Wednesday 1 October 2008

18. Ctulhu/ De Romeinen/ Corrilane/ Tir-na N'oght

Dit is een gewone aarde. Corwin is hier een tijdje gevangen gehouden, hij was een gevaar voor zichzelf. Hij is ontsnapt. Flora beviel het hier wel en woont er nu.
Later werd Corwin gevangen gezet en heeft Eric hem zijn ogen uitgestoken en in de kelder opgesloten. Daaruit is hij ook ontsnapt. In die tijd was Oberon weg en zij wilden niet dat Corwin de troon opeiste. Ze hadden geen zin in zijn gezeur. Ze hebben hem opgeborgen en zijn geheugen een beetje gewist. Hij heeft een tijdje in een instituut gezeten, Maar Brand moest zo nodig roet in het eten gooien. Dat auto-ongeluk was niet de bedoeling. Wel dat hij een ongeluk zou krijgen, maar niet op die manier. En als een echte Amberiet stond Corwin niet veel later voor haar neus, ondanks de honden. Ze heeft hem toen een beetje geholpen. Met Brand hadden ze dat beter aangepakt, maar hij is toch ontsnapt. Hij was opgesloten in een toren opgesloten waar hij echt niet uit kon. Ik suggereer dat hij hulp heeft gehad. Dat kan, zegt ze, met Amberieten weet je nooit iets zeker. Het zal Dierdre geweest zijn, of misschien Fiona.
Dennis behoort tot de Horde van Bleys, dat is de technische term die hij zelf voor hen gebruikt. Dat zijn zelf gedrilde en zelf ontworpen lui. Alle drie samen schijnen ze heel erg te zijn, maar je ziet ze niet vaak samen. Ze denkt dat ze Bleys’ zijn machtigste wapen zijn. Ze kunnen alles en iedereen opsporen en vinden. Ik maak de opmerking dat Dennis niet bepaald menselijk is, waarop ze de opmerking maakt dat Amberieten dat ook niet zijn.
Ik vraag haar waarom ze zo bezig is met de familie bij elkaar houden. Ze zegt dat er zoveel bedreigingen van buitenaf zijn, het is beter dat ze één familie vormen. Als de familie valt is dat niet alleen slecht voor Amber, maar ook voor de rest van de werelden. Bij de vijanden zitten heel erge dingen tussen en zij zijn de enige die daar aan iets kunnen doen. Zelfs een Chaosiet is niet sterk genoeg in sommige gevallen.
Verder mag ze haar broers en zussen wel. Er is niemand die 100 % fout is. Dalt is een aardige knul, al is hij wat radicaal. Dat geldt ook voor Rinaldo en Finndo had dat ook. Net als Brand trouwens en deze is ook briljant. Jammer dat ze hem in de Abyss moeten laten liggen. Dat hadden ze met Dierdre eigenlijk ook moeten doen. Maar nu ze weer terug is, kunnen ze haar misschien ter verantwoording roepen. Het kan zijn dat de zoon iets veranderd heeft bij haar.
Ik vraag naar Sand en Delwyn. Ze hoort wel eens iets van ze. Sand zou beledigd zijn als ik niet op haar uitnodiging inging. Ze houdt niet van het spel en de familie. Zij en Delwin zijn onafhankelijk van de rest.
Flora’s moeder heet Dibele. Ze is één van de jongeren. Na haar komen Julian, Gerard, Random, Sand, Delwin, Dalt en Coral. Ze heeft geen volle broers of zussen. Fiona, Bleys en Brand hadden onderling een best sterke band, terwijl Llewella meer de eenling was en is. Zij wilde dat niet.
Eric is slim, er is niemand die weet wat hij kan. Hij is goed is in de dingen die hij doet. Hij heeft gestudeerd op macht, op dingen doen en kunnen. Niet erg subtiel, heel sterk in psyche. Ze denkt dat hij zich heeft opgesplitst in tweeën en daardoor is overleden, maar toch niet. Ze vindt af en toe sporen van Eric. Hij is arrogant, maar wel aardig en heeft ook een paar kinderen. Het kan zijn dat hij om op zoek te gaan naar nieuwe uitdagingen iets bedacht om op twee plaatsen tegelijk te zijn. Zijn ene helft is overleden aan dat oog. Ze vond dat hij erg ‘dun’ was op het laatst, het was akelig en raar om te zien.
Ook is het vreemd dat Oberon dood gaat aan het Patroon. Het kost, dat juweel, maar niet je leven. Hij ontliep niet eerder zijn verantwoordelijkheden. Hij heeft het voor Corwin mogelijk gemaakt het Patroon te repareren. Ze is bang dat hij niet dood is en dat hij achter een aantal vervelende zaakjes zit. We komen hem vast nog eens tegen.
Maar om het eens over leuke onderwerpen te hebben: ze denkt dat er iets is met het bloed van die vermoorde vrouwen veranderd is door hun relatie met Amberieten, waardoor het bloed anders is dan van andere mensen. Dat zou ik aan Bleys kunnen vragen. Ze raadt me aan om hem te laten merken dat ik alleen van hem een dergelijke expertise verwacht. Het zal hem niet lekker zitten dat een mogelijke dochter van hem erkend is door, van alle andere mensen, uitgerekend Julian.
Julian geldt binnen de familie als de sinistere persoon. Bleys wil graag zo gezien worden, maar wordt anders gezien. Terwijl hij het wel is! Hij zal nooit iets loslaten, zijn loyaliteit ligt bij Corwin, hij volgt hem door dik en dun. En hij heeft de schurft aan Dierdre.
Een interessantste persoon om bij in de gunst te komen is Benedict. Ieder kijkt naar hem op, hij is de oudste broer. Niemand die Benedict kan dwingen iets te doen. Hij is een beetje bezeten van vechten, dat is jammer.
Corwin is echt veranderd met hoe hij vroeger was, ze weet niet hoe het komt.

Weer terug op de geofferde vrouwen: als een vrouw zwanger is wisselt ze bloed uit met baby. Het lijkt er op dat een derde partij is die daar misbruik van maakt. Ze deden misschien al iets met bloedoffers. Er is een manier om er achter te komen. In één van die boeken wordt een wereld genoemd waar het mogelijk is contact maken met een wezen dat Ctulhu heet. Ik zou er een aantal boeken in verschillende werelden op na kunnen slaan om te onderzoeken welke wereld het meest consistent is. Het is een entiteit die contacten heeft in meerdere werelden, wezens dromen van hen en gaan gekke dingen doen. De Ctulhu worden soms gezien als boodschappers of een soort god of een oerwezen dat voor er mensen waren al oud was. Hij en zijn volk hebben gevochten met wezens die ook oerwezens waren. Volgens het ene boek zou dat tegen zijn eigen volk geweest zijn en heetten ze de Ouden. In een ander boek heten ze weer Nachtmerries. En er wordt ook geschreven dat de Ouden en Nachtmerries tegen elkaar vochten.
Uit wat ik vertel maakt ze op dat we hebben te maken met Anderen. De Ctulhu hebben niets met hen die dood zijn. Ze zijn wel eng, maar ze hebben niets niets te maken met dingen die dood horen te zijn en dat zou bij de Ouden wel zo kunnen zijn.
De Ctulhu zit nu toch gevangen. Dark End heet die wereld waar hij nu is. Ik zou daar heen kunnen reizen en zoeken naar iets daar waarmee ik contact kan maken met die Ctulhu. Er is een groot risico op permanent gek worden, die Cturlhu is bijzonder raar. Met huivering vertelt ze dat. De sporen van de Ctulhu kom je op meerdere werelden tegen.

Rexenor gaat naar de bergen met zijn mannen. In de verte zien ze een stofwolk in beweging. Deze komt dichterbij, het zijn een soort karren. Ze verstoppen zich in het struikgewas langs de weg. De stofwolk blijkt een karavaan te zijn.
“STOP!” roept Rexenor en springt te voorschijn. Een grote dikke vent met een zweep komt naar hem toe, op zijn karren zijn kooien met mensen. Je moet Tol betalen, zegt Rhexenor. Meer grote kerels komen bij de dikke vent staan. Rhexenor wil tol hebben. Hij wordt gestoken met een speer. Dan komen de Romeinen, de steker wordt overhoop geschoten. De dikke vent is nu bereid om de 5 goud aan tol te betalen, maar hij probeert hem ook een aantal van zijn slaven te verkopen. Hij wijst op een kooi slecht uitziende vrouwen. Ook heeft hij nog een aantal Romeinen en een Griek. En nog een aantal dunne mensen die kunnen dienen als hondenvoer. Rhexenor is geïnteresseerd in de Griek. Die kan hij krijgen in ruil voor 5 goud. Dat blijkt Odysseus te zijn! Deze wordt nog eens flink nagetrapt als hij de kooi wordt uitgelaten. Hij ziet er afgemept uit, vies en sterk vermagerd. Hij vraagt toestemming om de slavendrijver overhoop te schieten. Rhexenor vindt het niet nodig, die man doet toch gewoon zijn werk! Julius zegt niets te hebben aan de nieuw verworven magere Griek. De karavaan gaat verder. Rhex voert zijn mannen en Odysseus. Deze vertelt een beetje te hebben rond gezworven. Hij had ruzie gehad met een Egyptenaar. Hij was aangespoeld in Egypte tijdens een storm en heeft de piramiden gezien.
Hij vraagt waarom Rhexenor die slavendrijver niet overhoop heeft geschoten? Hij slaat en mishandeld mensen.
“We gaan reuzen slaan,” wil Rhex hem verrassen. Odysseus zit daar niet op te wachten.
“Ik kom met jou altijd in de penarie, als ik je tegen kom zit ik in de penarie… kortom, het is altijd wat met jou! Kun je niet die slavendrijvers gaan afmeppen, dat is toch barbaars! Bovendien heeft die dikke geld….
Voor zijn vriend wil Rhexenor dat uiteindelijk wel doen, hij zegt tegen zijn mannen dat hij er achter aan gaat.
“Kunnen we niet helpen,” vragen ze teleurgesteld.
“Prima. Julius, Bertoloni, Luigi en Mario, jullie gaan mee!” De anderen willen ook. Goed dan.
Rhexenor haalt als eerste de karavaan in, er worden speren naar hem gegooid met de uitroep: “Daar heb je die krenterige Griek weer!”
Rhex, en later zijn Romeinen, maken korte metten met hen. Uiteindelijk komt hij bij die dikke vent aan en steekt hem zonder veel moeite neer. Er liggen nu overal lijken en plassen bloed. Rhexenor pakt de sleutel van de dikke vent en bevrijdt de slaven.
Het zijn een aantal halfnaakte jonge meisjes en jonge mannen, die allemaal veel honger hebben. Natuurlijk geeft Rhexenor hen ook te eten. Op zijn vraag wijst Julius deRomeinen aan. Een aantal zijn getraind als Gladiator. Rhexenor vraagt om zich bij zijn troepen aan te sluiten. Ze willen weten of dat betaald wordt. Julius legt ze haarfijn uit wat ze kunnen verwachten en wat de eisen zijn. De gladiators zien het dan wel zitten Twee stevige lange blonde vrouwen zijn ook vechters. “ Wir willen vechten. Ich bin Monica und das ist Uschi. Wel vechten, niet in pakkies.” Ze wijst naar de uitrusting van de Romeinen. Julius is het er niet mee eens. Het feit alleen al dat er straks vrouwen in zijn leger zullen zitten… Het is dat de baas het zegt, maar staat hij hen nu ook nog toe zonder uniform te vechten! Als demonstratie wordt Julius gemept door Monica. Dat wordt knokken en niet veel later is Julius tegen de grond gewerkt. Dit is genoeg om hem, zij het schoorvoetend, te overtuigen. Ze zijn erg goed met paarden. Het zijn wilde Germanen, de Romeinen zijn door hen afgeslacht in de bossen. Eerder kwamen de Romeinen al niet door Griekenland.
Op één van de karren is een grote kist. Daar is geen sleutel van. Voor Rhexenor geen probleem, hij krijgt de kist open met zijn blote hand. Er liggen hele stapels munten in.
Tijd voor een nieuwe discussie met Julius. Deze stelt dat ze alles hebben wat ze willen. Ze hebben kooien, ezels en vrouwen. Die kunnen we verkopen op de markt. Rhexenor wil de vrouwen hun eigen gang laten gaan. Misschien willen ze wel naar huis. Odysseus wil ze niet mee nemen naar Griekenland. Rhexenor stelt voor ze zelf mee te nemen om voor de eenheden te zorgen. Mario vindt het wel een lekker idee.
Een paar vrouwen willen echter niet wassen en koken, lijkt het. Eentje zegt dat ook, ze spreekt met een raar accent. Het is een donkerharige vrouw met een bruine huid. Ze pleegt liever zelfmoord. Ze is niemands eigendom. “Je komt alleen bij me werken,” zegt Rhexenor verbaasd. Ze wil niet met hem het bed in. Krijgen alleen de mannen betaald? Ze heeft een hekel aan krenterige Grieken, vunzerikken van Romeinen en smerige Barbaren.
“Het levert wel op,” zegt Rhex. Odyssues leest haar de les, maar ze is niet onder de indruk van zijn betoog. Ze komt uit Palestina. Die kunnen goed vechten, weet Rhex.
De vrouw gaat verder met haar betoog tegen Grieken. De hele wereld weet hoe ze van Troje hebben gewonnen. Door achterbaks een paard naar binnen te smokkelen. “Het was alleen maar een idee,” mompelt Odysseus. Rhexenor vraagt hem hoe het met Achilles is. Die is dood, zegt Odysseus. Hoewel, hij is een halfgod, dan weet je dat nooit zeker. Hij was lui, vindt Rhex. Troje heeft hem de kop gekost.
Een aantal mensen wil niet naar de Romeinse stinkstad. Odysseus wil een mooie grote boog kopen. Hij wendt zich naar Rhex: “Heb je nog steeds mijn hoorn? Ik wil hem weer terug. Jij hebt gezegd hem te willen delen.” Dit klinkt logisch, al kan Rhexenor het zich niet herinneren.
“Ik zag de hoorn als eerste liggen in het tempeltje… Jij houdt de hoorn dus voor jezelf en deelt niet met vrienden? Wij Grieken moeten samen één front vormen. Ik wees je op het eiland waar die hoorn lag. Nee, dat was ik. Hoezo was ik toen ergens anders… ik heb je immers gered! Wij Grieken delen met onze vrienden en familie. Ik wil hem een poosje lenen. Ieder een jaar de hoorn. Nee? Zullen er er om dobbelen?”
Julius bemoeit zich er niet mee, Grieken hebben altijd ruzie over wat mijn en dijn is. Veel mensen lijken medelijden te hebben met Odysseus. Zo ruziënd komen ze bij de stad.
“Ik weet waar een schat ligt,” zegt Odysseus tegen Rhexenor. “Ik wil die kennis graag met je delen. Hebben we gevonden in Troje.”

Julius en Rhexenor gaan naar een officieel uitziend gebouw. Bij kamer XXXIII lopen ze naar binnen en vraagt Julius om troepen.
“Heeft U een officiële brief van de keizer?” wil de man achter de tafel weten. De kist met geld wordt gehaald. “Oh, ik zie dat u een officiële brief hebt. Om hoeveel mannen gaat het?”
75 man. Recruten met rusting en tenten. “Ja, daarvoor heeft U genoeg papieren. Jawel, ook voor lastdieren. Het kost 20 zilver de man, voor 1/3 is de kist daarna leeg. De recruten komen na niet al te lange tijd aan zetten, compleet met karren en rusting.

Rhexenor zegt tegen Julius dat hij even weg moet. Deze heeft graag dat hij die vervelende Griek mee neemt, de vrouwen vinden hem te leuk. Zet nooit een Griek tussen de Romeinen… U bent heel anders.
Odysseus gaat een boog kopen en hij wil niet met de Romeinen mee. Wel met Rhexenor. Waar gaan ze heen? Naar Itaka? Nee, naar Amber. Is ook goed, zegt Odysseus.
Odysseus heeft geen geld meer nodig, zegt hij en molt een Romeinse flutboog. In Amber zijn ze beter, belooft Rhex.
“Kan nooit zo goed zij als die ik thuis heb,” moppert Odysseus.

Random zegt dat hij pas morgen naar Rebma hoeft. Hij wil hem wel doorhalen, de naam Odysseus komt hem bekend voor. Odysseus is heel verbaasd over het doorhalen met dat magische raam en die magische kaarten. Hij stelt zich aan Random voor. Het paard van Troje wordt alweer genoemd. Het was een stom idee, zegt Odysseus, het was best benauwd in het paard.
Rhexenor zegt dat hij een boog wil gaan halen voor Odysseus. Deze zegt tegen Random dat hij aanneemt dat ze hiet straks een banket hebben.

Rinaldo wil dat Ronardo in Corrilane gaat spioneren. Hij wil handel met ze gaan drijven als enige handelspartner. Een eerlijk baantje.
Het zit hem dwars dat ze die wapens hebben in Begma. Misschien dat ze in Corrilane andere dingen hebben die ze kunnen gebruiken. Er wordt gezegd dat Sand de macht heeft rond te kijken in andere werelden. Hij zoekt ook grondstoffen zoals metalen. Zij leveren voedsel, wijn en kwaliteitsspul, zoals mooie kleren. Wanneer wil Ronardo gaan? Meteen wel, zegt deze. Dat is mooi, vindt Rinaldo, want dan ga ik je landgoed regelen. Eerst die nar er uit jagen die er nu in zit. Dat zal hij doen door deze eerst failliet laten gaan en dan uit te kopen.
Ronardo wil eigenlijk wat mensen mee nemen die mee gaan om te handelen, hij denkt dat hij zelf niet zo geschikt is. Rinaldo heeft liever dat hij alleen gaat, anderen zijn niet te vertrouwen. Gaat hij rechtstreeks? Dat gaat Ronardo proberen. En wat als het niet werkt? Och, dan kan hij altijd nog Morwenna om hulp vragen. Nee, hij was niet uitgenodigd daar, alleen Morwenna.
Ronardo reist met een paard en eten naar de poort. Het eerste uur van de rit wordt hij vergezeld door Rinaldo. Deze vraagt of Ronardo wat weet over computers programmeren? Dat kan helpen, dat soort kennis. Handig als je spreuken ontwikkelt of troeven programmeert.
Bij de poort probeert Ronardo een teken aan te krijgen. Na veel proberen lukt het hem ze allemaal aan te krijgen. Hij loopt er naar toe en staat aan andere kant van poort. De tekens staan aan, maar meer is er niet. De poort is selectief. Hij pakt de troef van Morwenna en alle lichtjes gaan uit.

Tijdens het gesprek met Flora word ik getroefd door Ronardo. Hij vraagt of ik hem kan helpen om in Corrilane te komen. Ik zeg voorlopig geen tijd te hebben, maar heeft hij het Sand zelf al gevraagd? Nee, nog niet.

Dan maar de kaart van Sand gepakt. Heel vaag denkt hij dat er iemand is en dan kijkt hij in het gezicht van een mooie dame. “Oh, jij bent een zoon van Fiona.”
Hij wil weten of hij bij haar wereld kan komen. Daar komt niet zomaar iedereen binnen, zegt ze. Hij vertelt over wat Rinaldo wil.
“Wat heb jij daar nu mee te maken. Waarom werk je voor hem?” vraagt ze. Ronardo legt uit dat hij daarvoor een landgoed krijgt, betaald wordt, maar zelf ook interesse heeft in Corrilane. Hij wil relaties opbouwen en hij denkt dat Rinaldo hem veel kan bieden.
“Kom maar door, dan praten we hier verder,” zegt ze.
Hij komt dan aan bij een paleis. Sand draagt witte kleding met een beetje geel. Het is een mooi paleis in een prachtige vallei, waar de fairies rond vliegen.
“Welkom in Corrilane,” zegt ze. Er is geen bediende die zijn paard komt verzorgen. Ze zegt hem een bepaalde kant op te lopen, dan komt hij wel iemand tegen. En ja hoor, een jongetje zorgt voor zijn paard.
Er staan een tafel en stoelen in de tuin. Het is een prachtige tuin. De thee wordt geschonken door meisje met een dun gezicht, puntoren en gouden haren. Ze bestaan echt, zegt Ronardo verbaasd. Niet op jouw wereld, zegt Sand. Hij vertelt wat over de films en de reis die hij met Dalt heeft gemaakt. Deze is best aardig. “Wat zijn je motieven, eigenlijk? Je wilt tegelijkertijd een vriend van mij en Dalt zijn, een vriend zijn van het zoontje van Brand, die trouwens een volle neef van je is. En wat is je band met Rhexenor en Morwenna? Als je nieuwsgierig naar Corrilane bent, kun je hier een tijdje rondtrekken, het zal interessant zijn voor iemand als jij. Tovenaars en druïden wonen hier. Rondtrekken is niet helemaal zonder risico’s. Er zijn bijvoorbeeld ook draken.” Oh, die kent hij ook uit de films. Maar zijn hier ook machtige magiërs met een draak? Deze draken houden er niet zo van om iemand op hun rug te laten. Magiërs binden draken wel eens een tijdje, maar daarna worden ze meestal opgegeten. Sommige drakensoorten leven bij elkaar en sommige niet. Ze hebben snel ruzie onderling.

Hij vertelt wat Rinaldo wil. Als eerste en enige mogen handelen met Corrilane.
In hoeverre zou koning Rinaldo bereid zijn om Iregnor onafhankelijk te maken, vraagt ze zich af. Nu heeft hij continu ruzie met Begma om Iregnor. Ze wil niet betrokken worden in dat gezeur, vandaar dat ze de poort gesloten heeft. Ze wil weten of hij bereid is een verdrag te sluiten met Begma.
Wat wil hij hebben van hier? Metalen. Die komen nu uit Iregnor. Zij gaat geen metalen aan Kashva leveren als zij daarvan wapens gaan maken. Dat is Ronardo met haar eens.
Ze wil best een rol in het onderhandelen spelen, Corrilane is bereid om te onderhandelen met Begma. En als de oorlog weer oplaait, gaan de grenzen dicht. En niet iedereen komt hier binnen. Geen geplunder en gezeik.
Over de metalen is het handiger om te onderhandelen met de dwergen. Er zijn in Corrilane mensen en dwergen, centaurs en enten.
Hij zal eerst met Rinaldo gaan praten, dan wil hij wat rond komen trekken. Zij zal zorgen dat de poort voor hem open kan. Hij kan rechtstreeks zelf met de dwergen onderhandelen of via de mensen. Dat geldt ook voor de elfen. De meeste mensen leven in de steden. Als hij met die in de bossen wil spreken, moet hij dat via een druïde regelen. Hobbits zijn hier niet, wel een soort aardmannen die tamelijk agressief is. En zij heeft een ring. Hij ziet aan haar vinger een aparte ring met allemaal draadjes er aan. Dat had hij niet verwacht.
“Wat zou een Wachter van de Spyckaerds zijn zonder Spykcaerd?” Samen met haar broer is ze Wachter en ze zorgen er voor dat ze niet in verkeerde handen vallen. Dat Bleys zo’n ring heeft, weet ze, er zijn er ook waar ze niet weten waar ze zijn. “Misschien hebben de oudste zonen van Oberon er één,” zegt hij. Is ze trouwens ooit in Gannesh geweest? Nee. Dat is opnieuw gebouwd, zegt hij, ik denk door Merlijn. Die zit vol met verrassingen, zegt ze. Een ambitieus mannetje. Hij kan het ver brengen of het gaat verkeerd met hem. Dat hij een zoon van Corwin is zegt niets. Want hij is ook een zoon van Dara, dus troonopvolger. Feitelijk kan hij troonopvolger worden van Amber én Chaos.
Waar zijn de elfen goed in? Bepaalde stoffen, hout, kunstvoorwerpen, kleding, magie. Ze leven ook in het bos, niet onder de grond. Zij houdt ook niet zo van Rebma. Ronardo wil naar de dwergen gaan, hij gaat eerst naar Rinaldo terug om te rapporteren. Hij zal haar straks troeven. Hij ho0t dat hij goe nieuws heeft dan. Dan wordt Rinaldo getroeft, die erg blij kijkt. Dat leek wel een paleis, dus je was nu al in Corrilane. Hij haalt Ronardo door. Hij moet meteen vertellen hoe hij Sand zo gek heeft gekregen, wat wil ze van hem? Hij is aan het onderhandelen, met een voorwaarde. Rinaldo schenkt bier en laat kwarteltjes serveren. Hij laat even zien wie de baas is, hij pakt het personeel flink aan. Zouden ze al die Amberieten hier hebben gedumpt?
Rinaldo vertelt dat hij uit een middeleeuwse wereld komt met duimschroeven en de ton , zijn moeder was er echt goed in.

Ronardo vertelt van de voorwaarde die Sand stelde: eerst een verdrag sluiten met Begma. “
Nooit van mijn leven! We hebben oorlog over Iregnor, dat is van ons. Zelfstandig maken? Het idee!”. Zij hadden Iregnor het eerst en ze hebben de meeste troepen. Hij wil duidelijk Iregnor niet opgeven. Zonder verdrag zal er geen handel zijn. De mensen uit Iregnor graven mijnen. Dwergen zouden beter zijn, maar ja, daar konden ze niet aan komen. Kashva heeft heel veel geld al besteed aan Iregnor, en nu moeten ze het opgeven? Als Begma zich nu overgeeft is het probleem ook opgelost. Hij wil een stuk grond in Corrilane en de helft van Begma. Iregnor wordt steeds aangevallen door Begma en daardoor wordt de ontginning duur. Van de handel in Corrilane kunnen ze betere voorzieningen in Iregnor bouwen.
Ze willen iets terug (een Spyckaerd is ook goed) als ze Iregnor moeten opgeven. Kashva is arm in grondstoffen en wil niet afhankelijk worden van Corrilane. Vraag maar wat ze terug wil hebben en je blijft toch voor het eten? Nee, ik had beloofd weer terug te gaan.

Ik vertel dat ik eerst Bleys om meer uitleg zal vragen, dan Mandor en dan pas die Ctulhu zal gaan ontmoeten. Ik mag tot aan het eten blijven en nog wat boeken lezen. Flora wil weten wat ik inmiddels geleerd heb. Ik heb Patroon gelopen. Als je het patroon vaker loopt wordt het minder erg. Als je in het midden komt, kom je daar waar je maar wilt. Dat in Tir Nan ocht is niet gewoon, er kan halverwege een wolk voor de maan schuiven. Het was haar eerste patroon. Oberon had daar een reden voor, denkt ze. Toen vond ze wel spannend. Misschien heeft ze altijd meer met de maan gehad dan met aarde. Haar moeder had hang naar het occulte en duistere en geheimzinnige. Ze weet niet of haar moeder nog leeft. De romance met Oberon was kort. Haar moeder was zieneres. Flora heeft eerst bij haar moeder gewoond en later is ze door haar vader meegenomen om het patroon in Tir Nan Ocht te lopen. Daarvoor klim je een trap op tewrijl er niets te zien is en dan is er een paleis. Net zo groot als kasteel Amber. Ze ziet wel eens andere dingen die familieleden niet zien. Ze ziet van alles op dat gebied. Er zijn er wel meer die dat hebben, Vialle heeft het ook, Coral ook Eric en misschien Osric. Eric hield zich met alles bezig waar hij dacht dat hij iets aan had, dus ook met het Occulte. Vialle is niet zo weerloos en kwetsbaar als andere mensen denken. Ze ziet alleen maar goede dingen in andere mensen, zij niet.
Ik vraag haar naar de huwelijkskandidaten. Ze legt uit dat met al dat gedoe rond de familie er weinig tijd voor romantiek is. Zo heeft Benedict in totaal één nacht met een hellemaagd gehad en ze denkt dat ik ook die kant uit ga. Ik lijk Julian wel. En op een dag kom ik de verkeerde Chaosiet tegen en laat ik me van de sokken brengen. Ik moet dan wel kunnen kiezen.
Rhexenor is wel aardig, denkt ze. Ik denk dat Rhexenor haar ook aardig vindt. Hij zou alleen niet moeten rommelen met personeel. En hij is behoorlijk eigenwijs, ze vermoedt dat het een Hendrake is. Dat zijn op zich trouwe, loyale personen.
Ze haalt een paar boeken. Er zijn zwarte bij en eentje is roodbruin met een kop er in. Ze doet iets met het boek voor ze het opent en dan blijken er gruwelijke teksten en plaatjes in te staan. Het is een encyclopedie van occulte zaken. Ctulhu is een afbeelding van een tentakel kluwen.
Ze vertelt dat het mogelijk is om te voorspellen door bepaalde troeven te gebruiken. De macht van een troef is zwaar onderschat. Ze weet niet waar de macht vandaan komt. Deze is door Dworkin ontdekt en die heeft de decks ontworpen. Niemand heeft hem dat gevraagd om te doen. Chaosieten kunnen troeven maken en dat werkt volgens het zelfde principe. Het heeft niets te maken met Patroon of Logrus en je vindt nooit zomaar een troef. Die van Dworkin moet daar zijn neergelegd. Je kunt nooit in een schaduw een troef vinden of er toevallig één bij je hebben. Je kunt er veel meer mee dan wij er mee doen. Fiona is de expert, maar ze is artistiek en niet creatief. Oberon heeft dat wel. Hij kon dingen die niemand weet hoe hij dat deed en hoe het kon. Zo heeft hij het voor elkaar gekregen om alle troeven te blokkeren, zodat er geen eentje meer werkte. En het reizen tussen schaduwen voor korte tijd onmogelijk gemaakt. Hij kwam met geschenken aanzetten. Het waren zwaarden met een patroon er in, ze zijn echter niet bij de persoon gekomen voor wie ze bedoeld waren. Ze denkt dat ze voor Eric en Corwin waren. Erice heeft het niet gekregen. Maar het is nooit iemand ooit gelukt een dergelijk wapen te maken. Er wordt gezegd dat bepaalde smid ze gemaakt heeft, maar dat kan niet zijn gedaan met het Patroon er in. Pa kon onmogelijke dingen, Fiona kon het niet verklaren. Hij kon mensen een opdracht geven en die kon je niet weigeren. Vroeger dachten ze dat het door het juweel kwam, maar dat was niet zo. Ze dachten dat Oberon aantal van zijn vrouwen had vermoord, nu blijkt het niet zo te zijn. Het is een man met raadsels. Bleys en Corwin hebben nu die zwaarden. Er is iets gebeurd tussen Eric en Oberon, maar wat? Misschien had Eric iets van zijn geheim ontdekt? Dat past wel bij hem. Hij heeft hun vader langer gekend dan zij. Op een kwaaie dag stond er een strenge man voor haar neus en nam haar mee, zonder dat haar moeder bezwaar durfde te maken. De berg op, door een paleis heen dat in de lucht verscheen en keek daarna niet meer naar haar om. Ze heeft alles zelf moeten uitzoeken.

Rhexenor gaat met zijn vriend naar de wapenkamer. Het is even zoeken, een heleboel trappen af, allerlei kamers door en ineens staat hij in een gang met allemaal spiegels. Odysseus is weg. In één van de spiegels ziet hij Odysseus lopen in een wapenkamer. Hij pakt de kaart van Dierdre. Die voelt gewoon aan, alle kaarten werken niet. Dan ziet hij een hele grote spiegel met een grote lijst, waarin een gang te zien is met nog meer spiegels. Hij raakt het aan, de spiegel wordt troebel, hij stapt er doorheen en dan staat hij in een gang met nog meer spiegels. In een andere spiegel ziet hij een vlammende vogel. Hij zwaait en de vogel verdwijnt. Hij ziet er een landschap met groeiend gras en bomen. Het heeft iets bekends, achter de bossen ziet hij een toren. Dit is gewoon een spiegel. De planten groeien er erg snel, hij heeft er ook iets mee. Hij besluit de zakdoek in zijn zak te laten.
Verder maar weer. Hij ziet zichzelf in allerlei formaten, soms doorzichtig, soms doet hij anders dan hij doet. Nee, hij is niet Rhex. De andere Rhex trekt een zwaard en knikt goedkeurend als Rhex dat ook doet. De ander gaat verder, deze loopt ook in een gang met spiegels. Ook Rhexenor loopt verder. Daar is een deur en even later staat hij in een kamer met harnassen. Achter hem ziet hij een spiegel. In de kamer naast deze is Odysseus bezig een vitrine open te breken. Hij wil het parelsnoer hebben voor zijn vrouw. Eerst vragen, zegt Rhexenor. Odysseus vraagt zich af waarom hij het niet zomaar mag pakken. Maar eentje! Hij heeft de vitrine open en pakt het snoer er uit.
Via een trap gaan ze naar beneden, door een lange gang met deuren. Er is ook een gang met wapens en bogen. Odysseus molt de ene na de andere boog. Rhex zet helm op en wijst hem op die magische. Gaat wel, zegt Odysseus, alleen irritant dat er een pijl op verschijnt. Rhex stelt voor om naar de stad te gaan. Ze gaan naar de stallen, Odysseus zegt dat het een raar paleis is, dat klopt toch niet met die kamers. Het paard is er niet. Ze zoeken een paard uit. Het paard van Rhex heet Bliksem. Odysseus vindt de paarden wel leuk. Hoed U voor Grieken met geschenken, had een Romein tegen hem gezegd.
Oppassen voor wolven, zegt Rhexenor, daar heb ik wel eens last van. In de stad brengen ze hun paard naar een stal en dan gaan ze de stad in. Bij de dure juwelier probeert hij Odysseus te lozen. In de winkel wordt hij begroet door de eigenaar. Koffie, thee, een hapje misschien? Nee, ik kom de ringen ophalen. Hij krijgt een kistje. Uw aanstaande zal heel verrast zijn, de rekening is voldaan zonder klachten. Er komen hier vaker mensen van Amber, er komen hier prinsen en diplomaten. Random kwam hier vaker toen hij nog prins was, dingen kopen voor dames.
Hij gaat weer naar buiten en treft daar zijn vriend. Odysseus schudt enthousiast een shaker heen en weer. Geweldig! Binnen in die andere winkel is er ook één van kasteel Amber, die koopt Rhexenor. Odysseus vindt het geweldig. Ze hebben hier ook een blauw stenen molentje met gouden wiekjes. En iets dat op een blaster lijkt, een soort speelgoedpistool. Rhexenor laat hem een echte zien, maar ja, die doet het niet. En een karretje met een gezichtje, en t-shirts met de tekst ‘who farted’. Die wil hij hebben. Rhex koopt er twee van en een sputgun en een blaster. Er is ook een brugje met twee torens waar London onder staat. En ook een rood autootje met twee verdiepingen waar London onder staat. En een boot in een fles waar Amsterdam op staat. Paris is dood, zegt Odysseus, als ze een puntige toren zien met die naam er onder. Hij wil nog een Trojaans paard en een grote puzzle van New York. 20.000 stukjes. De eigenaar heeft meer shakers, London in de sneeuw etc. Ook heeft hij een magisch kistje met daarin een bol. Daarin zijn mensjes te zien. Als je er mee schudt, gaat het sneeuwen en die mensen maar rennen! Deze kost 1000 goud.
Odyseus heeft één vrouw, Penelope en zoon Telemachus.
Als ze weer op straat lopen zegt Odysseus: “die mensen zijn hier nep he, dus ik kan er wat op gaan schieten?” Nee, die zijn echt. Hij wil een schietbaan. Ze gaan naar het kasteel, Odysseus vind het stinken. Mag je ook niet op die honden schieten? En die helm wil hij ook hebben.
Op de hoek van de straat is een zielige hond met een pootje waar een stuk glas in zit. Als Rhex het glas er uit haalt, begint de hond te bloeden. Het verbandje vindt hij prettig om zijn poot. Hij hinkt wat mee met Rhex en jankt hem dan na.
Het paard heet Bliksem, zegt Rhex tegen Odysseus, dat weet hij zomaar. Net als de naam van het paard van Odysseus. Dat heet Vlekkie. Stomme naam, zo’n paard hoef ik niet. Vlekkie is beledigd.
Ze gaan naar het kasteel. Onderweg is er een boom waar iets mee is, ziet Rhex. Aan de andere kant heeft iemand een hartje uit de boom gesneden met de letters K en B. Met behulp van de Vlam kan Rhex het genezen. Bij het liftje gaan ze naar boven, de paarden laten ze hier. De lift is alleen voor hooggeplaatste personen. Het kooitje gaat open, de mannen stappen in. Odysseus is gebiologeerd door het dopje onder de Shaker. Dan gaat het open, zegt Rhexenor en valt de magie er uit. Odysseus ziet het probleem niet, hij is steenrijk en woont in het kasteel. Hij kan iedere dag een nieuwe kopen. Rhexenor vertelt dat zijn moeder Dierdre heet. Nee, die heet Hemleah.
Vrouwen horen achter het fornuis te staan en niet met bijlen rond te zwalken.
Bij het kasteel laat Rhexenor Odysseus naar de schietbaan brengen.

Ronardo zegt tegen Rinaldo eerst naar Sand te gaan. Hij neemt weer contact op en laat zich doorhalen. De volgende keer graag via de poort. Hij vertelt dat Rinaldo het niets vond en dat er niets voor hen in zat. Wat vind jij er van? Ronardo houdt niet van oorlog, dus laat ze er mee ophouden. Hij vindt het ook niet nodig. Vind je dat Rinaldo gelijk heeft met zijn aanspraken op Irechnor? Hij heeft geen metaal, zegt Ron. Tja, als hij het hier gaat halen, moet hij er voor betalen. Het is allemaal een spel, zoals de meeste Amberieten spelen. Rinaldo heeft de aanslag op Caine gepleegd, is zoon van Brand en Jasra en heeft toch verantwoordelijkheidsgevoel over Kashva. Ze zal een voorstel laten maken en dat zal ze geven als het af is.

Hij vertelt bezig te zijn met altaren en geofferd worden. Dit is trouwens een prachtig paleis, veel mooier dan Amber, waar ze woont. Veel hout, panelen en dergelijke. Met motieven van bloemen. Heel veel zilver, weinig goud. Dan komen ze in een vrij bescheiden zaal waar een ronde tafel staat. Er worden allerlei gerechten opgediend.
Ronardo vertelt waar hij mee bezig is. Over de altaren en de vrouwen van Oberon. Ze vraagt of hij dat allemaal alleen heeft uitgevonden? Nee, samen met Rhexenor en Morwenna. Oh, Morwenna’s aanwezigheid verklaart veel. Ze zegt er alleen niet bij wat het dan verklaart. En we hebben hulp van Bleys. Ja, die heeft wel verstand van bloed. Ze heeft het gerucht gehoord dat Oberon enkele van zijn vrouwen heeft laten ombrengen. Het is dus al 1000 jaar bezig. Waarom nu dan ineens die nieuwe lijken? Het heeft iets met de Phoenix te maken. Zijn het een soort vampieren? Oh, spoken/demonen? Abyss demonen kunnen dat. Die zijn heel gevaarlijk. Dat klinkt als een ernstig verhaal. Het verklaart iets van wat ik heb mee gemaakt: er is een wereld, een verzameling eilanden. De eilandbewoners varen met bootjes naar elkaar toe om te handelen. Prettige wereld, stranden, palmen en kokosnoten. Er zijn meertjes om te zwemmen, geen fabrieken, mensen leven in houten huizen. Niet zo lang geleden is daar iemand vermoord. Delwyn wist het, had hij het gedroomd? Ze zijn daar gaan kijken. Het was een meisje, ze hadden haar nog nooit gezien. Het blijkt dat het meisje veel ouder was als dat ze er uitzag. Ze was minstens in de 40 en zag eruit als 21. De eilandbewoners kennen moord niet en hadden alle sporen gewist. Er was een stuk steen mee gemoeid en een heleboel bloed. Het meisje kwam Delwyn bekend voor. Hij dacht dat het een vriendin was van een neef van hen. Ze hebben de schaduw onderzocht, er was helemaal niemand. Ook geen demonen enzo, dus het is iets dat reist tussen werelden. Er is geen zelfmoord geweest daar. Er ontbrak niemand, dus het moet een vreemde zijn geweest die ook weer weg is. Ze zal meer uitzoeken. Een ander iets is dat Dworkin ziek is. Hij heeft koorts, voelt zich niet lekker. Als hij zich niet goed voelt, is er iets met Patroon of Schaduw. Ronardo vertelt over de steen die ontplofte. Hij vertelt hoe het er uitzag. Dat klinkt als iets dat ze niet eerder heeft mee gemaakt. Fiona zou iets over Dworkin gaan uitzoeken, zegt Ronardo. Het kan heel gevaarlijk worden, zegt ze. Alles wat jij vertelt, speelt zich in Amber af. Als ze daar al zo sterk zijn, hoe sterk zijn ze dan elders. Dit zijn occulte zaken. Ze kent alleen Oberon en Flora die daar veel verstand van hebben. Hij vertelt over Overschaduw, misschien dat Oberon daar zit. Ze heeft er wel eens van gehoord, dat zou boven alle andere niveaus zijn. Niemand weet hoe er te komen en ook niet of het echt bestaat.
Delwyn is heel aardig, serieus, maar houdt ook van grappen. Hij houdt niet van de familie. Jij bent nog jong, je kunt nog kiezen, voor je het weet zit je in iemands spelletje, daarom zijn wij er uit gestapt. Wel hebben we onze verantwoordelijkheden.

Flora heeft niet zelf gekookt, het is wel heel lekker. Beetje Franse stijl met veel kruiden erin. Het heeft nogal weg van de Franse keuken. Ze zegt daar dol op te zijn, ze hebben er zoveel aparte dingen, zoals stierenballen en dergelijke, visgerechten en Franse yoghurt. En je wordt er nooit dik van.
We zouden patroon kunnen lopen in Tir Nan Ocht. Ik vind het prima. Het paard gaat mee, ik moet een hand op haar schouder leggen. “Joehoe Random,” troeft ze dan. Ik kijk mee.
“Oh, Flora en Morwenna.” Zegt Random aan de andere kant.
“Haal ons even door,” zegt Flora en dat doet hij. Daar staan we dan, compleet met paard in de troonzaal. De knechten komen het paard snel halen. Flora vraagt wat hij zo laat in de troonzaal doet? Moet hij niet Vialle opzoeken, die heeft hij vast de hele dag niet gezien.
En nee, hij hoeft niet te weten wat we van plan zijn. We lopen de zaal uit en het paleis uit. Onderweg vertelt ze van de streken van Random vroeger, hij moest haar ook altijd hebben. Ze heeft hem terug gepakt. Maar meestal dacht zij dat het iemand anders was.
We gaan een stukje hoger de berg op, een soort trappen op. Ik zie werkelijk een kasteel in de lucht. Er staan een aantal strenge wachters, die haastig opzij gaan. Het kasteel heeft iets sinisters en interessants tegelijk. Het is enorm en er zijn lichtjes te zien. Het heeft andere vormen, heel anders dan Amber. Toch heeft het iets bekends. Ze waarschuwt me, het kan zijn dat ik dingen zie die er eigenlijk niet zijn, ze raadt me aan er zo mogelijk niet op in te gaan.

Het Patroon is niet in de kelder. Als er een wolk langs de maan trekt, vervaagt er een deel. Ik loop naar binnen,door een gang met allemaal deuren en ik ga rechtdoor. We komen uit in een hal met schilderijen. Er is er eentje met de achtergrond van Oberon. Ja, die met die schaduwen. Op de andere portretten zie ikvaag bekend voorkomende Amberfiguren. Ik zie alleen het landschap. Ik wil Flora er op wijzen, maar ze is niet meer achter me. Ik loop haastig de hal door. Dan kom ik bij de vent die daar staat. Streng met baard. Oberon in Tir nan Ocht.
“ Zo,” zegt hij. “Nooit gedacht hier een dochter van Bleys aan te treffen. Ben je naar me op zoek?”
“Nee,” zeg ik. “Ik ben hier om het patroon te lopen.”
“Waarom denk je het patroon hier te kunnen lopen”? Je gaat er dood aan. Ga terug nu het nog kan!”
“Nee,” zeg ik.
“Hmm, dezelfde koppigheid als Julian. Waar wil je naar toe?”
“Naar huis,” zeg ik.
“Wie zegt dat je moeder nog leeft. Jij doet aan de dingen die je zou moeten doen niets. Loopt je moeder geen risico? Maar ik zal je mee nemen naar het Patroon.” Ik zeg dat ik het zelf wel kan vinden.
“Ik denk dat je niet terug naar huis moet gaan,” zegt hij en kijkt me streng aan. Hij verspert me de weg echter niet.
“Je zou naar andere dingen op zoek moeten zijn. Je zou eigenlijk op zoek moeten zijn naar het schild van Osric en de staf van Finndo. Ooit zul je Overschaduw moeten doorreizen met je valk.”
Ik denk aan de wijze raad van Flora eerder en besluit Oberon te negeren en ga verder. Flora is weer achter me, mompelt dat ze dacht Oberon te hebben gezien en dat Corwin het daar ook al eens over had gehad.
We gaan richting een wenteltrap. Die gaan we op en daar is een patroon in een soort van danszaal. Het glinstert als het maanlicht. Het is wel een echt patroon. Het is hier verlaten, toch zijn er mensen. Alsof de tijd een beetje stil staat. Ik heb het gevoel dat ik op ijs sta, een akelige koude die door mijn botten heen trekt. Dan zet ik mijn voet op het Patroon. Bij de eerste bocht is het al vechten, vechten, vechten en ik ben half bevroren bij de volgende. Op de één of andere manier kom ik ze bijna allemaal toch door, maar bij de laatste bocht denk ik: laat maar zitten. Het doet pijn en het tintelt. Ik wil naar huis. Dan zie het gezicht van Julian voor me die vriendelijk naar me lacht. Ik besluit dat ik naar hem toe wil en het lukt me om ook die laatste bocht door te komen. Mijn lichaam gloeit. Maar ik ben in het midden en kan daar komen waar ik maar wil. Ik wil bij mijn ouderlijk huis aankomen aan de rand van het bos ’s morgens vroeg. Dan wordt ik zo licht als een veertje. De omgeving verandert en ik sta op een zonnige morgen aan de rand van het bos, met in de verte een prachtig landhuis.

Ik kan vergeten wat ik heb doorgemaakt. Bij het huis zie ik mijn moeder die naar me toe komt rennen. Ze is blij om me te zien. “Wat ben je lang weg gebleven, we willen net gaan ontbijten.”
Ik zie een enorme ballon overvliegen. Die komen uit Duitsland, zeppelins, vliegen hier al een tijdje over. Het is de luchtdienst, ze nemen ook passagiers mee. Het zijn metalen ballonnen met vleugels er aan.
Bij het ontbijt is Oleg enthousiast over de gave luchtschepen. Maar zijn stoommachine gaat harder. En wat heb ik met zijn vriendin gedaan? Ik vertel dat ik haar verloofde heb ontmoet. Hij kijkt alsof hij dat eigenlijk wel had verwacht. Julia was de enige normale meid in de omgeving. Ik zeg dat ik in Amber ben geweest. Nee, geen opgravingen gedaan. Wel oude gebouwen tegen gekomen. Julia is een studiebol, zit altijd met haar neus in de boeken. Hij gaat weer aan het werken. Hij is bezeten van machines, wil een man maken die loopt op stoom.
Als hij weg is, vraag ik mijn ouders of hij weet dat ik een andere vader heb? Ja, dat hebben ze hem verteld. Maar het kan hem niets schelen. Ze willen weten wat dat Amber is. Lastig uitleggen, maar mijn vader weet het al: is het zoiets als Avalon? Voorbij de mist?
Ik vraag hen of ik mijn vrienden hier mag uitnodigen, een Hollander en een Griek? Dat mag, al vinden ze Hollanders tuig, we hebben heel lang oorlog met hen gehad. En een Griek? Als die maar geen geschenken mee neemt.

Rhexenor komt een bediende tegen, Sjonnie, maar hij mag Sjon zeggen. Deze krijgt gratis kost en inwoning en vindt de koning aardig. Vroeger waren dat maar nare mannetjes. Zegt liever Heer dan Bennie tegen Benedict. Voor Rhex heeft hij Griekse wijn, ouzo en olijven gehaald. Deze heeft wel honger, maar het is nog geen etenstijd. De wijnbladeren met rijst vindt hij lekker. Vanavond staat er frikandel op het menu.
In de eetzaal hangt er een frietlucht en zitten de gasten verbaasd te kijken naar de bakken friet en frikandellen en sausjes. Rhexenor vindt ze lekker, het lijkt op Griekse kebab! Er zijn blikken bier om bij te drinken. Er zijn gasten die schudden met het blikje bier. ‘Tesco value lager.’ De gasten mogen kiezen welke saus ze willen: mayo, oorlog of satay. Sommigen vinden het toch wel lekker. Rhexenor vertelt Vialle en Random van zijn leger van 100 man. Odysseus is verderop aan het praten met een meisje. Vialle heeft wel eens de Ilias voorgelezen gehad. ‘Hoed je voor Grieken met geschenken.’ In Rebma zouden de frikandellen niet smaken. Vialle vindt de kroketten wat lekkerder. En visvingers zijn er ook.
Heeft ze nog tips voor Rebma? Gedraag je een beetje netjes, de koningin is vrij streng. Ze houden niet zo van Amberieten.
Rebma is gewoon water, de vissen zwemmen in het water. Ze weet dat vogels anders voelen dan vissen, maar ze heeft ze nog nooit gezien.
Random heeft geen leuke staatszaken gedaan. Rebma dat komt zeuren om iets te doen aan de oorlog tegen Kashva. We zouden wapens gaan leveren aan een schaduw, maar dat gaat niet door. Amber staat nogal in aanzien en dus komen ze hier zaniken.
Benedict komt binnen zetten, komt frikandellen eten en bier drinken. Rhexenor gaat bij hem zitten en vertelt over zijn legertje. Zeker met Brutus en Julius Ceasar die overhoop werd gestoken, grinnikt Benedict. Dalt is niet meer actief, het is nu hartstikke saai. Ja hoor, het is een heel aardige jongeman, heel geschikt. Waar heb je die frikandellen vandaan? Vraagt hij aan Random. Zelf is hij wezen kijken bij de derde WO. De eerste is met loopgraven en tactisch een ramp. Interessant dat ze daar voor het eerst gepantserde voertuigen inzetten.
In WO 3 heb je tactische nucleaire bommen en vliegtuigjes die met GPS onbemand worden bestuurd.
Waarom werken machinegeweren niet op zijn wereld? Vraagt Rhex. Wie zegt dat? Wil deze weten. Rhex laat hem zijn machinegeweer zien. Je hebt niets aan die microgolfbestuurde blaster, zegt Benedict dan, je moet er één met batterij hebben. Ze halen allerlei wapens te voorschijn om elkaar te laten zien, zoals handgranaten en dergelijke. De gasten kijken niet blij. Er zit een chemische dinges in een handgranaat, legt Benedict uit. Je moet tellen als je hem los laat en de vakjes controleren voor het aantal scherven. Belgische en Amerikaanse werken goed. Helios is effectiever. Benedict knikt.

Ronardo is klaar met zijn gesprek met Sand. Leuk om je te spreken, de vorige keer was het maar kort. Ik spreek je nog wel een keer. Hij pakt de troef van Random en vraag doorgehaald te mogen worden. “Daar ben ik tenslotte voor,” merkt deze wat humeurig op. “We gaan net frikandellen en friet eten. En Rhex heeft een vriend mee genomen, een jatter die Odysseus heet. Oh, dat is die Griek met dat houten paard, weet Ronardo. Gelukkig had hij nu geen kado’s bij zich.

Hij gaat praten met Benedict na het eten op zijn kamer. Hij komt gezellig bij hem op het balkom zitten. Ronardo vertelt over het gebeuren met de altaren en de vrouwen van Oberon. Benedict is licht verontwaardigd. Waarom heeft Oberon daar dan niets van gezegd. Zowel Bleys als hij hebben daar niets van gezegd. En vlak daarna heeft hij Osric en Finndo weg gestuurd. Ze hadden ruzie met hem en heeft hij ze de dood in gestuurd. Iedereen deed alles wat hij zei. En zo te horen is er altijd weer een nieuwe vijand, ik ben benieuwd wat voor wapens daar tegen helpen. Een Patroonwapen zal gevaarlijk zijn. hij zal wat uitzoeken. Hij weet van de boodschappers van Ctulhu. Er zijn wel wapens tegen mistdemonen. Een blaster helpt goed, maar ja.
Zo’m Ctulhu wezen is vervelend, dat zit in je geest. Diens boodschappers schiet je plat en dan komt hij niet. Hoe dat gaat, dat platschieten? Nou, zo’n wezen spat uit elkaar en de stukken vlees vliegen om je oren. Lukt het niet, dan moet je die schaduw vernietigen. Als je een schaduw vernietigd ontstaat er een schaduwstorm effect op bijgelegen schaduwen. Heeft Ronardo al boeken gelezen over Arkon bommen? Die schiet je in de zon, dan gaat ie nova. Een heel stelsel weg. De Arkonieden hebben dat uitgevonden, aliëns. Om van die Ctulhu af te komen moet je zijn volgelingen zoeken en die afschieten. Simpeler kan het niet. Er worden wel eens monsters gestuurd door de Ctulhu ook. Daarvan wordt je gek, net als al je helpers. Hij heeft er wel eens een hele bom in gedonderd. Ze spatten in stukjes uit elkaar. Het waren toen waterachtige wezens, water wezens dus. Sommige bliksemen zelf al. En zie de tentakels te ontwijken. Het is heel moeilijk om een ‘gate’ in Amber te krijgen, misschien lukt zoiets in Arden. Hij zoekt uit wat voor wapens het best zullen helpen.

Morwenna.

No comments:

Post a Comment

Iets toe te voegen of op te merken? Graag!