.
Hij was zijn eigen patroon aan het lopen en was ineens hier. We hebben net Jasra verslagen in zijn herinnering.
Hij klopt aan de toren. De deur gaat open. Despil vraagt ook om hulp, hij doet hem de mantel af. Misschien werkt die wel als je een keer patroon loopt, moedigt Corwin aan.
Er staat een dwergje in de deuropening. Hij gelooft niet dat ze zijn wie ze zijn, kent ze niet en doet de deur weer dicht.
Despil legt de situatie uit. Rhex klopt nu aan. Hij zegt dat ze een uitgang zoeken. Van wie ben je er eentje? Van Deirdre en Nicolas. Nee, van wie of wat en van waar.
Van Amber, zegt Rhex. De dwerg zegt alleen Chaos te kennen en doet de deur weer dicht.
Weer open. Weer dicht. Corwin probeert het nog eens. De dwerg deelt mee dat hij geen dwerg is, Knirpson moet je hem noemen.
“Leuk dat ik nu eindelijk de beroemde Knirpson ontmoet,” zegt Corwin dan. Ja, hij is het echt, woont hier al een tijdje.
“We willen weg maar kunnen de uitgang niet vinden. Weet U de weg naar Amber misschien? Kun je meteen fijn patroon lopen,” dat laatste tegen Despil.
Deze wil graag een ‘leuk’ patroon lopen. “Als je een zoon van me bent, kun je mijn patroon lopen,” stel Corwin voor.
De dwerg kent Chaos.
“Jij gaat met me mee patroon lopen. Een leuk patroon dat iedereen kan lopen,” dringt Corwin aan bij Despil. En tegen de dwerg: “Breng ons naar een leuk patroon! Hij laat Despils mantel en zijn zwaard zien.
Nee, Patroon ken hij niet, zegt Knirpson. Corwin zucht.
“Zet ons dan ergens op aarde neer.”
Prima, wordt geregeld. Deur dicht. Weer kloppen, dan mogen ze binnen. Ze gaan op de mate staan die zegt “veeg asjeblieft je voeten.” Ze gaan een klein trapje op, komen in een klein kamertje. Daar staat een spiegel.
“Je moet zeggen Aarde,” zegt Knirpson. Dat doen ze, stappen door de spiegel en ze komen aan op Aarde.


Hij neemt ons mee naar binnen, een bleke jongeman. Het personeel is er niet. Het is hier heel anders dan San Fransisco, zegt hij. Hij geeft me kushand, stelt zich voor als Frederik.
Morwenna is een Engelse naam, Ronardo meer Italiaanse. Holland kent hij wel, dat is toch een provincie van Duitsland?
Hij is hier gekomen om de vreemde verschijnselen te onderzoeken.
“Wat voor onderzoek doet U.”
“ Van alles.”
Hij neemt ons mee naar de kelder. De muren zijn vochtig, het ruikt er naar schimmel. Er liggen op een grote tafel stukken mens. Er staan flessen waar ogen en dergelijke in zitten, dat is zijn werktafel.
Ergens anders is een metalen kist waar een grote naakte vent in ligt die uit onderdelen aan elkaar is genaaid.
“Het moeilijkst om de hersens er in te krijgen,” legt Frederik uit. Hij laat een boek zien van Victor van Frankenstein. Igor heet de in elkaar gezette vent.
Frederik zegt dat Victor zijn opa was. En het is erg interessant om leven te maken.
“Nee, het is een monster. Die maakt zijn maker af,” zegt William.
“Allemaal voor de wetenschap. Alle lijken in Transylvanië wandelen weg,” zegt Frederik.
Ik heb genoeg gezien en ga naar boven, William loopt met mij mee.
Frederik legt aan Ron uit dat ze straks de bliksem gaan vangen om het lichaam te activeren en dan heeft hij een golem. Dan gaan ook zij naar boven.
We komen in een soort van huiskamer. Er is elektrisch licht aan.
We krijgen thee met koekjes. Knoflookkoekjes. Er zit volgens William ook wolvenkruid in, dat zou heel giftig zijn.
Frederik vraagt ons te helpen met zijn experiment. Ronardo reageert enthousiast, William straalt ook, ik zie het echt niet zitten.
Hij is hier vanwege het huis met lab. Dat in Frankrijk is afgebrand met zijn vader er in. Dit is oorspronkelijke lab, van zijn opa.
Hij pakt een boek dat hij me geeft. Hij zegt dat hij uitzoekt waarom mensen hier niet weg kunnen. Het is een duister boek, ik zie dat hij een hele verzameling met dergelijke boeken heeft. Hier en daar zijn schetsjes en aantekeningen.
De 9 lords zijn de heersers van Transylvanië. Je bent vervloekt op het moment als je er binnen komt, behalve als je de lord van de streek verslaat.
Er is een gouhl lord, een lich lord, weerwolf lord…. Dan is er ook nog de Mist. Dan zit je aan de grens, je verdwaalt en komt hier weer uit.
Hij heeft een uitnodiging gehad voor een bal morgenavond. Er kwam een jongedame aan de deur met kaartje. Die vampier die het bal geeft, schijnt heel aardig te zijn.

Ze hebben hier wel aardappelen, geen idee waar vandaan.
Het grijze boek voelt heel fout aan. Met een afgestroopt gezicht, gebonden in mensenhuid.
Het heet het Necronomicon.
In een heel rare taal staan er een aantal vervloekingen. Als ik het op de kop houdt, lopen de letters de andere kant op. Het is een bijzonder moeilijk boek en erg dik met hele dunne bladzijden en van een dun huidje gemaakt. Ik denk dat het niet gezond is te vertalen. Iemand met een morbide fascinatie moet dit hebben geschreven. Ik zoek naar Ctulhu, het komt voor in het boek. Maar dan heb ik het boek dichtgeklapt en voel me duizelig.
Ik laat het boek Ronardo zien, maar die vindt het toch niets, hij vindt een bundel over golems. Hout, ijzer, etc. de serie eindigt met adamantium. Frederik vindt de rest van de serie maar onzin, het gaat er om dat ietwat dood is weer tot leven kan gewekt. Hout gaat over hoe je met magie een golem bouwt en hoe je hem onder controle houdt. Tot leven wekken met spreukenrol en ze weten niet precies hoe het te controleren. Stoppen ze in een tempel om de schat te bewaken. Adamantium is te controleren met een bepaalde ring die van te voren gemaakt moet zijn. Ze hebben een zwakke plek, maar niet de adamantium, ze gaan moeilijk dood. Worden gemaakt met veel conjuration, denkt Ronardo.
In al die boeken komen de schrijvers op het laatst pas op het controleer gedeelte. Vaak zijn er aantekeningen niet afgemaakt.
Hij heeft het boek van de vlees golem bijna uit. De aantekeningen van Opa zijn ook niet helemaal af, of ze het niet allemaal hebben bijgehouden.
Ronardo legt hem uit hoe een computer werkt. Dat lukt niet echt.
Hij zit hier vanwege economisch probleem. Er was een grote oorlog, er is nu een wereldraad. Alle grote landen zitten daar in. De naam Hitler kent hij, die van de verloren verkiezingen. Hier gaat het Nazisme regime niet zo door, denkt William.
Dus jullie hebben een tijdmachine? Vraagt Frederik. Daar weet hij wel wat van. En hebben jullie ook van mij gehoord, Frederik van Fronkenstien? Nee, zegt Ronardo, alleen van Victor.
Waarzegsters kunnen in toekomst kijken. Hij heeft zich door een zich de hand laten lezen die zei dat hij heel beroemd zou worden.
Het eten bestaat uit door elkaar gehusselde aardappeltjes, bonen en schnitzel. Soep vooraf.

Na het eten wordt er gerookt en is er koffie. Ronardo gaat aan de sigaren. Ik neem een bonbonnetje.

De heren willen gaan experimenteren. Ik besluit om ze toch maar wat te helpen.
Boven in het huis heeft hij van alles op het dak. Ik moet op letten dat de meters in het rood komen. Ronardo moet de hendels overhalen. Dit wordt eindeloos vaak herhaald. Dan wordt de kooi naar beneden gehesen en gaan we naar de kelder. Het beweegt niet.
Frederik buigt zich er over heen om te luisteren naar een hartslag. Het monster komt dan overeind, het is woest! Ronardo heeft Frederik net op tijd weg getrokken.
Ik steek mijn zwaard in de golem. William gebruikt zijn staf waar hij mee mept. Spreuken werken niet. Het monster wordt door ons gemept en ik krijg een optater.
Ronardo probeert zijn laserring. Het wezen pakt intussen Frederik op. William pakt zijn sabel en steekt in het monster
Ik roep ‘Val’! en het monster laat Fred vallen. Ronardo snijdt zijn kop eraf met een straal en het stopt.
Frederik heeft een been zwaar verzwikt. William laat zijn sabel in het monster zitten en we gaan naar boven. Daar heeft William de sabel weer. Er is een stuk uit het zwaard van Ronardo. William heeft een gebroken staf. Hij repareert het zwaard en zijn eigen staf.
Frederik had één en ander niet verwacht, het blijkt dat Igor de hersens heeft gepakt van een moordenaar. Igor weet niet wat links en rechts is.
Volgende keer wil hij een betere maken. Ronardo raadt hem aan om guinea pigs te gebruiken. William denkt dat dat hartstikke zwart is.
De graaf is een paar duizend jaar oud en weet heel veel, denkt hij. Om levens te redden doet iedereen dit soort dingen in de toekomst, denkt Frederik. Misschien vindt hij zo iets uit om mensen in het leven te roepen die net dood zijn.
Met schokken kun je het hart op gang brengen, zegt William, maar hoever wil je gaan.
De man wil verder niet luisteren. Er volgt een discussie over wetenschap en evil. We overnachten hier.

Rhexenor en trawanten zijn op aarde. Het is hier bergachtig, ze staan in een soort vallei. In de verte zien ze witte huisjes met houten daken.
Ze kijken Rhex aan. Corwin geeft Despil een troef, misschien kan hij eens beginnen met gebroken patroon te lopen.
“Je hebt me niet meer nodig,” zegt Despil tegen Rhexenor en troef weg. Iolanthe is ook weg. Rhex stelt voor om Random te zeggen dat hij Corwin weer gevonden heeft.
Random is niet zo geschikt als koning, Rhex heeft echter plannen om ooit zelf koning te worden.
“Wat vindt je moeder er van. Moet je het haar niet even vragen?” vraagt Corwin.
Natuurlijk gaat hij mee met Rhexenor. Deirdre schrikt behoorlijk als ze Corwin ziet staan.
“Eh, je hebt Corwin gevonden, hoe kan dat? Hij was nog wel ehm… ver weg… “
Ze heeft het druk gehad.
Ze staan op een groot terrein met allemaal wolfmensen en ridders. Corwin is blij haar weer te zien.
“We hebben met zijn allen toch Jasra verslagen toch? En toen afscheid genomen en ben ik mijn eigen patroon gaan lopen.”
“Oh ja,” zegt Deirdre opgelucht, “je kunt je niet meer herinnen? Hoe heb je hem dan terug gevonden en wat heb je precies aan de eenhoorn gevraagd?” wil ze van Rhex weten.
“Ik wil Corwin hier hebben,” zegt Rhex. Deirdre kijker hem even aan met een rare blik in haar ogen. “Wat ben je nu van plan? Je zult even naar Amber om te zeggen dat het zoeken kan stoppen.”
“Waarom zoeken ze me?” vraagt Corwin. Dat reizen naar zijn patroon kost een dagje.
“Over de wolfmensen hebben we het een andere keer,” zegt ze met een blik naar Corwin.
“Wie wil je als opvolger van Random, vraagt Rhexenor afwachtend. Eigenlijk Corwin, maar die heeft daar niet zo’n zin meer in. Die vindt dat meer iets voor Benedict. Het lijkt Rhexenor wel iets.
“Dan moet je nog veel leren,” zegt Deirdre. Als zij nu een tijdje koninginvoogd is en dan leidt zij hem op.
“Je moet Benedict maar eens polsen,” zegt Corwin.

Dan wordt Random getroefd. Deze kijkt zorgelijk, ziet Corwin, en is verbaasd.
“Geweldig…..,” zegt hij aarzelend. Hij kijkt Corwin heel wantrouwig aan, die vraagt: “Ben je niet blij me te zien?”
Random had niet verwacht dat Rhexenor hem zou vinden…
“Wat kijk je me aan, denk je dat ik Corwin niet ben? Nou ik weet nog wel van die keer dat Julian de schuld kreeg van iets wat jij deed!”
“Dat is raar. Je bent of een stuk van je geheugen kwijt of je bent Corwin niet,” zegt Random.
“Waarom had je een wens,” willen beiden weten van Rhex. “Wat heb je precies tegen de eenhoorn gezegd? En als dat nu niet mogelijk was geweest? Stel, Corwin was eigenlijk dood…”
Daarom had Rhex het gevraagd. Maar dat Corwin gevonden is via de Eenhoorn, dan had iedereen hem kunnen vinden. Dat met dat Patroon en Jasra verslaan was maanden geleden.
Je praat niet met de eenhoorn, dat is gevaarlijk. De littekens van het serpent heeft hij nog.
Ze horen stemmen buiten.
“Ik wil nu naar Random,” en daar is Vialle.
“Hee, dat klinkt als Corwin, dat is raar. Corwin zit gevangen in Chaos ergens, dat is toch zo?”
“ Nee, ik sta hier, Rhex heeft me terug gehaald, ik dacht dat jullie blij zouden zijn! Nou ja, Random mag het uitzoeken,” zegt Corwin.
“Mij is verzekerd dat je echt kwijt was,” zegt Random. Corwin haalt zijn schouders op en gaat naar zijn kamer.
Rhexenor vertelt van ene Ilias, Random schrikt bij het idee dat het misschien een nakomeling van Eric kan zijn. Vialle zegt peinzend dat het Corwin wel is, maar er is iets raars met hem.
Random gaat de zoekers troeven.
“Beter van niet, dan stoppen ze met zoeken”, zegt Vialle.
Rhex denkt nu dat er toch iets niet klopt.
Hij wordt getroefd door Despil, deze is benaderd door het Masker, ze zouden nu niet de locatie van Corwin horen. Hij zei dat ze hem hadden en toen was het Masker heel verbaasd.

Ronardo wordt getroefd door Rhexenor, hij wil worden doorgehaald en vertelt van Corwin. Frederik stelt zich voor.
Hij is nogal enthousiast dat Rhexenor de eenhoorn heeft gezien, dat is geweldig, heel speciaal. Dat betekent 100 jaar geluk, hij is nu een soort paladijn, hij heeft iets bijzonders meegemaakt. Met die witte lok in zijn haar is hij bijna heilig nu.
Rhexenor denkt dat hij de verkeerde Corwin heeft, eentje uit een andere tijd en nu zijn er twee.

Ik krijg contact met Corwin. Hij legt uit Patroon te hebben gelopen, kwam in het midden waar je kunt kiezen waarheen je wilt gaan. Maar voordat hij dat kon zeggen was hij bij Rhexenor en zag de eenhoorn.
“Ik mis niks in mijn geheugen,” zegt hij. Op zijn vraag haal ik hem door. Ook hij maakt kennis met Frederik, vindt diens familie erg interessant en ook het monster natuurlijk. Hij vindt het leuk om de nieuwe neef William te ontmoeten en zegt dat hij in een rare familie zit nu. Hij is wel eens echt kwijt geweest. Zijn zoon is vaak kwijt omdat hij niet gevonden wil worden. Hij heeft het over Merlijn. Hij herinnert zicht absoluut niet meer dat Jurt een mogelijke zoon is. Misschien Despil, maar Jurt?
Dara is nogal los met mannen... Hij weet ook niets van de uitlevering die Corwin had verzocht. Merlijn heeft nooit zijn patroon gelopen.
“Misschien is de Corwin die is verdwenen niet ik. Dat is niet onmogelijk. Merlijn vertelde eens dat een Ambelrash verslagen werd door Gerard. Gerard weet van niets. Merlijn zegt dat het een soort van kopie was van Gerard, had iets te maken met de strijd tussen de eenhoorn en het serpent. Merlijn weet daar meer van. Coral had er ook mee te maken. Het is niet onmogelijk dat je kopieën creëert als je iets aan de eenhoorn vraagt. Goede vraag voor Caine ook. Als je het over de duvel hebt, is het inderdaad Caine. Random is toch aardig. Het is een goede koning, hij is niet voor niet aangewezen door de eenhoorn.”
Rhex trekt dat in twijfel.
“Het Patroon herstelt je mentaal,” vervolgt Corwin. “Misschien dat ik dan origineel was. Mijn Patroon kan alleen door mij of mijn kinderen worden gelopen. Met mijn toestemming zou ik wel mijn broers of zussen er op los kunnen laten, maar voor hun kinderen wordt het erg moeilijk, die staan al te ver weg.”
Hij vraagt aan William welke broer “er bij hem achter zat”
Hij is verbaasd te horen dat het Delwin was die hem gevonden heeft, het schijnt dat Merlijn hem wel eens heeft gesproken.
Dan vraagt hij zich af of wij ooit naar onze ouders luisteren.
Tegen mij zegt hij erover te hebben nagedacht, de kans is het grootst dat ik zijn dochter ben, hij heeft het het vaakst gedaan met mijn moeder…. Bovendien weet hij zeker dat ze hem het leukst vond en Julian is altijd al een wat achterbaks figuur geweest. Hij heeft altijd dat soort streken gehad.
“Hij heeft je wel gezocht,” zeg ik. Hij kijkt ongelovig. Flora heeft hem ook gezocht, dat lijkt hij ook al vreemd te vinden.
Brand is altijd een goede broer geweest voor hem. Eigenlijk is alles is Oberons schuld.
Rhex vertelt dat hij een groot Romeinenleger heeft nu. Zijn moeder heeft het gestart. Nee, niet met die hondmensen, die zijn onbetrouwbaar. Corwin had eens een leger van Wookies, die zijn wel heel trouw, maar maakten er een enorme puinhoop van.

Welke vampier heeft de uitnodiging gestuurd? Vlad de Dracuul? Oh, die is heel gevaarlijk voor Amberieten, echt gevaarlijk. Ze krijgen Macht door bloed te zuigen. Ze leven van andermans leven. Zuigen bloed/energie/kracht/magie. De ene betovert je en dan ben je zijn slaaf. Ze werken met krachten van de maan. Ze veranderen wel in vleermuizen. Sommigen kunnen wel tegen daglicht, er zijn goeden en kwaden. Kunnen op de wereld van zichzelf net zo sterk zijn als een Amberiet. Er zijn ook heel aardige vampieren. De meeste lijken aardig en zijn het niet. Dit lijkt hem een speciale versie van Transylvanië, een extra sinistere versie. Lijkt wel op een verhaal. Misschien kunnen we hier allemaal niet weg.

Het verhaal van de spookdemonen klinkt ook als vampieren. Je kunt alleen maar in een bepaald soort omgevingen informatie krijgen. Ik noem het Necronomicum. Als je dat vindt is dat vrij bijzonder, zegt hij. Natuurlijk is het nu weg. Stom van mij dat ik het dichtgeslagen heb.
Corwin schrijft aantal namen op papiertjes.
Great Old ones
Old ones
Elder ones
Ancient ones
Cthulhu
the mountains of madness
Starfish, op R’lyeh (een plaats) zouden die gevangen zijn.
Outer gods
Elder gods
The dreamlands
Nyar lathotep
The elder things
Him who is not to be named
The whisperer in the darkness (Rhex weet dat in de Griekse godsdienst je van sommige goden de aandacht niet moet trekken,dan komt ie misschien en krijg je last.)
Dromen
Jog-sothoth (ook zo’n soort wezen als Ctulhu).

Boeken
Necronomicum
Cult van de gouhls
Boek van Eibon (dat was een tovenaar, in het boek staan dingen in over die wezens)
Things of the water
Mysteries of the worm
Yellow sign (als je dat leest wordt je gek)
Pnakotic manuscripts
The revalations
Glaki
Unausprechlichen Culten.

Of we zouden even naar Chaos moeten voor informatie van Het masker. Dat weet bijna alles, hij geeft informatie in ruil voor iets. Maar nu gaat hij weer naar Caine.

Rhex zegt tegen Ronardo het Necronomicum te zoeken met zijn handschoen. Hij zoekt en heeft een wit boek te pakken. Hij moet even flink trekken, want het wordt vastgehouden door iemand die het niet los wil laten. Er staat een gouden ei symbool op. Er staat iets op de band, hij herkent de taal niet. De band is mooi wit en lichtgevend. Er zitten goudkleurige bladzijden in en het voelt prettig aan. Hij wil kijken wat er in staat, maar zijn andere hand vindt het boek niet fijn. Hij legt het boek op tafel, er komt walm af en er is een boekafdruk in de tafel.
Rhex maakt iron hands, maar heeft ook het gevoel van weg schimmelende vingers. Dan toch maar op de tafel. Of op de vloer. Ronardo bladert met handschoen hand. Er staan rare tekens in het boek, een zeer krullerig schrift. Nog nooit eerder gezien. William wil zelfs niet in de buurt van het boek komen.
Frederik vindt het een interessant boek. Hij haalt een aantal zakken. In één van de zakken, van een raar soort leer, blijft het boek zitten. Mensenhuid.
Kunnen jullie me niet mee nemen, zegt Frederik.
Rhex vertel dat het juweel niet van serpent is aldus Iolanthe. Ze is een Hendrake en kan beter vechten dan Benedict. William zegt dat Rhex voor grote dingen is voorbestemd als hij de eenhoorn heeft ontmoet.
Boeken vindt hij niet interessant, dat zijn geen monsters.
Frederik heeft geen zin om hier te blijven. Hij pakt zijn koffers en met de koets gaan we naar de herberg.
Igor is knetter, hij doet zijn ogen dicht als hij een steile bocht om gaat.
De paarden zijn een beetje schrikachtig. Frederik en Rhexenor gaan met de koets, Ronardo, William en ik te paard.
Voor we een beetje op toeren zijn, staat er een mooie dame op de weg. Gekleed in een wit gewaad, een doodsjurkje. Rhex pakt het kanon van Rebma en laadt het.
“Ach heer, help me toch, ze zitten achter me aan.” Ze wijst en in de verte zien we een donker en duister kasteel. Ze is de weg kwijt en wil naar huis.
Rhex gooit een zaadje naast de weg, waar wat begint te groeien.
“Help me, een enge man met lange tanden zit achter me aan.” Ze weet niet waar ze woont.
“Ik heet Leanna,” zegt ze aarzelend. Ze woont in het dorpje gaandeweg. Ze zitten achter haar aan. Ze heeft het koud.
Ze doet een stapje dichterbij.
Mijn zwaard in haar hart helpt niet veel. Rhex schiet een pijl en ze is weer dood, maar beweegt nog. We laden het lijk in de koets. Ik probeer de omgeving te veranderen, maar er komt een mist opzetten, ik heb moeite hier weg te komen. Heel moeizaam scheurt er iets en we horen een kreet. We komen uit op een warm strand met de koets en het lijk. Er zijn palmbomen en mensen met zonnebrandolie. Igor is nog bij ons.

Vanuit de duinen komen we uit bij een kerkhof. Mensen zijn er net een graf aan het delven. Ze dragen zwarte kleren en hoge hoed. We overhandigen het lijk. Dat vinden ze er naar uitzien. Ze halen een gewone houten kist, daar schrijven ze haar naam op. Leanna van Gaandeweg. Ze wordt bijgezet in een graf voor meerdere mensen. De priester mompelt dat het niet goed is. Wij denken dat ook niet. We moeten dan mee de kerk in, ja de paarden gaan ook mee, ook die voor de koets.
Als we de drempel overkomen, wordt er iets van ons weg genomen. De Vlam werkt hier heel goed, de priester is aardig. Hij wijst, we moeten zijn god bedanken van alle levende dingen. Een gouden vogel met vlammen boven het altaar. Er was iets dat aan ons aan het trekken was, het had niet lang geduurd voor we daarheen waren gegaan. Rhex heeft er een zaadje gegooid, dus die wereld zal veranderen. We zijn nu bevrijd van een vloek.
Er is een inzameling voor het orgel dat kapot is. De Phoenix komt William bekend voor, er is iets mee. Heeft het iets te maken met een boom? Hij herinnert zich ineens een schild met een Boom. Hij denkt dat hij zou moeten weten waar het is. Hij heeft het gekregen… of misschien alleen de verblijfsplaats, maar hij zou het moeten weten.
Met onze bijdragen kan het orgel nu worden gerepareerd. De priester noemt zich Vader Jacobus.
“Ken ik U niet ergens van?” zegt hij tegen Frederik. “Of misschien uw grootvader?”
Frederik denk dat hij als toekomstig beroep toch iets anders moet verzinnen dan wetenschap. Misschien is het beter dat dingen die dood zijn, dat ook blijven. Wie weet is plastische chirurgie wel iets voor hem, zegt de priester. Dat lijkt Frederik wel wat, zeker als er veel geld mee valt te verdienen, dan kan hij er zijn hobby mee financieren. Golems zijn wezens waar geesten in gaan zitten. Meestal kwaadaardig.

We zijn op Aarde, in Zeeland. Koudekerke, jaar 1950. In Nederland, zo genoemd omdat het nogal laag ligt. In Hilversum zit de televisie en radio. Raar accent hier, vindt Ronardo.
In Middelburg is een restaurant geopend dat Cleopatra heet. Daar serveren ze Grieks met ouzo en soufflaki.
Frederik wil hier wel blijven wonen, hij gaat mee met ons naar Middelburg. Soms komen we kleine karretjes tegen waar mensen in zitten. We zien fietsen en een vliegtuig. Ronardo beweert dat zeppelins een Duitse uitvinding is.
Cleopatra is een Griekse vrouw die met een vaas getekend is. De bediening spreekt Grieks, maar met een heel vreemd accent, vindt Rhex.
We krijgen een menukaart met vlees en veel vis. We laten ons adviseren door Rhex. Ze hebben hier een hekel aan Turken.
Rhex betaalt met wat gouden en zilveren munten, het is veel teveel. De guldens van Ronardo kennen ze niet. Ze accepteren de antieke munten van Rhex. Die zullen ze in gaan lijsten.
Een van de bedienden heeft de hele avond staan knipogen naar me, besef ik bij het naar buiten gaan.
We nemen afscheid van Frederik. Ja, hij heeft geld. In dit land hebben ze allemaal van die grote neuzen….
We stallen de paarden bij de stal, zoeken een plaats om te overnachten. We komen bij ‘De groene kikker’. Vol met Hollandse muziek. Bleh!! Zelfs Ronardo vindt dit niet om aan te horen. Een jongedame met lang blond haar checkt ons in.
Ze vraagt 25 gulden per nacht. Ik betaal 100 gulden. We krijgen de sleutel voor onze kamers, een keurig nette kamer, compleet met Rietveld stoel. Het is erg Hollands allemaal.
Beneden gaan we nog wat drinken. Phillipien is in de buurt op een kerktoren. Het bevalt haar wel. We krijgen thee met melk en koekjes. Ronardo wil alle bieren uitproberen.
Ik kan het troefcontact dat ik krijg tegen houden, pas als ik op mijn kamer ben, neem ik het aan. Het is Julia. Ik vertel haat iets over William. Ze doet me de groeten van Jurt. Ze zegt dat een van mijn kennissen contact heeft met Despil, hij en Rhex zijn een afspraak niet nagekomen, dus die twee staan nu niet gunstig bekend binnen de Hoven.
Iemand van Chaos heeft Corwin ergens gevangen gezet, maar ze wil er niet te veel over vertellen.
Ik verbreek de verbinding, ze is echt niet sterk.
Het zit hier vol met stugge Hollanders, hun bedden zijn dat ook.
William vindt het Hollands bier smaken. Het komt hem bekend voor. Bavaria en Eindhoven. Dat is iets met technisch, weet hij nog. Hij heeft vast autotechniek gedaan. Van Doorn. DAF, zegt Ronardo. Hij laat even zijn beste Hollands horen…
Een bediende spreekt William aan: “Aar joe from Ameerika; britten; sout afrikka.”

“Misschien toch interessant van dat schild van opa,” zegt William. “Van wie heb je dat zwijgen eigenlijk? Als je jouw moeder vergelijkt met Flora. Zij is heel anders. Je moeder werkt hard en Flora hangt de dame uit,” zegt William.
“Vertel me eens hoe je dat doet, dat reizen? Moet ik ook kunnen, denk ik.”
“Vraag maar een keer aan Morwenna, die zorgt toch voor jou?”
“Ze is mijn kindermeisje niet.”
Ronardo vertelt dan iets over de Amber paarden, over langzaam dingen veranderen, de omgeving.
Iedereen kan dat denken, vindt William, maar dan gebeurt dat toch niet? Hij gaat het morgen ook eens proberen.
“Wat vindt je van die Rhex?”
“Moordlustig,” zegt Ronardo. Maar William hoeft niet bang voor de demon in hem te zijn. Hij heeft iets aardigs en iets moorddadigs.
“Hij is van de vijand, hoe kan zijn moeder het met de vijand doen,” zegt William verontwaardigd.
“En ze eten ook babies.”
“Rhexenor niet,” zegt Ronardo. William denkt even na.
“Nee, hij verandert ook niet in gaswolk. Eigenlijk is hij wel aardig,” zegt William. “Toch denk ik dat jullie niet snappen hoe het eigenlijk zit.”

William gaat ook naar zijn bed, Ronardo praat nog na met ene Lowiese.
“Je vrienden zijn allemaal buitenlanders hé. Waar komt die leuke jongen vandaan?”
“Weet ik niet,” zegt Ronardo.
“Die andere jongen was vroeg naar bed, het lijkt wel een Turk!”
“ Nee, dat is een Griek.”
“Oh, oeps!! Ik kan niet tegen olijven en pittig eten.”
Ze wil nu opruimen, hij wenst haar wel te rusten. Wil hij een nachtmutsje mee? Hij krijgt een glaasje Bols.
In het buitenland weten ze niets van eten en drinken te maken, zegt ze nog. Die buitenlandse fratsen….
Ronardo wil een tv ergens vandaan halen. Dat lukt, hij heeft een enorme beeldbuis en zwaar!! Hij krijgt een trillend testbeeld. Het wordt warm in de kamer, het is een ouderwets apparaat.

No comments:

Post a Comment

Iets toe te voegen of op te merken? Graag!