Saturday 8 November 2008

Onderhandelingen over Eregnor/ Einde van een Verbanning/ Uit de hand gelopen Training

Ronardo gaat mee naar de minister van Begma. Een knap jong meisje zit in een kamertje te schrijven. Nayda wil zonder afspraak een gesprek met de minister van Begma. Ze hebben al een aantal stapels met files over die zaak, zegt het meisje. Na veel vijven en zessen staat ze op en gaat naar de minister om te vragen om een gesprek. Zo te horen is dat ook een vrouw, Ronardo vangt wat flarden op van dat gesprek: ‘Eregnor … Amber … gezeur… papierwerk… echt niet… wanneer...’
Uiteindelijk kan hij ontvangen worden.
Juffrouw Mercer heet de minister. Juffrouw Orcruz stelt Ronardo voor als Prins Ronardo van Amber. De minister heeft bolle wangen, geverfd blond krullend haar, bruine ogen, ze draagt een mooie jurk, een brilletje met ronde glazen. Ze heeft grote borsten en is mollig. Ze stelt voor als Anja Mercer. Ze gaan elkaar tutoyeren, ze vindt zijn naam veel lijken op die van een andere Prins van Amber. Hebben ze dezelfde vader of moeder? “Nee, hij is van die wetenschapper-Prinses,” legt Nayda uit.
“Hij lijkt niet op de Prinses,” vindt Anja.
“Echt wel, maar hij heeft blond haar en bruine ogen in plaats van rood haar en groene ogen. Verder is hij precies Prinses Fiona.”
Nayda zelf heeft lang donker haar.
Ronardo kiest Bayle om te drinken, Nayda en de minister drinken mee. De secretaresse moppert over alles wat ze moet doen. Ronardo stelt Anja voor om ander personeel te werven.
“Zij is van Amber,” zegt Anja. “Ze doet goed werk, maar is hondsbrutaal. En er is nog wel een Prins met een personeel van Amber getrouwd.”
Ronardo begint het verhaal uit te leggen. De minister heeft ook al protest aangetekend bij Deirdre, schandalig genoeg heeft ze geen antwoord gehad. “Weet je wat dit allemaal kost! De Eregnor lui zijn slaven.”
Nayda legt uit dat er een soort van tijdelijk bestuur daar moet komen en ze willen niet dat er maar vanuit één land bestuurd wordt.
Dit moet geregeld worden tussen Kashfa en Begma. Rinaldo gaat het doen namens Kashfa, eigenlijk is de minister het daar niet mee eens. Nayda wil het gaan regelen namens Begma, ze kan wel met Rinaldo omgaan.
Ze kent Rinaldo’s en diens familie heel goed, ze denkt dat het goed zal moeten gaan.
De minister neemt de lijst met eisen door.
“Wat is hier over grondstoffen? Dus we krijgen een derde van de grondstoffen maar? Vroeger kregen we alles en hoefden we niet te betalen.”
Nayda legt uit hoe het gaat met die andere twee derde. De minister wil twee derde, typisch Amber politiek dit, ‘slikken of stikken’. Ze gaat iedereen bij elkaar roepen en morgen komt er een antwoord op het voorstel.
“Het is een schokkend voorstel, we worden zomaar op hetzelfde niveau geplaatst als Kashfa. Terwijl ze veel later lid werden van gouden Cirkel. Eregnor was een provincie van Begma, dit is niet eerlijk. Die mensen hebben niets te willen, dat zijn gewoon slaven. Die in andere provincies klagen toch ook niet. Dit is alleen maar goed voor Amber.”
“Amber krijgt niets.”
“Dat kan niet, ze worden er beter van. Zo gaat het altijd. Wij vechten voor onze eigen mensen. Gaan jullie Mirado dan ook maar innemen omdat de kledingproductie ook maar naar Kashfa moet en Oceanie met de prachtige stranden? Die Kashfanen willen natuurlijk ook naar het strand?”
“We zijn blij dat je begrip hebt voor onze standpunten,” zegt Nayda tegen Ronardo. En tegen Anja: “Als het contract is getekend, worden de troepen terug getrokken. Ronardo hier heeft hard onderhandeld met die gemene Rinaldo en er toch nog een derde eruit weten te slepen.”
Ronardo vertelt dat hij interesse in magie heeft, hij is welkom om een bezoek te brengen aan de universiteit van Begma. Nayda wil hem er heen brengen, hij kan zijn eigen kamers daar krijgen en er een poosje logeren.
Volgens de regels van de etiquette nemen ze afscheid met een buiging en een handkus.
Met een koets rijden ze door de hoofdstad van Begma, Tygen. Hij ziet mensen in prachtige kleding, hier exporteren ze kleding. De vader van Nayda was vroeger ambassadeur. Ferla Quist is dat nu, Nayda’s vader is premier van Begma.
Het paleis van Amber kent ze wel, ze vindt het fascinerend. Het hier is een beetje middeleeuws, Kashfa is wat achter qua ontwikkeling. De wacht loopt hier met musketten rond, in Kashfa zijn dat hellebaarden.
Vlak bij de zee zijn een aantal gebouwen. Ze komen bij een poortgebouw aan op een plein. Het hoofdgebouw lijkt een soort paleisje, daaromheen zijn allerlei stijlen door elkaar gebouwd. Hier en daar zijn muurtjes, dit is niet ter verdediging ingericht.
Er zijn allemaal jonge mensen in uniformen. Ze hebben een soort van groene broeken en jurken met een gouden randje, Sommige hebben niets, sommige gouden stippen of sterretjes op een schouders. De stippen zijn de levels in magie en de sterren bijna afgestudeerd. Er zijn zes studiejaren. De meeste studenten doen er langer over. Er zijn er wel eens geweest die veel sneller gingen dan zes jaar. Het record is bij ene Fiona die in drie jaar afstudeerde en alle extra vakken gedaan heeft. Alle studies dus. Flora is hier ook geweest. Random heeft de kortste studietijd hier gehad, hij kwam zich op een dag aanmelden en ze waren blij dat hij weer weg ging. Er zijn heel wat ongelukken gebeurd in die tijd. Zijn zoon heeft hij willen laten inschrijven, dat heeft het bestuur niet toegestaan. Random was wel een heel goede leerling. Nayda heeft hier ook gestudeerd, vroeger had ze wat talent voor magie, maar niet zoveel als nu. En Coral heeft hier gestudeerd. Soms vermommen ze zich. Ze denken dat ze wel eens iemand hebben opgeleid die uit de Hoven komt, die kunnen zich veranderen.
Ronardo merkt niet zoveel, er hangt iets van macht. Niet te vergelijken met Troef of Patroon.
Het hoofd van de school is Andrew Gordon. Hij komt in een plantrijke kamer en krijgt een kopje thee. Andrew is zeer vereerd met dit bezoek. Nayda legt uit dat ze niet veel tijd heeft om rond te leiden, Andrew is enthousiast, hij kan zelfs de oude kamer van zij moeder krijgen, dan gooien ze de anderen er wel uit. Het lijkt Ronardo leuk om in de vroegere vertrekken van zijn moeder te kunnen logeren.
Ze werken hier met levels, na een jaar kun je een graad halen, dan kun je toveren. De meeste specialiseren wel, Bleys is hier niet geweest, misschien is het iets voor Ronardo. “Je kunt je bezig houden met een aantal takken: Vuur, Water, Aarde, Lucht, Leven en Dood. Van Lucht worden illusies bijvoorbeeld afgeleid. Als je vuurmagie kiest heb je zo een baan in het leger. Met aardemagie kun je dingen veranderen. Het laatste jaar is wat tekort aan metaal. De Magiërsstaf is het teken dat je bent afgestudeerd. Het hoofdgebouw is met aardmagie gebouwd. Water is uniek. Je doet er dingen mee onder water. Met lucht kun je ook gemakkelijk verplaatsen.
Het Leven is meer genezen, met dieren praten, mensen betoveren en drankjes maken. Necromantie is interessant, de meeste leerlingen kunnen dat echter niet aan. Je gaat zitten klooien met alles. Ze zijn dan 20 en zien eruit als 80. ze gebruiken teveel van hun eigen energie.
Als je alle magietakken beheerst, kun je mogelijk ook tijdreismagie.
Hij wil er best wat jaren door te brengen en wil er zeker wat rond kijken. Hij kan lessen volgen, kijken hoe het gaat en mee-eten. Hij volgt wat basis, het is niet moeilijk. De leerlingen zijn sukkels, erg langzaam. Ze kijken nogal op tegen prins Ronardo van Amber. Hij biedt ze zijn hulp aan en eet mee in de eetzaal.
Na enige tijd krijgt hij troefcontact met Flora, ze hoort steeds maar niets hem.
“Vertel, ik ben nieuwsgierig.” Ze wordt doorgehaald, ze heeft hier ook nog gezeten.
“Vertel op. Je hebt etiquette geleerd vanwege dat meisje. Ik brand van nieuwsgierigheid.”
Hij vertelt hoe hij naar de koningin van Rebma is gestapt. Hij heeft wat met hun handel geholpen en het klikt tussen hem en Moyra. Ook heeft hij het even over die Ctulhu, maar dat wil ze bewaren tot een andere keer. Dat hij te maken had met een jaloers ventje vindt ze leuk! Hij vertelt wat over het trainen en de etiquetteleer. En ook over de inmenging van Llewella.
“Oh, is Llewella eindelijk verstandig geworden?” Ze vindt het geweldig dat hij er aan dacht cadeaus mee te nemen voor de koningin en haar familie. Random en Martin hebben veel te lang in Rebma gezeten, vindt ze. Het is fantastisch dat Ronardo nu zulke goede banden daarmee opbouwt. Want ook Oberon heeft het daar een beetje verprutst. Hij vertelt dat hij daar wat rond gekeken heeft. Hij heeft nu banden met Rebma, Kashfa, Eregnor en Amber, helemaal geweldig! Ook dat Rinaldo een huis heeft geregeld, dat is zo’n aardige jongen… Hij heeft alleen een beetje ondeugende vrienden, zoals Dalt. Die is wel aardig, misschien wat verlegen met vrouwen. Dat huwelijk van Rinaldo en Coral zit niet lekker en Benedict is ook nooit met een vrouw. Ja, op die bruiloft wel.
“Hoe lang heb je nu verkering? Na een paar maanden moet je je verkering vieren. Dat heet nu romantiek. Troef je haar wel eens? Jullie mannen zijn ook zo…
Maar leuk om hier weer te zijn, misschien moet ik hier eens les geven. Dan word je gepest met je oude tante.”
“Daar geef ik niets om.”
Zij kust hem ten afscheid en troeft weg. Iedereen staart. Het soort bekijks met Flora is anders dan met Fiona. Bij Flora zijn ze zich echt aan het aanstellen. Hij krijgt bewonderende blikken van de meisjes.
In zijn kamer troeft hij naar Moyra, ze is in Rebma. Ze praten wat. Hij vertelt waar hij is. Ze mag nooit iets van haar moeder, die vindt dat ze in Rebma alles kan leren. Hij vertelt op haar vraag wie hij vandaag ontmoet heeft. Ze vertelt over jurken en dergelijke.
“We hebben iets te vieren,” zegt hij. “En dat gaan we morgen doen.”

De zon is een beetje zwak, het is niet koud of warm en er is bijna geen wind. Ik ga naar de ruines van de gebouwen. In het landschap staan een soort van marmeren trappen en zuilen. Sommige zijn omgevallen in twee stukken. De stijl heb ik meer gezien, een beetje de combinatie van Griekenland en Rome. Die trappen zijn overal, hier en daar is het overgroeid. Alle trappen zijn drie of vier treden, dan kun je over de zuilen lopen, een soort wandelgang. Het heeft ooit doorgelopen. Ik loop er overheen. Uiteindelijk kom ik in de buurt van het midden, daar zit de poort. Daaromheen zit deze zuilengalerij. Dit systeem herken ik niet. Misschien heeft er een dak op gezeten. Ik zoek naar sporen en vind rot hout. Dat zijn ooit de steunen geweest voor een dak op. Dit soort herken ik van de legenden van Noorwegen. Er kan een hal hebben gestaan, maar wat moet deze bij een poort.
We gaan op zoek naar meer. We komen bij een grote steencirkel, het doet me erg denken aan Stonehenge. Hier zit ook zo’n gat in de grond, ook schuin. Er zijn ook weer runeachtige symbolen. Ik zie een symbool voor Aarde, maar ben niet zeker. Het lijken andere runen dan bij de zuilen. Dit lijkt ouder.
Daarna komen we bij de ruines van een afgebrokkelde trappiramide. Deze bestaat uit rode stenen, er zijn vier treden, de rest is kapot. Dit is een dag rijden van de eerste plek en ik denk dat de toegang tot een gang is ingestort. Ik ga puin ruimen, maar het is te veel en te zwaar, een aantal dingen krijg ik niet verplaatst. Het vreemde is dat ik helemaal geen sporen van bewoning vindt. Misschien is dit ‘aangespoeld.’
Ik probeer wat mensen te troeven, maar niemand is aanwezig.
Dan probeer ik van Schaduw te veranderen. Ook tevergeefs. Wel kom ik bij de ruines van een grote tempel. De stijl is katholiek en middeleeuws. Ik kijk naar binnen, er is een houten dak en er zijn sporen van banken. Deze bouwsels zijn in feite vier tempels, in de vier windstreken.
Ik ga op zoek naar het midden. Dat is een zwarte zuil. Het absorbeert licht, het voelt niet lekker. 3 meter dik, 9 meter hoog en vierkant. Het lijkt een stuk zwarte weg.
Ik roep Brand en daar komt hij al aan rijden. Hij is serieus. Ik zeg dat hij twee dingen zei. Ik wil Jasra niet terug hebben, maar ik wil hem wel naar haar brengen zodat hij datgene kan terugnemen wat zij van hem heeft.
Hij denkt een poos na.
“Ik kan je daarna bedriegen, “ zeg hij dan. “Maar ik wil ook niet dat ze het risico loopt van aanslagen van de familie en ze mag zich ook niet bemoeien met mijn zoon. Ik kan hier mee akkoord gaan, mits ik degene ben die ervoor zorgt dat jullie haar niet zien. Ze is ergens verbannen waar ze zonder hulp niet uit kan, ik kan haar ergens heen brengen waar ze dingen kan doen. Of ik kan haar in de Hoven laten verblijven, dat is ook interessant.”
Ik wil dat ze uit de buurt gehouden wordt van mij en mijn familie.
“Er is iets gebeurd dat niet gebeurd is en toch wel,” zegt Brand. “Ik weet niet hoe ik haar dat krijg uitgelegd. Zij, Dalt, Caine en jullie hebben geklooid. Om maar niet te spreken van Fiona. Maar er is niemand die met me daarover wil praten.”
“Geen wonder,” zeg ik. “Jasra heeft een nicht en een neef van me vermoord en er stonden er tenminste nog 3 op haar lijstje.”
“Maar het is niet gebeurd.”
“Er is iets veranderd. Dit was oorspronkelijk.”
“Weet je dat je de eerste bent die nu heeft bevestigd wat ik al vermoedde? Je bent niet zo stug als je vader. Wat eten?”
Ik weiger.
“Beleefdheid is alles wat ons Amberieten staande houdt,” zegt hij. Ik besef dat Boudicca en Fillipien heel erg hongerig zijn, dus voor hen besluit is dit aanbod aan te nemen. Brand haalt kussens tevoorschijn om op te zitten. Ik vraag om eten voor paard en voor de valk. Uit zijn zadeltas haalt hij een haverzak en ik hang het om bij Boudicca. Water is moeilijk te regelen, zegt hij. Dan doet hij een paar spreuken en er verschijnen wat muizen. Dat noemt hij een cantripje. Ik schenk thee in en neem een boterham.
Ik kan hem helpen haar te bevrijden als hij belooft dat we voorlopig geen last van haar hebben. Ik wil er geen informatie voor terug.
“Beschouw dit niet als dat ik bij je in de schuld sta. Blijkbaar luister je alleen naar anderen. Later zal je de kans niet meer krijgen om me vragen te stellen.”
Hij klapt het tafelkleed in en uit, de paarden krijgen nu te drinken, daarna bergt hij het op.
Hij rijdt naar het eerste gat, wenkt me, “ga maar voor.” Fillipien gaat voorop. De tunnel gaat recht naar beneden. Loopt schuin door, dan is er een soort splitsing op een bepaald niveau eraf. De extra gang was niet te zien voor Brand, dus die volgen we.
We komen uit in een met maanlicht verlichte ruimte, waar Benedict in een stoel zit. Hij kijkt me aan. Ik heb geen idee waar het maanlicht vandaan komt. Ik loop naar Benedict toe en geef hem een hand. Hij geeft me een bolletje, een grote knikker. Het ziet eruit als een knikker van rode klei. Dan verdwijnt Benedict en we gaan naar buiten, inmiddels is het donker. We gaan de volgende tunnel in bij de kerk. Er is weer een aftakking, daar is Bleys op een luxe bank. Hij zit druiven te eten en wijn te drinken, ook deze ruimte is verlicht door maanlicht. Hem begroet ik ook en dan heb ik een tweede rode klei-knikker. Ook Bleys verdwijnt.
Brand mag het puinruimen met magie gaan doen bij de piramide. Het duurt even en dan zweven de stenen uit de ingang. Dan stoppen ze wat verderop en vallen naar beneden.
Hier hebben we Caine in het maanlicht. Hij begroet me vraagt of ik alleen ben, hij lijkt Brand niet te zien. Ik zeg alleen te zijn en dan geeft hij me een aarden knikker.
Bij de steencirkel kom ik Julian tegen, hij lijkt er sprekend op in het maanlicht. Hij glimlacht. Ik omhels hem en heb dan een kleien balletje in mijn handen, ik voel me alsof ik hem verraden heb.
We gaan naar het midden, de zwarte zuil. Er gebeurt niets met neerleggen. Ik pak de bal op en gooi hem ertegenaan. Omhoog gaat ook niet. Aanraken wil ik niet, het voelt heel akelig. De bal veert een beetje, er is veel weerstand, de zuil heeft weerstand. De weerstand is echter niet overal even sterk, op een bepaald punt lukt het me om de knikker er doorheen te duwen. Dan sta ik op een zwarte weg, het voelt niet fijn. Weer terug zie ik dat een kant van de zuil is rood nu. Ik doe hetzelfde aan de andere 3 zijden. We staan dan bij een zuil van rode steen op de Zwarte Weg. Fillipien merkt op dat er een pijl is. We reizen die kant op en komen bij een rood stenen paaltje. Het voelt raar aan, niet helemaal gewoon. Aan de andere zijde is een wereld. Ik zie een huisje staan. Het heeft iets met het paaltje te maken. Ik wroet en trek wat aan het paaltje, geen resultaat. Brand krijgt een opdoffer van het paaltje zodra hij in de buurt komt.
Ik draai er dan aan, hoor een klik en de zwarte weg verdwijnt. In de verte een huisje waar licht brandt. Brand gaat in de richting van het huis, doet er magie en komt terug.
“Okay,” zegt hij. Ik denk dat hij daar de tijd stil heeft gezet, het voelt aan als iets dat ik niet kan. Ik zeg gedag en reis eerst door wat Schaduw voordat ik naar mijn vader troef.

Hij heeft tijd, voor mij altijd en haalt me door. Ik bedank hem voor het helpen van mijn zoon. Hij aait mijn paard en Fillipien, die wat tegen hem klaagt.
“Hebben jullie iets gedaan waar je geen zin in had?” vraagt hij. “Kom binnen, je zult wel honger hebben.” Hij heeft een stevige lunch geregeld.
Ik vertel hem wat er is gebeurd. Benedict, Caine, Bleys en hij hebben haar verbannen. Maar hij zegt dat het veiliger is om wel op de plannen van Brand in te gaan. Hij vraagt me of ik informatie heb gekregen. Ik zeg dat ik dat niet wilde, waarop hij denkt dat het misschien beter is zo. Hij is goed in het mee slepen van mensen in zijn zaakjes. Hij had Julian ook bijna mee, Brand heeft een poging gedaan om hem te betreken. Hij heeft een theorie over ontstaan van Amber en de rol die Arden daarin heeft gespeeld.
“Maar ik denk nu dat je niet veel van hem te vrezen meer hebt.”
Ik vertel ook dat ik hem geholpen heb om dat Chaos honden te vernietigen. Dat vindt hij minder, hij vond het humor dat Brand daar last van had. Ik vind het vervelend dat ik nu alweer met iets aankom dat ik verprutst heb.
“Ach, deze keer kom je niet aanzetten met een Chaosiet. En dit had toch wel gebeurd, mogelijk had hij dan iemand anders onder druk gezet. Brand is best sterk. Bleys zou iemand bedreigen, maar Brand niet. Die zorgt er gewoon voor dat hij krijgt wat hij hebben wil.”
Over het kistje zegt hij dat het veilig opgeborgen moet worden. Hij wordt er echter naar van als hij in de buurt komt vanwege de Logrus, dus hij kan het niet, dat moet ik echt aan iemand anders vragen.
Ik zeg weer te gaan, hij vraagt of ik dan niet blijf overnachten.

Rhexenor is bij zijn mannen. Hij troeft Benedict en geeft hem de lijst met eisen. Vlak daarna krijgt hij troefcontact, het is een ernstig kijkende Nicolas die doorgehaald wil worden. Rhex legt uit waar hij is, haalt zijn vader door en deze verandert zich in een vent in uniform, hij lijkt helemaal niet op zijn vader meer. Nicolas is nu een boodschapper van militairen, Nick. Rhex zegt dat de tent mogelijk wordt afgeluisterd. Ze gaan naar buiten, het kamp uit. Ze lopen op een paadje in de bergen.
“Er is en heleboel gedoe over jou in de Hoven. Vanwege de actie bij Jesby. Jij hebt de schuld van het verdwijnen van een voorwerp, ze zeggen niet wat er is gestolen. Er komt nu een rechtszaak. Dara zal de zaak voorzitten, dat is een goede zet van Jesby natuurlijk, want ze weten dat je goed ligt bij haar en zo kan ze je niet helpen. Ze eisen de doodstraf en zweepslagen. Je kunt de lafaard uithangen en niet komen. of gewoon gaan. De reputatie van Huis Hendrake staat op het spel.
Het mannetje van Sawall is niet aangeklaagd, dat was er ook bij. Maar Jesby en Sawall liggen elkaar goed, dat stelletje zeikerds. Over die aanslagen hebben ze het niet. Als een aanslag lukt telt het niet en niet lukt telt het ook niet. Ze zitten er niet mee dat er doden zijn gevallen, maar ze balen ervan dat hun Spikard weg is.
Maar als je daar bent, heb het dan niet over de Spikard, je hebt het niet gestolen natuurlijk. Je kunt ook niet toveren dus. Regel een advocaat.”
“Ik weet een hele goede,” zegt Rhexenor, “die Bill.”
“Dat is een mens. Die overleeft het niet in de Hoven.”
“Iolanthe misschien?”
“Zij is ook een Hendrake. Huis Sawall kan het ook al niet zijn. Je advocaat moet een slimmerd zijn, en dat is niet zomaar de eerste de beste Helgram. Beter nog een helemaal neutraal iemand, iemand die goed is in magie die zowel een hekel aan Amber als aan Chaos heeft. Ik denk aan die Sean, dat is echt zo’n eikel.
Je moeder heeft een brief ontvangen dat je berecht moet worden, daar kan ze niet onderuit. Of ze krijgt weer ruzie met Chaos. Op zich is dat ook wel leuk natuurlijk…”
“Ik zal gaan praten met Sean.”
“Wat ben je hier aan het doen?” Rhex vertelt. Nicolas zegt dat een aantal landen uit de Gouden Cirkel legers zoeken en Huis Hendrake wil die wel leveren. Amber valt ze lastig. Ook een figuur uit Begma heeft gevraagd of ze troepen konden leveren. “Maar ze wilden metaal leveren en we willen alleen maar maagden… ja, je bent demoon of je bent het niet.”
“Ik moet nog met mijn moeder spreken,” zegt Rhex.
“Doe maar net of je verrast bent als ze over die brief begint. Zou je mee willen doen als we met legers in de Gouden Cirkel binnen vallen?”
“Kan niet, ik ben hier voor Amber.”
“Waarom werk je wel voor je moeder en niet voor mij?”
“Dat is tegen Amber, ik wil niet in jullie conflict betrokken raken. Binnen Chaos, tegen andere Huizen, wil ik best mee vechten.”
Dan troeft Rhex naar Deirdre.
“Wat ben ik blij dat ik je zie! Ik zit de hele dag met gezeur en petities. Niks leuk om koningin te zijn.” Hij begint over de brief.
“Ze willen dat je uitgeleverd wordt aan de rechtbank in Chaos. Er staat in dat je iets gestolen zou hebben. Mijn zoon is geen dief. Onze advocaten zijn er op aan het studeren. Ik troef je als de advocaten klaar zijn met studeren. Het kan weken duren voordat ze klaar zijn en je moet eerst je taak in Eregnor afmaken. Als je erheen gaat geeft je toe dat de beschuldiging gegrond is.”
“Als ik niet ga ben ik een lafaard.”
“Heb je met je vader gesproken?” Ze haalt hem door, dan wordt er flink gegeten. Ze geeft hem de brief.
“Bill Roth is er mee bezig, laat Chaos maar opkomen. De laatste keer hebben we gewonnen.”
“Ik ga,” zegt Rhex hardnekkig. “Ik ben ook een Hendrake, ik heb toch niet voor niets beide namen van jullie meegekregen?”
“In de eerste plaats ben je een prins van Amber. Je vader stond erop dat je de naam Hendrake kreeg. Niet dat het iets waard is, zo’n naam, maar hij denkt dat het heel wat betekend. Dit gedoe kan ook per correspondentie. Ik wil niet dat je naar de Hoven gaat, daar kun je dood gaan. Je zult er moeten beloven dat je niet zult ontsnappen en Dara kan je niet helpen. Oh, gaat het om een Spikard? Dat staat hier nergens. Wat moeten ze daarmee, is die van Oberon misschien? Hoe komen ze er aan? Die is of van Corwin of van Oberon. Ze willen je dood maken, er zijn zeker een stuk of 8 aanslagen op je geweest. Je hebt er misschien 3 gemerkt. Die andere zijn niet gelukt.”
Ze heeft daar haar mensen voor.
Hij troeft Sean. De begroeting is wat nors. Hij haalt hem door.
“Oh, Amber,” hij begroet Deirdre die zich dan excuseert. Ze gaan de kamer uit.
“Wat hing daar voor lucht binnen? Gebakken kip? Ik lus wel wat.” Ze gaan kip regelen in de eetzaal, daar is het lekker rustig. Hij laat de brief zien. Ja, hij heeft het gestolen.
Hij legt uit hoe hij tot het stelen kwam.
“Het was dus magisch beveiligd, dat kun je niet gestolen hebben,” concludeert Sean. Hij vertelt over Despil.
“Je bent aangeklaagd omdat je Amberiet bent. En omdat je een Hendrake bent. Ze willen niet dat iedereen weet dat ze hun Spikard kwijt zijn. Ik moet hier ernstig over nadenken. Ik heb de schurft aan Chaosieten. Ik moet er even over denken en met mijn moeder praten.”
Rhex vertelt van het Masker.
“Is die als getuige op te roepen?” vraagt Sean. Waarschijnlijk niet. Hij heeft het in ieder geval niet zelf gestolen.
“Chaosieten zijn demonen. Ik ga even bedenken of ik dat doe en ik doe het alleen als er genoeg beveiliging is. Ik heb net rond gereisd in een andere schaduw.” Hij verdwijnt door middel van een troef.
Dan gaat Rhex weer naar Deirdre, ze is nog op. Hij kan haar helpen.
“Kom maar mee naar de trainingszaal. Het is goed voor je om te trainen.”
Ze geeft hem klappen, hij wordt boos en een demoon. Dan wordt hij wakker, het is een beetje donker hier. Alles is gebroken en kapot, verderop ligt iemand in een plas bloed, dat is de koningin. Hij heeft ook veel pijn aan zijn arm en zijn been is op meerdere plaatsen gebroken. Het is een bende en hij sleept zichzelf naar Deirdre, die in ieder geval nog leeft, maar allerlei verwondingen heeft die door klauwen en tanden zijn toegebracht.
Met een arm om haar heen, troeft hij naar Corwin die zich laat zich doorhalen. Deze schudt zijn hoofd en troeft hen naar een soort ruimteschip. Daar pakt hij Deirdre in zijn armen en in een zaal legt hij haar op een bank. Rhex sleept zichzelf mee en kijkt toe. Er gebeuren allemaal dingen, er gaan apparaten aan de gang met buisjes en naalden. Intussen gaat zijn arm gaat in het gips, en er komt een soort schuim op zijn been. Hij krijgt een aantal injecties en voelt zich een beetje doezelig en duizelig.
“Je moeder leeft nog hoor, ze is alleen bewusteloos,” zegt Corwin. “Je moet zo niet trainen meer, denk eens aan de mensen die de trainingszaal onverwacht binnen komen.” Er verschijnt een hologram doctor, een sympathieke man met kalend hoofd.
Er wordt opgesomd welke verwondingen Deirdre heeft en wat voor alien dat waarschijnlijk heeft toegebracht.
“Je hebt haar tenminste niet aan je zwaard geregen,” zegt Corwin tevreden.
“Ik heb mijn zwaard nodig,” zegt Rhex.
“Ik kan hem niet hierheen halen.”
Rhex troeft dan naar de hal van paleis Amber, het personeel komt meteen aan met een rolstoel. Op die manier gaat hij zijn zwaard halen in de trainingszaal. Daar troeft hij weer naar Corwin die hem doorhaalt.
Hij helpt zijn moeder wat met Feniks, ze geneest nu wat sneller en komt bij.
“Je leeft nog,” zegt ze opgelucht. “Ik dacht dat ik je nek gebroken had.”
“Het liep uit de hand,” zegt Rhexenor.
“Dit had je kunnen weten met een Chaosieten zoon,” zegt Corwin streng tegen Deirdre. “Weet je zeker dat het geen zoon van Random is?”
“Nee, hij is geen vondeling van Random.”
“Hm. Over die Nicolas moeten we het nog een keer hebben.” Deirdre zucht eens diep. Rhex gaat slapen en krijgt later eten. Driehoekjes en kubusjes die naar paddestoel en vlees smaken. Hij vindt het wat minder. Maar helaas is de hoorn momenteel niet erg betrouwbaar.
“Laat dat even opknappen,” adviseert Deirdre. “Of geef hem aan mij.”
“Heb je het Patroon al eens gelopen?” informeert Corwin. “Dan wordt je hoorn weer heel.”
“Nee, beter van niet nu,” zegt Deirdre, “Straks wordt hij opgefikt. Doe maar als je weer opgeknapt bent en neem de hoorn mee. Alle kans dat hij het dan weer doet. Anders zou je het kunnen vragen aan Dworkin of Brand. Of Eric als hij nog geleefd had, van dat soort dingen weet hij wel iets. Ik weet niet zoveel van die dingen.”
“Of hem laten zegenen door de eenhoorn. Zo’n beest moet toch ook zeiken,” zegt Corwin. “Hij heeft het beest pas nog gezien, ik was daarbij. Nee, niet mijn kopie… misschien een beetje, maar dat was ik wel hoor! Toen hebben we hem nog gezien en we zijn dikke maatjes.”
Dan loopt hij even weg om te regelen dat dit schip niet gaat landen op een domme planeet. Hij komt verontwaardigd terug.
“Ze vroegen of wij aliens van hun schip af wilden gaan, ik dacht dat ik hier hoorde, maar ben al te lang weg geweest. Nou ja, laten we dan maar gaan ook.” Hij troeft met hen naar een soort paleis, personeel komt al met stoelen en een tafel aan.
Tijdens de maaltijd wordt er gesproken over de beschuldiging van Huis Jesby. Corwin wil wel helpen, tenslotte kent hij de koningin daar goed. Hij wil graag met Rhexenor mee, het lijkt hem leuk om naar Chaos te gaan zonder wapens.
“Hoezo Sean? Rebmanen zijn niet te vertrouwen, dat zijn misselijke onderkruipers. Ik wil alleen mee om een oogje in het zeil houden.”
“Je hebt er toch gevangen gezeten de laatste keer?” herinnert Deirdre zich. Corwin gaat mee om hem te beschermen. Tegen de Sawalls. En die Sean moet ook beschermd worden. Hij kent Chaos als zijn binnenzak. En dat Rebmaantje heeft wat aanspraak nodig. Heeft zijn hele leven niets anders dan vissen en zeewier gezien. De vrouwen zijn er … wel aardig.
“Had je niet een oogje op die koningin daar?” vraagt Deirdre. Dat kan Corwin zich niet herinneren.

No comments:

Post a Comment

Iets toe te voegen of op te merken? Graag!