Saturday 8 November 2008

Op stap met Fiona/ De Eregnor Vakbond/ Verdwaald

Ronardo is met Fiona in de koepel.
“Heb je haast? We kunnen iets leuks gaan doen.”
“Nieuwe technologie tentoonstelling bezoeken,” stelt hij voor. Ze neemt hem naar een andere kamer mee, geeft hem een soort van armband, typt iets in op beide armbanden. Ze drukken dan op het rode knopje dat oplicht. Ze zien allemaal Schaduwen en Werelden langs zich heen flitsen en staan dan in een andere wereld.
“Dit is een soort van technische troef, die werkt alleen in technische werelden, heel knap van je vader uitgevonden.”
Hij vertelt wat over technomancers. Ze vindt dat heel apart, hoe heet het meisje? Probeer daar meer over te weten te komen. Als het jouw wereld is, zit dat ergens in jouw onderbewustzijn. En als het een meisje is, nog interessanter. Dat met Moyra is toch niet serieus?
Er komen voertuigen aanzweven, zij houdt een taxi aan waar een plastic mannetje in zit. Ze gaan naar de expositie. Het gaat best ruig per taxi. Ze krijgen ook nog de toeristenpraatjes. Het lijkt een beetje op ‘Total Recall’, ook al speelde zich dat af op Mars.
Ze gaan een gebouw binnen vol verdiepingen met allemaal uitvindingen en apparaten. Een man die een beam weapon staat te demonstreren dat niet helemaal werkt. Fiona denkt dat ze die dingen allang werkende hebben. Ze hebben wapens, computerchips, kwantumchips die een password kunnen kraken binnen 1 seconde. Sommige dingen weet zijn vader meer van, zegt ze. Er is ook een sectie met alien spullen. Metaal dat vonkt als je het langs de muur schraapt. Of iets dat steeds naar iets anders veranderd als je er stroom op zet, geheugenplastic. Of materialen gemaakt van aardappelzetmeel.
Ze gaan eten in het restaurant. Het valt Ronardo op dat mannen best belangstelling hebben voor Fiona, maar zelf heeft ze dat niet in de gaten. Ze is echt wel zo’n beetje de knapste hier. Af en toe werpt Ronardo een boze blik naar de gapende mannen, die dan snel weg kijken.
Ze bladert door de aantekeningen die ze heeft gemaakt. Dat met die zonnecellen kan van toepassing zijn voor die Levensboom stekken. Er zijn alleen mannen, alleen nerdjes hier aanwezig.
“Ga eens met ze praten, ze kunnen heel interessante dingen weten,” stelt ze Ronardo voor.
“Nee, ze vinden jou leuk.”
“Daar ga ik wat aan doen.” Ze loopt naar een tafeltje.
“Wat zijn jullie aan het doen, berekeningen? Er staat een koe van een fout in!”
Dan gaat het gesprek tussen moeder en zoon verder over die berekening en de fout.
Er wordt weer wat ingetypt en weg zijn ze weer. En dan zijn ze thuis in Nederland. De polsbanden moeten worden opgeladen, er moet een nieuw kristal in worden gezet. Ze heeft nog niet kunnen achterhalen waar de Troef zijn power vandaan haalt.
Dan wordt er een laptop bijgehaald en met schema’s legt ze uit wat haar theorie is over troef. Ze denkt van tussen de ruimtes tussen Schaduwen. Of als troef niet werkt zit er geen ruimte tussen. De Keep en Toren zijn van die Machtsplaatsen en het is moeilijk te testen waar de power vandaan komen. Troeven lijken wel veel op Spikards. Maar het kan zijn dat Troef de power uit de Abyss haalt. Er was een opmerking die Brand ooit maakte. Ze kijkt dan op haar horloge.
“Ging jij niet wat anders doen?” Hij troeft Julian die op een paard zit. Vraagt hoe het is. Wel goed. Met jou? Hij is weer heelhuids terug.
Julian heeft wel even tijd, heb je een paard bij je? Hij troeft later terug, haalt hem door. Ronardo komt uit bij een blokhut en ziet de dreigende hellehonden en de loerende valken.
“Ga even hier staan, niet bewegen,” zegt Julian. Hij zegt dan iets tegen de honden die aan Ronardo komen snuffelen. Zijn gehandschoende handen moet hij omhoog houden. De honden zijn bakbeesten, een zo’n beest is zwaarder dan Ronardo zelf. Uiteindelijk gaan ze zitten en kwispelen wat.
Twee valse valken zijn er ook.
“Ben je geinteresseerd in de honden, de valken en in mijn paard?” vraagt Julian.
“Het zijn sterke honden. Die eten toch auto’s?” Julian knikt. Wat verderop staat Morgenstern. In de buurt van het paard is een heel sterke invloed van Patroon.
“Zoek je zo’n hond?”
“Nou eigenlijk wel. Ik ben aan het denken om misschien wat voor te bereiden voor iets groots. Zo’n paard is ook interessant.”
“Van die paarden zijn er niet veel.”
Ronardo wordt mee naar binnen genomen, Julian schenkt wijn en er is kaas en stokbrood.
“Vertel,” zegt Julian dan.
“We waren in Dark End. We hebben met die Ctulhu gepraat. Dat was heel moeilijk. Hij had het over die Dwalers. Het zal niet veel erger zijn dan demonen. Je bent de waker van het bos. Goed, Arden dan.”
“Dat is een woud.”
“Je hebt verstand van alles hier.”
“Oberon heeft die beelden neer gezet. Die Dwalers zijn demonen uit Schaduw, ze willen niet gezien worden. Arden heeft een heleboel doorgangen en hun wereld weet ik wel te vinden.”
“We moeten de thuiswereld uitmoorden.”
“Hoorde ik ja.”
“Waarom hebben jullie daar niet eerder wat aan gedaan dan?”
Julian zucht even.
“Ik wil je wel helpen,” zegt hij dan. “Je kunt ook Bleys vragen. Daar moet je meer mensen bij halen. Hoe goed ken je Random?”
“Niet zo goed.”
“Deze is erg goed in dingen opsporen en te pakken nemen en heeft toch niets te doen.
Mijn honden en valken zijn heel goed in het opsporen van dergelijke wezens. Op het moment dat ze gezien worden, verlammen ze en je kunt ze doden. Ze hebben een effect waardoor mensen als wij hen niet kunnen zien. Haal er Bleys en Random bij. Mijn relatie met Corwin is niet erg goed, anders had je hem er ook bij kunnen halen.”
“Je hebt toch eens een glas wijn naar hem gegooid?”
“Corwin heeft zich er nooit kunnen overheen zetten dat ik hem in onze jeugd ooit zijn leven heb gered. Corwin is erg slecht in het beoordelen van mensen en hij weet ook niet goed hoe hij met sommige dieren kan omgaan. Ze beten hem bijna dood, ik heb hem gered. Dat kon hij niet goed hebben omdat ik zoveel jonger ben.
Maar je hebt meer mensen nodig. Rhexenor is toch ook goed in jagen. En die andere neef, William. Die heeft magie en kent dit soort demonen heel goed.”
“Morwenna kan ook helpen.”
“Hoezo Morwenna? Die heeft hier niets mee te maken. Ze heeft andere dingen aan haar hoofd.”
“Ik wil ook een paar Chaosieten vragen.”
“Chaosieten? Prima, die heb ik er graag bij. Ik vind het niet erg als ze dood gaan, laat ze maar voorop gaan.”
“En Mandor, die is goed met demonen.”
“Laat die er buiten zeg!”
“Goed, dan niet. Dus Bleys, Random, Rhexenor en William. En nog wat Chaosieten.”
“Laat Chaos er maar buiten. Heb je dit al met Deirdre besproken? Als je Chaosieten mee gaat nemen, rijg ik ze per ongeluk aan mijn zwaard. Als mijn honden ze al niet hebben opgegeten.”
“Hoe gaat het met jou?” informeert Ronardo beleefd. Julian kijkt wat verbaasd.
“Goed.”
“En met Morwenna?” Julian trekt zijn wenkbrauwen op.
“Waarschijnlijk wel goed. Hoe gaat het met je moeder?”
Ronardo vertelt wat over haar projecten.
“Je hebt alle reden trots te zien op je moeder,” zegt Julian. “Fiona, Bleys en Brand zijn alle drie behoorlijk geniaal. Brand is niet helemaal lekker, die is niet veel goeds van plan, hij heeft vast een waanzinnig plan.”
“Hij is aardig tegen me geweest,” zegt Ronardo.
“Je moeder stak hem neer. Al weet niemand echt zeker dat het Fiona was.”
“Wat vind je van de huidige koningin?”
“Doet het niet goed. Wel een vrouw met pit. Ik heb liever haar op de troon dan haar broer.”
“Random?”
“Nee, Corwin natuurlijk. Random had wat veel banden met Chaos dat is jammer. Hij heeft al heel lang banden met Chaos, al voordat hij koning werd. Is het niet eens tijd voor je om te gaan?”
Het is Ronardo’s bedoeling Bleys te troeven als Rhexenor hem troeft.

Rhex is in gesprek met zijn moeder, hij wil Kashfa en Begma ieder 50% van Eregnor geven.
“Ga je gang. Oh ja, ik heb een brief gekregen over jou, een ambassadeur die met jou wil praten, van de raad van de Hoven. Wat verontrustend, het heeft mogelijk met die Jesby zaak te maken.”
Hij vraagt of ze iemand weet die goed is in defensie. Bleys, Gérard of Caine, zegt ze.
Rhexenor troeft naar Gérard, die helemaal blij is.
“Ben je gevlucht van het babygejank? Heb ik indertijd ook gedaan hoor… Wat kan ik voor je doen?”
Hij kan wel even doorgehaald worden, staat op een boot en waarschuwt zijn maten.
Dan krijgt hij een pijnlijke handdruk, Gérard slaat hem op de schouder.
“Wat een zootje hier.” Rhexenor legt uit. Oh, bandieten. Hij vraagt om hulp van iemand met goede tactieken. Caine of Bleys of Benedict, raadt Gérard aan.
“Misschien zijn het luchtpiraten? Je kunt net doen of het ergens anders ligt, ze misleiden dus. Haal er dan een magiër bij, en laat die een soort illusie doen. En vooral laten denken dat ze goed zitten. Nog leuker is als de ene bandietenbende de andere overvalt… En jij maar lachen! Ik wil wel helpen.” Hij pakt al een aantal kisten op.
“Oh wacht, eerst een verstopplaats en een magiër. Despil? Dat is een Chaosiet. Een mannetje van Sawall? Die zijn allemaal niet te vertrouwen. Hij heeft vast geen tijd, probeer maar en anders haal ik er Fiona bij.”
Rhexenor troeft naar Despil.
“Sorry! Ik had nog geen tijd, nog geen kado, misschien kan ik volgende week op kraamvisite komen! Dit gaat toch niet over die foto’s? Nee? Ik heb niets te maken met die brief!”
Rhex vraagt of hij hem door kan halen en dat kan.
Gérard kijkt dreigend, een Sawall dus!
“Ik ben geen piraat hoor,” legt Despil haastig uit. “Ik was daar toevallig op de Rode Zee. Ik zocht daar iets en dat heb ik eigenlijk ook nog gevonden. Het waren niet mijn piraten.”
“Een volgende keer zal ik je kielhalen!”
“Kielhalen is prima,” zegt Despil. “Boeien ook.”
Gérard moppert nog wat.
“Tover wat en dan mag je weer weg.”
Despil draagt een felgeel overhemd met franjes, bruine leren broek en puntschoenen. “Heeft je moeder je aangekleed?” vraagt Rhex.
“Nee!”
Hij begint de situatie uit te leggen.
“Eregnor was toch iets met vrouwen?” denkt Despil.
“Nee, met piraten! Eh… bandieten dus!” vertelt Gérard.
Rhex legt de bedoeling uit.
“Oh, je hebt wat simpele illusies nodig! Had je Fiona niet kunnen troeven?”
Plan wordt uitgevoerd, kisten gesjouwd, Despil doet illusies. Gérard graaft wat nieuwe gangen, dat gaat heel snel. Despil betovert dat alles goed op slot zit, alleen door magiërs te openen. De oude plaats wordt voorzien van zich vervelende wachters, een idee van Gérard.
Dit alles kost twee dagen. Despil en Gérard worden bedankt. Er is wat gesteggel over wie het plan heeft bedacht.

Hij plant een meeting met Eregnor vakbond. De kisten zijn verdwenen na een paar dagen. Er zijn gevechten tussen de troepen tussen Kashfa en Begma. Hij gaat kijken. Er staat een hele weg vol met karren, er wordt flink geschoten, lui die elkaar in de haren vliegen. Despil gaat weer, Gérard ook.
Dan komen er lui uit Eregnor. Kort, breed, stevige kerels. Een van hen blijkt een vrouw te zijn.
Ze noemen hem ‘Uwe genegenheid’ en gaan op de grond zitten. Rhex begint met stoelen te schuiven. Iedereen was hier slaaf. Nu hebben we een vakbond. Ze vinden het een stom idee om zelfbestuur te hebben. Ze willen het niet verdelen. Ze willen met rust worden gelaten. Hij haalt de kaart er bij, alle mijnen zoeken ze op. Het plan was om eerlijk te verdelen.
“Je bent toch dat zoontje van Deirdre,” informeert één van hen. Hij legt uit dat Begma en Kashfa ieder de helft van hun producten gaat krijgen. Een kar zilver voor Kashfa, een voor Begma.
“En één voor iemand anders. We willen huizen met water en een wc en geen honger meer hebben. Er is ook iemand die een draak wil. En een spoorweg door Eregnor wordt er gevraagd. En geen soldaten.”
Iedereen praat door elkaar, ze luisteren niet naar de prins van Amber. Rhex buldert ‘STILTE’, maar ze zijn niet onder de indruk en blijven maar praten. Dan is hun pauze voorbij, ze willen werken.
“Een spoorlijn?” vraagt de sergeant. “Daar zijn ze al jaren over aan het zeuren.”

Hij troeft naar Deirdre. Of het is opgelost? Ja, ze hebben iets leuks gedaan met het magazijn. Hij haalt haar door, iedereen springt in de houding. Hij vertelt over Despil.
“Zijn we Chaos weer iets schuldig…” zucht ze. Hij overhandigt de lijst met eisen.
“Dat met die spoorlijn is een goed idee. Ze willen in de eerste plaats een secretaresse,” denkt ze. “Misschien iemand uit Kashfa en uit Begma. Ronardo was er toch mee bezig? Coral uit Begma zit in Kashfa, maar heeft andere dingen aan haar hoofd.” Ze complimenteert hem met het feit dat hij met de mijnwerkers praatte.
Ronardo wordt dan getroefd en Rhex haalt hem door. Hij komt uit een bosrijke omgeving. De situatie wordt uitgelegd, de lijst overgeschreven en Deirdre gaat daarmee weg.
“Hoe zijn die onderhandelingen gegaan?” vraagt Ronardo. Niet goed dus. Ronardo wil specifieke dingen weten. Hij weet iemand die dat kan regelen. Rinaldo en Nayda.
“Oh, het vriendinnetje van Mandor,” weet Rhex. Ronardo kan dat wel even regelen. De lijst wordt een paar keer gekopieerd.

Ronardo troeft Rinaldo.
“Kom je weer werken?”
“Het duurde allemaal wat lang,” verontschuldigt Ronardo zich. Hij wordt doorgehaald naar een luxueuze badkamer. In bad was Ronardo de Kashfa koerier aan het lezen.
“We hebben een hele lading erts buitgemaakt. De onderhandeling was niet goed. Ze wilden alles hebben.” Ronardo laat de lijst zien.
“Is dat alles? Dat gaat goedkoop worden.”
“Er is een probleem. Ze hebben geen regering. Ze willen alleen maar werken.” Ronardo legt de rest van het plan uit. Rinaldo heeft interesse.
“Nayda is een lekker wijf, aan Coral heb ik toch niet meer zoveel… Met wie praat je nu in Eregnor? Rhexenor? Ja, die zou wat voor me regelen… ik zal hem ook nog een keer troeven. We hebben een hele karavaan overvallen.”
Ze worden het eens om over drie dagen een ontmoeting te plannen.

Dan troeft Ronardo naar Nayda. Helaas ligt deze niet in bad. Natuurlijk kan hij worden doorgehaald. Hij komt uit in het paleis van Begma, er lopen mensen rond in extravagante kleding. Ze vindt dat het lijstje er goed uit ziet. Ze klaagt over Rinaldo die niet wil luisteren, hun karavaan is gestolen. Ronardo legt uit dat Rinaldo bereidt was deze terug te sturen.
Ze vraagt Ronardo om even mee te lopen naar de minister van Begma en met hem te gaan praten.

Het kost moeite de tijd vooruit te zetten, deze Schaduw is moeilijk te verklooien. Dat gaat niet goed om een reden. Mogelijk de machtsbron? Er is wat mee. Ik denk dat deze behoorlijk oud is. De tekens bij de waterput komen me bekend voor, ik heb de tekens eerder in Rebma gezien. Ze zijn wazig en verweerd. Ze zijn echt ontzettend oud. Niet alleen verweerd door omstandigheden hier.
Maar dit is een randwereld, het Patroon heeft hier niet veel invloed. Met veel moeite krijg ik de wereld 3 keer zo snel.
Ik heb nog nooit zo’n bron gezien. Deze lijkt veel macht te hebben, maar komt nergens vandaan.
Mandor heeft ze wel meer gezien. Ze zijn nooit dicht bij elkaar en zijn verspreid door Schaduw. Op allerlei plaatsen, soms dicht bevolkt, soms onbewoond. Er is geen pijl op te trekken. Het zijn allemaal bronnen, niet perse in de vorm van een waterput.
Ik suggereer misschien eens in Rebma te moeten kijken. Hij zegt dat ik mogelijk niet in Rebma welkom ben als ik met hem verloofd ben, voor de invasie daar hadden ze al een hekel aan Chaosieten.
Hij heeft de bronnen nooit verder onderzocht. Merlijn weet misschien meer en is erg aardig. Ik vind hem wisselvallig. Despil kan er ook verstand van hebben. Rinaldo, ook aardig, schijnt er ook veel van te weten.
Despil zei tegen hem dat ik mannen niet zag staan, dat was vlak na bruiloft. Hij is dood als hij aan me zit. Ik vertel over de vrouwen waar Despil van sprak en vraag hem om info. Het waren er een paar, de laatste heeft hij zelf vermoord, Sennai. Ze was een moordenares, hij probeerde haar gevangen te zetten om te ondervragen. Ze heeft zich zo hevig verzet en hem verwond, dat hij uit zelfverdediging haar heeft moeten doden. Leuke dame met pit, ze leek hem heel leuk te vinden. Ze was ingehuurd, hij weet niet door wie. Hij denkt veel vijanden te hebben.
Martina is een andere vriendin, uit een Schaduw. Ze was zwanger en is vermoord door nighthounds. Het is niet prettig om je vriendin aan stukken gescheurd te zien met kind. Hij denkt dat ze door zijn familie zijn gestuurd, mogelijk zijn vader.
Navrashi was va de familie Xenoban. Daar heb ik nog nooit van gehoord. De familie is nogal op zichzelf en dat is zacht uitgedrukt. Hij was er vandoor gegaan met haar, ze waren verliefd. Die hele familie is tegen banden buiten de familie. Ze werden opgespoord, hebben hem uitgeschakeld en haar ontvoerd. Ze hadden een kind, een meisje van twee en een half. Dehera heette ze en die hebben ze vermoord.
Navrashi is ergens gevangen gezet. Hij heeft geen moeite gedaan haar te vinden. Ze woonden samen, maar het boterde niet echt tussen hen. Het enige dat ze bond was Dehera die ze samen opvoedden. Dat was een paar 100 jaar geleden.
“Hoe oud ben je eigenlijk?”
800 jaar, denkt hij. Ik zit niet met het leeftijdsverschil. Zeg ik. Ik vraag waar zijn interesses liggen. Hij is meer geinteresseerd in meisjes, zegt hij. Dat is niet wat ik bedoelde.
Hij vraagt naar en ik vertel iets over mijn vriendjes en mijn verloving. Wil weten wat ik precies over hem gehoord heb. Gevaarlijk? Ik aai iedere dag een baby… Ze hebben hem eens willen koppelen aan een oude Hendrake. Elke week is er wel een aanslag in Chaos. Zijn oudere broer is vermoord, een paar jongere zussen zijn ook dood, ook neefjes en nichten.
Die nachthonden kun je oproepen, ze zijn te controleren met magie. En nu kan ik daar ook mee te maken krijgen omdat ik met hem ga. Hij gebruikt ze niet meer… Ik vertel over Brand die wordt gejaagd. Brand is een raar figuur, mijn familie onderschat hem.
“Ons Chaosieten heeft hij ook niet alles verteld.” Hij herinnert zich dat hij eens onverwacht zijn vaders huis binnen kwam. Daar was Brand met Gramble in gesprek. Hij had toen het juweel op een plaats waar je niet heen gaat met het Juweel. Als Suhuy hem betrapt had… Hij heeft een glimps opgevangen, zijn vader (doet dat vaker alsof ik een klein kind ben) heeft hem weggestuurd.
Het gesprek ging over het veroveren van Amber. Dat was lang voor zij bij Amber waren en er waren plannen om te veroveren. Brand had Amber nodig, dat was alleen maar tijdelijk. Om het Patroon? Iets anders? Daarna konden wij het krijgen. Dat je familie dat niet heeft uitgezocht is raar. De man is geniaal en obsessief. Altijd met hetzelfde soort plannen bezig en vertelde het niemand. Ons niet en Amber niet.

Ik krijg een speciale troef met op de achterkant een put. Ik moet er mee oppassen. Afdekken als ik hier ben, anders loop ik het risico getroefd te worden. Tenzij ik dat natuurlijk wil.
Na een aantal weken daar zet ik de tijd weer terug en neem afscheid van man en kind. Mandor blijft hier voorlopig.
Ik verdwaal natuurlijk alweer op de Zwarte Weg. Fillipien begrijpt iets niet, we hadden niet verdwaald moeten zijn. De weg houdt op bij een Schaduw. Ik reis daarin. Het is een vlak landschap, kort gras dat er groeit, in de verte zie ik ruines. Een jongeman met rood haar, vriendelijk gezicht, en een mooi paard.. nette kleding, gevaarlijk zwaard.
Brand heeft hulp nodig. Hij heeft twee problemen. Er is hem ‘toevallig iets in handen gevallen’ en nu wordt hij achterna gezeten. Ik moet beesten afleiden, hij zal ze met magie aanpakken. Hij heeft nooit voldoende tijd dat voor te bereiden. Het zijn een soort van honden. Hij kan het ‘iets’ waarschijnlijk wel aan mij geven. Er wordt me een kistje overhandigd.
Er komen drie grijze beesten door het landschap, echt monsters, Deze zijn meer wolfachtig dan de hellehonden van mijn vader. Boudicca gaat net zo hard als de honden, de honden van Julian zijn sneller. Dan wordt het vrij licht in deze Schaduw, het waait en er staan dingen te gebeuren. Ik wordt sterker, er is meer Patroon, hij doet iets wat ik niet kan. Boudicca springt dan tegen iets aan, een soort van doolhof. Patroon. De honden gaan erin en het Patroon krimpt, met de honden erin. Er blijft een rokend veld over waar eerder het Patroon te zien was.
“Het kistje is denk ik niet helemaal voor jou bedoeld. Je hebt daar een gevaarlijk voorwerp. Het is een geschenk voor iemand die daar voorlopig ook niet mee kan gaan. Heeft iets met leeftijd te maken om het open te krijgen. Als dit in verkeerde handen valt heel gevaarlijk voor persoon die daarmee gaat zitten klooien. Ik wil toezeggen dat ik die persoon wil helpen als deze aan het open maken toe is.”
Hij wil iets vinden wat van hem is. Iemand ja, Jasra, maar deze heeft iets. Hij is tot aan een bepaald stuk gekomen en verder komt hij niet. Ik wil niet helpen Jasra te vinden. Als hij niet in de Abyss had gelegen was dat allemaal niet gebeurd. Hij is onder andere er door mij uitgehaald, vindt hij. Zijn vrouw had macht nodig hem uit de Abyss te halen, ze is geen Amberiet. Hij heeft heel andere plannen.
We hebben er door haar wat aan over gehouden. Caine loopt weer rond. Wat zou ik doen als mijn geliefde in de Abyss hing? Dus Jasra had goede redenen.
Ik begrijp zijn probleem, hij mijn problemen ook (die ik hem niet heb verteld!).
Ik verwijs hem naar Ronardo, die wil vast helpen.
“Ronardo heeft geen valk. Hij heeft ook geen bescherming bij zich van Julian. Hij heeft als nadeel dat hij geen dochter is van Julian en hij is ook niet erkend als zoon door Julian. Mijn broers en zussen denken dat ik waanzinnig ben en behandelen me ook zo. Eerder heb ik eeuwen in een toren gevangen gezeten.”
“Ik kan hier niet aan mee werken,” zeg ik.
“Als rechtgeaarde Amberiet zijn er nogal wat dingen die niet bekend mogen worden over jou. Zowel niet in Amber als in Chaos. Ik gun jou je geluk, waarom jij mij niet het mijne.”
Hij kan me ook nog van informatie voorzien. De familie die bepaalde dingen aan het achterhouden zijn voor mij, de reden dat ze denken dat hij geschift is. Wat voor ruines dit zijn, waar ze vandaan komen.
Ik vind dat ik dat niet kan accepteren.
Waarom zou hij wraak willen nemen, de familie dacht niet dat hij terug zou komen, de familie heeft rechter gespeeld tegen een mens, er was niet eens een vorm van een proces. Hij noemt dit het Oberon effect, het beul en rechter effect.
“Brand zou je me kunnen laten gaan,” zeg ik.
“Ik ga de familie niet opschepen met iemand die met Chaos aanpapt.” Hij rijdt een eindje weg en verdwijnt.
Ergens in de verte is iets. Daar is een soort tunnel waar iets mee is. Het voelt aan als een soort poort. Er staan een aantal oude symbolen op, runen. Eentje herken ik, deze is van ‘dwaling’. Er zijn een soort stenen in Engeland waar dit soort symbolen te vinden zijn. Ze worden neergezet om de elfjes te verwarren om geen mensen de ontvoeren of mee te nemen. De poort is 3 meter hoog en zo’n 4.5 meter breed en past niet bij de rest.

No comments:

Post a Comment

Iets toe te voegen of op te merken? Graag!