Wednesday 11 February 2009

De Verloving

Antioch
Ik ga vroeg naar bed en vraag iemand van personeel om me heel vroeg te wekken.
Rhex drinkt heel veel koffie en Dyenne kletst. Dan is ze moe, Rhex gaat ook maar naar bed. Morgen moeten ze immers vroeg op. Halverwege de nacht wordt de baby wakker, ze is verdrietig, mist mamma en wil bij mamma slapen. Rhexenor legt haar bij Dyenne in bed. Later in de nacht voelt hij gekriebel in zijn hoofd. Deirdre is enthousiast, waar ben je! Slapen? En de voorbereidingen dan, je zou toch helpen! Random zei dat. Hij weet van niets en gaat slapen om even later wakker getroefd te worden door Random die aandachtig door de troef de baby en Dyenne bekijkt. Kom je helpen? Ik zie je wel. Niet veel later is er alweer iemand aan de troef, Benedict.
“Die troepen in Eregnor, waar heb je ze gelaten? Daar? Jammer nu, want ik had ze verwacht tijdens de verloving als erewacht. Dat is vanochtend al. Kun je ze snel naar mij brengen?”
Rhex trekt kleren aan en troeft neef Rinaldo wakker die met twee vrouwen in bed ligt.
Hij heeft alleen troeven van de grens, niet van Eregnor zelf. Daarop wordt Deirdre getroefd, ze heeft het druk.
“Troef Benedict, Gérard of Caine en zorg dat je op tijd bent!”
Via Benedict is hij er zo. Hij zoekt er een 100tal uit. Dan wordt Rhex door Random getroefd, Kan ik je doorhalen met manschappen?. Random is de baas, ook al gekleed in uniform. Het is er best druk waar hij uitkomt. Dan gaat hij nog even naar huis.

Laboratorium van Brand
Ronardo en Brand werken aan een verdediging voor de keep. Hij wenst een tentakel en een plant. Wat houdt dat uitschakelen in? Eerst een grijper en dan dood maken? Poison is misschien ook wat, met een zwaar gif. Geen probleem als het dodelijk is. Dan moeten ze maar niet ongeoorloofd binnendringen. En als ze daar per ongeluk komen? Als ze op bezoek komen?
De lijken moeten ook nog opgeruimd worden, vindt Ronardo.
Hij vraagt Brand of hij af kan stemmen op bepaalde mensen. Misschien kun je planten laten ruiken eerst. Of eerst een verlammingsgif gebruiken, een ‘Hold’ voor een paar jaar. Dat is geen probleem. Of ze in slaap laten vallen. Hij heeft ook een plant waar ze in een pod komen te zitten. Eerst gepakt, geprikt, in een pod en dan worden ze bewaard. Ronardo krijgt dan een zakje met zaadjes. Moeten nog geplant worden. En dan moet hij er bij blijven, die planten herkennen je als ze uit de grond komen. En de andere betrokkenen in de keep kan hij ook maar beter voorstellen aan de planten. Je kunt het niet terugdraaien, dus als er een persoon uit het project stapt, moet hij een andere oplossing verzinnen. Ze zijn zo bewerkt dat de planten zelf geen nieuwe zaden maken. In een ander zakje zitten oranje zaden van de werpers. Deze pakken alles dat door de lucht komt. Ook vogels ja. Die zijn stom, je kunt er zelf niet vliegen. Nee, herkennen zullen ze je dus niet…
Hij blijft slapen, er komen bedden uit de muur, er zijn douches en aparte kamers.
Eigenlijk doet Brand wel sympathiek, hij legt gewoon dingen uit. De volgende morgen zegt hij dat Ronardo zelf ook een lab te moet krijgen. Misschien in dat huis bij Rinaldo, Brand wil graag helpen.

Amber
Personeel helpt me met mijn haar en de kleding. Als ik zeg eerst naar stad Amber te willen, geven ze me een kam en gaan boos weg.
In Amber stad duurt het lang voordat men opendoet. Uiteindelijk helpen ze mijn nieuwe jurk af te passen. Ik krijg dan de jurk mee en een meisje, Lieveke, dat me zal moeten helpen met de jurk.
Ik kom met troef uit bij de stallen van paleis Amber en verzorg en stal Boudicca. Op mijn kamer neem ik een bad. Ik word getroefd door Deirdre, die een heel sterke geest heeft, ze wil weten of ik klaar ben. Lieveke heeft verstand van jurken sluiten en haren kappen.
Even later kom Deirdre me halen. Ze is prachtig gekleed in een heel donkerpaarse jurk, met daaronder wit kant. Ze draagt rijglaarsjes, oorbellen, een diadeempje en armbanden. Ze stelt voor dat Lieveke mee gaat naar het feest later, kan ze af en toe wat verschikken aan de jurk.
Dan gaan we eten. In de eetzaal tref ik alleen wat familieleden, zoals Flora, Gérard en vrouw en kinderen en Corwin. Corwin en Gérard zijn in uniform. Er is genoeg te eten, Deirdre vraagt naar de juwelen die ik niet heb, Gérard suggereert dat mijn aanstaande te arm is om me juwelen te schenken. Haha.

Antioch
Rhexenor is nog net op tijd voor het ontbijt en wordt dan getroefd, Aildith en Ashwin gaan mee. Amalia, Dyenne en Baby ook.

Amber
Random troeft Ronardo. Ga je mee, zegt hij tegen Brand. Die houdt hem dan vast. Wie ga je allemaal doorhalen? Oh, Brand. Dat is okay.
Ze zien eruit als English gentlemen. Random is gekleed in een grijs uniform met zilveren en gouden dingetjes. Vialle is er en een heleboel andere mensen.

In het kasteel zit ik uiteindelijk alleen aan de ontbijttafel, dan word ik getroefd door Random en naar een enorme mensenmenigte doorgehaald.
Er zijn een heleboel mensen aanwezig. Er wordt iemand aan me voorgesteld, Jonash Rottenkolder is een journalist van de Golden Gazette. Hij gaat de verloving verslaan.
We staan in een heuvelachtige omgeving, niet ver van Amber. In de verte zie ik de uitlopers van Arden. Zowat iedereen is hier. Meerdere legereenheden, in verschilleden stijlen Amber uniformen. Er zijn nogal wat soldaten. Ook een aantal burgers in zowel fleurige kleding ook een aantal in officiële kleding. Mijn ouders zijn er, maar Julian niet. Ik zie Gérard, Corwin en Brand. Fiona en Bleys zijn er ook niet. Benedict wel en is met manschappen bezig. Er loopt een Romeins aandoende weg langs deze heuvel. Deze is nieuw aangelegd, loopt om de heuvel heen, en leidt door het landschap heen naar de mist.
Fillipien is een beetje in de buurt, er klopt hier iets niet, ik heb zelf ook dat gevoel. Dat heeft te maken met de omgeving en Ronardo merkt het ook. Brand is verbaasd als hij de weg ziet. Die hoort hier niet. Llewella knikt naar Ronardo, Sean staat een eindje verderop, Moyra is er niet. William en Flora kletsen een beetje apart.
Ronardo gaat iedereen af om handjes te geven, men vraagt zich af wat er gaat gebeuren.
Deirdre fluit om aandacht te krijgen.
“Over enkele ogenblikken wordt de nieuwe verbinding geopend!”
Ik loop aan de arm van Deirdre de weg op. Het hele gezelschap komt achter ons aan. We gaan naar de mist, de weg loopt door.

Elysium
Dan zijn we niet meer in Amber, we zijn verplaatst op eenzelfde weg en gaan door een wat ruig landschap naar een groot zwart kasteel. Dit is een aparte verbinding. Van de andere kant komt er nog gezelschap aan, uitgedost in felle kleuren, groen, oranje, rood, geel, vreselijk. Aan het hoofd gaan een man en vrouw. Dara en Mandor. Hij valt uit de toon bij de rest van het gezelschap met zijn beetje Engels uitziend lichtgrijs sjiek pak. Hij draagt zelfs een hoed. Onder het jasje een wit overhemd. Hij ziet er goed uit.
Mijn haar is wat opgestoken, ik ga gekleed in een ijsblauwe jurk die tot over de knie valt. Heeft pofmouwen en een decolleté. Verder een wit mouwvest in ajour en zilvergrijze laarsjes. Geen sieraden dus, mijn boeket ben ik vergeten.

Om het kasteel staan een aantal huizen, herbergen en eethuisjes. Er lopen wat verdwaasde mensen rond. Ik vind het een interessant kasteel. Julian loopt daar ergens rond met honden die een langere nek dan normaal, een bek met enorme tanden, rode ogen, af en toe hebben ze een hele hete adem. Nee, dit zijn niet zijn eigen honden. Ze zijn zwart, past goed bij het kasteel. Wat daar ook bij past zijn de witte gedaantes bij de kantelen, compleet met lange klauwen.
Als ik het kasteel nader, weet ik dat ik iets met dit kasteel heb. Zou ik het gedroomd hebben? Patroon werkt hier helemaal niet, Logrus ook niet. Rhex’ ledematen voelen stroef aan, shape changen zal lastig zijn. Troeven werken hier minimaal.
Bij de ingang van het kasteel zijn Bleys, Fiona en Despil.
Bleys, Fiona, Despil en Julian zien er heel moe uit, ze hebben vast niet veel gerust.
De twee gezelschappen ontmoeten elkaar, Dara en Deirdre begroeten elkaar en ik krijg een knipoog van Mandor, voordat hij de volgens de etiquette voorgeschreven buiging maakt.
Intussen grommen de beesten naar het gezelschap, Julian schreeuwt en ze gaan liggen. Niet alleen Chaosieten vinden ze niet prettig. Despil gebaart naar de gedaantes en die verdwijnen buiten zicht.
Er zijn een aantal wachters, ook al verdwaasd, ze weten niet wat ze hier doen.
We gaan naar een zaal met stoelen, wij moeten in midden van zaal zitten.
Lidwina Banjer is van de Hofcourant, ze ziet er potsierlijk uit met schitterende dingen in haar. Alle Chaosieten zijn eigenlijk zo gekleed, behalve de legers van Helgram en Hendrake die een uniform dragen. Niemand heeft trouwens meer bij zich dan een dolk. Rhex realiseert zich dat zijn zwaard hier niet is. Er is hier vreselijk geklooid.
Dan neem Deirdre het woord.
“Dit heet Elysium, een nieuwe plaats tussen Amber en de Hoven. We zijn net over de nieuwe weg ertussen gegaan. En dit is jullie landgoed, hier gaan jullie wonen. Dit hier is jullie ambtswoning.”
Dan moet ik officieel ten huwelijk worden gevraagd en gaat Mandor op een knie liggen. Ik zeg ja en Deirdre spreekt verder.
“Nu de verloving officieel is, kan ik aankondigen dat precies een week na nu het huwelijk plaats zal vinden op een geheime locatie. Dat zal niet hier zijn en uitsluitend door mensen die daarvoor uitgenodigd zijn bijgewoond worden.
Dankzij de inspanningen van een paar mensen is deze plaats zo gemaakt. Zoals U allen gemerkt heeft, is dit land afgeschermd tegen gebruik van zowel Patroon als Logrus. Er is een Magische bescherming die als effect heeft dat wapens groter dan een dolk hier niet mogelijk zijn. Troef kan minimaal gebruikt worden, het is niet mogelijk hier zomaar binnen te troeven. Magie werkt beperkt, techniek bijna niet. Er is voor nog wat extra beveiliging gezorgd door Julian van Amber tegen niet-Amberieten en door Despil Sawall tegen niet-Chaosieten. Deze beveiliging zal straks worden overgedragen aan respectievelijk Morwenna en Mandor.
Deze plaats is met zorg gekozen. Deze plaats is echt precies tussen Amber en Chaos, zoals de aankomende verbintenis ook tussen Amber en Chaos zal zijn. Vanaf zijn jullie Baron en Barones van Elysium.”

Fiona is wat vermoeid, maar ze glimlacht naar Ronardo en vraagt hoe het gaat. Ze fronst naar Brand. “Je had me getroefd?”
Ze neemt hem mee wandelen in de kasteeltuin. Hij vertelt over zijn vriendin en wat er aan de hand is. Hij heeft geen zin om te zoeken, zij zegt dat het in haar toestand niet prettig zal zijn om alleen te zijn. Hij heeft geen sporen kunnen vinden, alleen dat deuntje lijkt een aanwijzing te zijn. Zijn er mogelijkheden om haar op te sporen?
“Je moet iemand die beter is in opsporen dan degenen die je erbij hebt gehad totnogtoe. Julian of Benedict. Is verder alles goed? Wilde je me daarvoor troeven?”
“Ik wil weten hoe troeven in elkaar zitten.”
“Daar kunnen we wel eens over praten. Het was moeilijk om een wereld te bouwen bij Amber. We hebben deze ergens vandaan gehaald, een Schaduw. Dit is in de buurt van Abyss, er is al een hele schaduw in de Abyss gevallen. Bleys en ik hebben dit gedaan. Daarna ook nog een kasteel en een dorpje. Despil en Julian moesten klooien, dus er zitten ook engerds nu. Dat was wel nodig, lang niet iedereen mag hier doorheen. Mensen die wapens meenemen, raken ze kwijt. De mist neemt ze af. En wat moet jij met Brand?”
“Hij is aardig.”
“Hij heeft gevaarlijke plannen. Geholpen Moyra te zoeken zei je? Waarom is ze dan nog niet terug? Brand kan toch iedereen opsporen? Haal er Julian heel snel bij. Oh, je bent toch met dat bioproject aan de gang gegaan. Je vader moet hier ook ergens rond hangen.” Ze kijkt rond, geen Henry te ontdekken. Dan haalt ze hem via troef, hij was het een beetje vergeten en trekt zijn overall uit. Intussen vertelt hij Fiona hoe hij en Ronardo een project hebben gedaan bij Amblerash.

Julian komt naar me toe. De Hounds moeten aan me worden overgedragen en hij laat een mormel aan mijn hand snuffelen. Dat is de leider van de roedel. Ik ben nu de leider van die honden.
Mandor wordt leider van de Wraiths, hij is er niet erg gelukkig mee.

De Hounds, die ik vanaf dan Barghest noem, horen bij deze omgeving en luisteren goed. De mormels heeft hij uit een of andere schaduw gehaald. Het is allemaal het idee van Deirdre en Dara, hij had er niet veel tegenin te brengen.
“Ze hebben gretig gebruik gemaakt van jullie plannen en alles in de openbaarheid gegooid. Jullie zijn erin geluisd. Jou affiniteit met dit kasteel is vast de binding die Bleys aan jullie heeft gedaan.”
Dit is neutraal gebied, geen Gouden Cirkelland en we worden de officiële bewaarders van de weg. De koninginnen feliciteren ons en elkaar, dan moeten we naast elkaar gaan staan om felicitaties van alle aanwezigen aan te nemen. Zoals van de burgemeester van Amber Stad, Marcus en een vreselijk mens dat zijn vrouw blijkt te zijn. Dat alle aandacht moet hebben.

Mijn ouders vinden ons er goed uitzien, alleen mist mijn moeder de ringen een beetje. Oh ja, de ringen… een beetje vergeten. Net als mijn boeketje.
Mandor doet afstandelijk en formeel tegen mij, ik doe dat terug. Het gaat best lang goed zo.
Merlijn en Random zijn vermoeid. Jurt en Julia lopen samen.
De gasten willen allemaal zeggen dat het zo geweldig vinden dat we zo zelfopofferend een huwelijk met elkaar willen aangaan.
Halverwege het handjes schudden, krijgen we het interview voor onze kiezen. Scherpe vragen naast het normale, algemene spul.
Ik zeg dat het een eerste stap is richting samenwerking. Op een vraag wat ik ervan vind om straks getrouwd te zijn met iemand die een andere vorm heeft, antwoord ik dat geen probleem te vinden. En nee, ik ben niet bang.
Mandor vragen ze hoe hij het vindt de vijand als schoonfamilie te krijgen. Hij zegt dat het niet anders is, dit was nodig, iemand moest deze stap zetten.
“Aangezien ik afstand heb gedaan van de troon kon ik deze stap zetten.”
Ronardo komt feliciteren, zegt dat niet alles even goed is en dat hij het druk heeft gehad. Daarna geeft hij Mandor een hand en vertelt hem dat dit een boeiend huwelijk zal zijn.
“Iemand moest het doen en Morwenna is de lelijkste niet. Waar is je vriendin? Lastig dat ze zichzelf steeds kwijt maakt. Laat het weten als je hulp nodig hebt en vraag dat niet aan een amateur zoals Despil. Ja, dit is een knap staaltje werk van je moeder en Bleys.”
Van neef Rhex krijg ik een iets te stevige hand. Ik complimenteer hem met zijn leger, hij vertelt enthousiast een gespecialiseerd leger van plan te zijn, compleet met mechs, drakenruiters en wat al niet meer.
“Liever niet in onze achtertuin,” zegt Dyenne benauwd.
“Juist leuk,” zegt Rhex, “Heb je de monsters hier al gezien?”
Dyenne ziet ze liever niet.
Dan schudt Rhexenor Mandor de hand, die deze keer zijn hand razendsnel terugtrekt, voordat Rhex deze goed en wel beet heeft. Het gewone geleuter. Hij hoopt dat de relatie goed uit zal pakken en op Rhex’ opmerking over dat hij een mooi meisje gaat trouwen, antwoordt Mandor dat ‘het wel gaat.’
Dyenne heeft minder conversatie, ze geeft Mandor een slap handje, mompelt ‘leuk,’ en maakt dat ze weg komt.

Er zijn een heleboel dames die wat erg enthousiast Mandor feliciteren.
“Wat leuk, nu hoor je er ook bij!”
En dan die open jurken. Dat mens van een Amalia staat er ook tussen. En maar om zijn nek hangen en maar kwelen. De allerergste is Flora die me heel erg hartelijk begroet, maar flirt met hem. En dan de twinkeling in haar ogen als ze erna naar mij kijkt. Hij lacht vriendelijk tegen iedereen en praat met ze. Met name die Ambervrouwen doen erg enthousiast.
Dan vestig ik uit beleefdheid de aandacht op de hele rij leuke jongens die voor me staat. Vanaf het moment dat de eerste me feliciteert, voel ik Mandors ogen op me gericht. Als blikken konden doden… zijn ergernis groeit met iedere jongeman die ik de hand schud. Best lastig trouwens, want ik moet intussen die wijven in de gaten houden.
Dan vliegt Despil me om de nek en komt Mandor komt naar me toe. Of hij me alleen kan spreken.
We gaan buiten gehoorsafstand staan en wat volgt is een reeks van verwijten over en weer. Pas als we merken dat we zo de aandacht trekken, gaan we weer op de felicitatieplek staan, intussen elkaar goed in de gaten houdend.
Onderwijl moet ik de meest vreemde voorstellen van Chaosieten aanhoren, die denken dat het om een verstandshuwelijk gaat en me uitnodigen tot in zowat hun slaapkamer. Met zo’n saai iemand als Mandor ben ik vast in voor een verzetje…
Flora heeft qua jurk haar best gedaan om me niet weg te vegen.
“Ik weet niet wat je allemaal wilt bereiken, ik hoop dat je alles krijgt wat je wenst. En wat doe je als baby’s krijgt?” Dat is Fiona. Ik zeg dat ik hoop dat het goed zal uitpakken en wat die baby’s betreft… er zit niets anders op dan ze gewoon te krijgen toch? Daarop kijkt Fiona me scherp aan.
Mandor wordt heel anders begroet, ze vliegt hem om de nek. Jurt komt enthousiast mijn arm zowat uit de kom zwengelen, terwijl Mandor een lauwe hand krijgt.
Merlijn vindt het jammer dat er met verlovingen geen kadoos worden gegeven. En dan die ringen die er niet zijn… Hij was benieuwd wat voor power-ring Mandor me zou geven.
Gilva is gekleed in een leuk jurkje, ze ziet er stralend uit. Het is een bloot jurkje voor wat betreft de armen en de rug. Nadat ze over mij heen hangt, gaat ze over Mandor heen hangen en dan rent ze naar de hapjes.

Rhex gaat naar Random. Deze ziet er moe uit. Hij heeft niet veel geslapen, de troeven moesten af.
“Er loopt hier een Amblerash rond die op zoek was naar jou. Anastasia ja, lekker stuk. Ja, ik weet dat we nog iets af moeten ronden, maar belangrijke zaken gaan we hier niet bespreken. In het dorp zijn trouwens leuke eethuisjes. Alleen zijn de mensen die er rond lopen nogal verdwaasd.” Hij bekijkt Rhexenor eens goed. “Ben je aangekomen of lijkt dat alleen zo?”
“Ik heb sinds Dark End altijd honger,” geeft Rhexenor toe. Ze beloven elkaar later verder te spreken.

Ronardo zoekt naar Julian, die buiten rondloopt. Hij heeft geen zin om binnen hangen.
“Hoe is het?” informeert Ronardo beleefd.
“Het was redelijk goed tot jij met Brand aan kwam zetten,” moppert Julian. “Wat dat andere betreft: ik heb die hond bijna afgetraind, zodat jij de training over kunt nemen. Hoe ga je hem noemen?”
“Rufus.”
“Goeie hondennaam. Er was ooit een ambassadeur van Kashfa die zo heette.”
Ronardo vertelt van zijn vriendin alweer kwijt is.
“Het is dik aan hè? Ze lijkt me wel aardig. Hoe weet je of ze weg is?”
Als Ronardo vertelt van Brand, betrekt Julians gezicht nog verder. Meer dan duidelijk dat hij Brand totaal niet mag. Daarna vertelt Ronardo over de andere mensen die hij al betrokken heeft en niemand die weet waar ze is.
“Feniks is helemaal niet om mensen op te sporen,” weet Julian. “Wat wil je dat ik doe?”
“Mijn moeder zei dat jij dat kon. Mensen opsporen.”
Meteen is Julian aanzienlijk toeschietelijker. Natuurlijk wil hij helpen. Hoeveel haast is erbij, Julian moet toch enigszins aanwezig zijn daar deze verloving ook zijn dochter betreft. Minstens hier blijven tot na het diner, maar Julian kan zich voorstellen dat Ronardo ongerust is. Heeft hij meer informatie? Ronardo vertelt wat er is gebeurd.
“Eric is beter dan ik,” denkt Julian. Het verhaal van de Fluisteraar kent hij, die is al heel lang niet meer gezien.
“Dat heeft met Gannesh te maken,” zegt Ronardo.
“Dat is immers vernietigd.”
“We zijn er geweest, het was aardig opgebouwd. Flink wat legers en we hebben stevig gevochten. Maar dat moet je weten, Morwenna was er toen ook bij.”
“Morwenna vertelt nooit iets over gevechten. Maar ik wil wel eens kijken bij Gannesh. Meteen een goede training voor Rudolf.”
“Rufus.”
“Ze leeft vast nog. Je zegt dat je die Iolanthe erbij hebt gehaald, dat is een heel gevaarlijk iemand. De enige die zonder risico met haar omgaat is Benedict. Ik denk dat we heel veel last gaan krijgen met dat mens. Een Chaosiet gecombineerd met Feniks. Je weet niet wat je er aan hebt. Waar ik het meest bezorgd voor ben is dat ze mensen gaat opleiden in Chaos, ze is niet voor niets opgesloten geweest voor eeuwen en eeuwen.”

Na een flink aantal uren is het feliciteren is voorbij en worden we geacht om tussen de gasten rond te lopen om nietszeggende praatjes aan te knopen.
Julia heeft het een beetje druk. Ze is al een tijdje niet bij de keep geweest, maar spendeert nu wat meer tijd in de toren, daar Mandor en ik daar ook al heel lang niet meer geweest zijn.
Nee, we hebben geen inspraak gehad in dit geheel. Ze is enthousiast over het kasteel, het heeft vloerverwarming en alles.
“Het past helemaal niet bij je,” grijnst ze. Ze gaat me een kamer laten zien. Een luxe kamer met bad en hemelbed. Niet al te overdreven, redelijk smaakvol en alle kamers met een andere hoofdkleur. Zucht. Op zich heeft het kasteel karakter en ze weet niet waar ze het vandaan hebben.
Weer beneden komt Rinaldo op me af om te omhelzen. Mandor wordt boos, grijpt in, Rinaldo krijgt te horen dat hij van me af moet blijven en ja, hij neemt aanstoot aan dat soort gedrag.
Ik spreek even met Vialle die er goed uitziet. Ze vindt het allang best om geen koningin meer te zijn. Ze vindt dit alles heel leuk voor me, maar verwacht dat we het niet makkelijk zullen krijgen en misschien niet altijd hier zullen zijn. Toch denkt ze dat we hier redelijk veilig zijn en we hier goed een paar kinderen kunnen opvoeden.
We krijgen een briefje van Dara namens de oude Sawall. Met bibberig geschreven letters wenst hij ons veel geluk.
Het feest kabbelt een beetje voort, men voelt zich niet op zijn gemak. Julian heeft daar last van bijvoorbeeld. En William maakt zich zorgen over mij. Hij heeft Mandor een hand gegeven en heeft iets gezegd. Later hoor ik van Mandor dat hij hem rechtstreeks heeft bedreigd. Als hij me ook maar met één vinger zal aanraken zal hij het met hem te doen krijgen. Ook heeft hij ruzie lopen maken, Gilva moest hem hebben en vloog hem om zijn nek. Hij heeft haar weg geduwd met de woorden geen demoon om zijn nek te willen.
Ik probeer mijn vader te spreken, maar deze is niet in de stemming. Na het diner moet hij meteen weg, we kunnen elkaar later een keer spreken. Wat hij maar wil…
Hij is hier niet op zijn gemak, hij vindt het hele verlovingsfeest niets. Vol Chaosieten waar hij zijn honden niet op af mag sturen.
Met Fiona en Bleys spreek ik over het afstemmen van het paard en de valk op deze wereld. Dat moet gebeuren, geldt ook voor de ballen van Mandor. Is er nog iets anders? Een zwaard. Ze zullen het zo maken dat ik toestemming kan geven aan bepaalde mensen voor het dragen van grotere wapens. Dat zijn de regels van deze wereld. Dus andere dieren kan ik ook zelf binnen gaan halen. Ze kunnen de wereld opheffen in een noodgeval, dan gaat terug waar deze thuis hoort. Ik bedank beiden voor hun inspanningen.
Mijn ouders zitten niet alleen deze dag. Na wat aandringen van mijn moeder is mijn broer erbij gehaald later op de dag en die snapt er niets van. Hij en ik voeren een stevige woordenwisseling.
Hij is verontwaardigd dat ik onze ouders hierheen heb ontvoerd.
“Kom ik thuis, is er niemand! Verder heb altijd gedacht dat je met je grote liefde zou trouwen als je die ooit zou vinden.”
Ik probeer hem te vertellen over Amber. Hij luistert niet, want hij is verschrikkelijk boos dat ik hem nergens in gekend heb. Hij dacht altijd dat ik op reis was. Hij zegt lelijke dingen over mijn vader, die dit zomaar toestaat, hij vindt mij totaal veranderd, ik praat raar en ik kleed me vreemd.
Alles gaat op zeer luide toon, ik krijg hem niet tot bedaren.
“Waarom heb je hem niet eerst aan mij voorgesteld?! Dadelijk is hij het type dat zijn vrouw slaat en dan zit jij ermee!”
Hij mag Mandor niet.
“Jij hebt een actiever iemand nodig. Die je meeneemt, iemand die zich voor komt stellen. Dat daar is een droogkloot. Je hebt geen verstand van mannen, dat komt door die monsters waarmee je optrekt! Stel je voor dat je kinderen van hem krijgt! Is dit alles dat vanwege dat ongeluk? Het is aardig overgegaan hoor! Er zijn nog mannen die je leuk vinden! Je wilt niet luisteren hè? Dat heb je nooit gedaan, luisteren naar goede raad. Toch heb ik dat voor je: bedenk je. Trouw niet met die droogpruim, er zijn echt leuke kerels in de buurt. Sinds dat ongeluk ben je je bizar gaan gedragen in alle opzichten. Je doet rare dingen. Misschien teveel paddestoelen gegeten tijdens je reizen?”
Ergens huilen de honden, Oleg staat vreselijk te schreeuwen, we hebben opvallend veel bekijks.
Dan gaat hij proberen om Mandor te bepraten die dit alles heel amusant vindt en sussende gebaren maakt. Oleg wordt daardoor nog bozer en ik sleep hem weg.
Hij moppert over Mandor die doet of hij een klein kind is en hem heeft gezegd geen ruzie met mij te zoeken. Daarna rent hij op Julian af om hem de waarheid te zeggen. Deze neemt hem mee naar buiten.
Van Mandor hoor ik dat Oleg hem ook al heeft staan bedreigen. Hij vindt het wel grappig, al die mensen die voor me opkomen.

Wat Rhex betreft is er genoeg te eten, er zou meer kunnen zijn. Jurt en hij zitten niet bij elkaar, dat scheelt heel veel. Ook dat Dyenne af en toe iets op zijn bord legt.
“Saai feest hè, er is niet eens muziek en ze hebben ook geen ring.”
“Dat zijn ze gewoon vergeten,” denkt Rhex. Dyenne weet beter.
“Hij is een Chaosiet, hij heeft ze vast opgegeten. Hoe moet dat nu als ze gaan trouwen? Er moet iets met ringen zijn.”
Er is speciaal eten voor de baby die blij in haar stoeltje zit. Sinds de Feniks gaat het best goed.
Het gesprek met Julian ging blijkbaar redelijk, Oleg komt wat rustiger binnen.
Rhexenor loopt naar Anastasia die hem enthousiast begroet.
“Is je vrouw er ook? Fantastisch! Dan kun je me meteen aan haar voorstellen met ons voorstel!”
“Ik had al gezegd dat ik dat niet wil.”
“Dan niet. Je weet niet wat je mist. Waarover ik je wil spreken: de strijd heeft zich een beetje verhevigd en we willen graag dat je terug komt. Een andere afdeling wil echter ook graag dat je komt werken bij hen. Wanneer kun je weer?”
“Na dit feest. Hoe lang moet ik nog mijn straf uitzitten?”
“Nog heel lang. Na dit feest, of morgenochtend moet je onmiddellijk naar mij troeven en dan breng ik je naar die andere afdeling.”
“Waar gaat het allemaal om?”
Ze kijkt om zich heen en schudt haar hoofd.
“Dat is ontzettend GEHEIM!!!”
Hij gaat weer terug naar zijn plaats aan tafel voordat alles op is. Dyenne vraagt wie dat is en waarom ze hem om de nek hangt. Die kent hij van die straf die hij moet doen.
“Wat wil ze van je?”
“Niets, al die Chaosieten zijn zo.”
“Ik zie toch hoe ze tegen je doet?”
“Zo doet ze ook tegen Ronardo.”
Ze is niet overtuigd.
“Als je daar zit bij die lui… die dame is echt mooi!”
“Jij bent veel mooier.”
Ze is weer een beetje blij.
“Kun je die jongeman daar in elkaar meppen voor me?” Ze wijst op Despil. “Hij nodigde me uit om de slaapkamers te bekijken.”
Despil lacht en zwaait naar Rhexenor die vrolijk terug zwaait.
“Dat is Despil,” legt hij uit aan zijn vrouw. “Dat is een goede vriend. Ik mep hem niet in elkaar, alleen als hij echt met je de koffer in duikt.”
Ze is wat teleurgesteld.

Vlak na de maaltijd pakt Julian een troef en gaat weg met Ronardo. Morwenna is boos, haar broer zit aan de laatste tafel te luidkeels vertellen dat hij het hier niet mee eens is.

Dan komt er een dame binnen. Ze rent naar me toe en werpt een dolk voor me in de tafel.
“Bij het verdrag van Chaos en Amber heb ik het recht om je uit te dagen tot een duel! Bitch!”
Ze heeft lang donker haar, bijna zwart. Heel donkerbruine, ietwat schuinstaande ogen en een enigszins getinte huid. Ze doet wat Oosters aan. Slank, 1 meter 60 lang en een bijzonder knappe schoonheid.
“Ik ben Navrashi Xenoban en ik daag je uit!”
Iedereen schuifelt achteruit, dit is een legale uitdaging. Ik neem de dolk op. De tafels worden aan de kant geruimd in wij gaan in het midden van de zaal tegenover elkaar staan.
“Het is de bedoeling dat je haar verslaat,” fluistert Dara in mijn oor. Ze is vreselijk enthousiast.
De meeste aanwezigen vinden dit geweldig, Benedict knikt even. Mijn broer en moeder zijn hoogst geschokt, Mandor vindt het helemaal niets en is uiterst gespannen.
Ik start met de ontwijk-en-steek-toe tactiek die ik ooit van Benedict heb geleerd. Al snel blijkt dat deze niet werkt tegen een tot het uiterste gedreven boze-aan-de kant-gezette-minnares. Ik loop een tweetal diepe messteken op die blijven bloeden en zij heeft geen schrammetje.
Dan de tactiek van Julian, erop gericht iemand te verslaan die sterker is dan ik. Dat werkt beter. Ik loop nog steeds flink wat steken op en ze weet mijn jurk zodanig te verscheuren dat ik halfnaakt in publiek aan het vechten ben. Maar haar weet ik zo ook te verwonden.
Ze is woedend! Ze haat me. Ze scheld me uit voor hoer en slet en nog meer, zegt dat ik hem niet zal krijgen, dat ik hem behekst heb en dat ze me aan reepjes zal snijden.
Intussen wordt ik door zowat alle aanwezigen aangemoedigd en van advies voorzien, waar ik niet naar luister.
Ik ben me aan het prepareren voor een volgende aanval als ze weer op me afstormt. Instinctmatig steek ik mijn dolkhand uit om mezelf te verweren en ze springt recht in mijn mes. We vallen samen op de grond. Ze begint te kronkelen, alsof ze probeert te veranderen. Mijn mes zit in de weg. Ik trek het mes uit haar borst. De verandering zet even door en stopt. Ik duw het bewusteloze lichaam van me af.
Dara en Flora snellen op me af om te helpen, nemen me mee naar een kamer, alwaar ik wordt verbonden, gewassen en mijn kleding gerepareerd. Dara is in de wolken.
“Ik had het niet beter organiseren!”
Als ze klaar zijn, komt Mandor binnen die de dames weg stuurt.
“Sorry Morwenna. Ik dacht dat ze weg was en gevangen zat. Blijkbaar heeft ze dit gehoord. Toen ik haar weer zag, voelde ik niets voor haar. Zij vindt dat ze een claim heeft op mij blijkbaar, ik zou niet weten wat voor claim.
Je hebt haar verslagen, je hebt me gewonnen. Je kan haar laten doden als je wilt, door jouw overwinning is haar claim geheel vervallen.”
Hij lijkt wel trots te zijn op mijn overwinning. Ik kan haar nu laten doden of laten verbannen. Ze is een Xenoban, ze krijgt rotzooi met haar familie nu ze daar is weggelopen en naar buiten toe is getreden.
Ik voel me inmiddels goed genoeg om terug te gaan. Samen gaan we naar de feestzaal, alwaar ik door Random officieel laat mede delen dat ze verbannen wordt en iedereen vindt het veel te mild.

Het verdrag tussen Amber en Chaos houdt in dat openlijke oorlog verboden is, maar uitdagingen mogen wel.

Vlak daarna heb ik een persoonlijk gesprek met Benedict op één van de bovenste torens. Ik vertel hem dat hij niet op zal hoeven treden als vader van Owen, daar wij de jongen zelf willen erkennen. Vervolgens legt hij me uit waarom we daar zo lang mogelijk mee moeten wachten. Ook legt hij me uit wat het inhoud om een verstandshuwelijk aan te gaan en dat ik me daarnaar zal dienen te gedragen.

Arden
Julian en Ronardo komen uit in Arden. Zijn honden begroeten Julian vriendelijk, ze ruiken het dat hij in het gezelschap is geweest van Chaosieten. Dan gaan ze naar een vrij jonge hond binnen een omheining. Julian geeft instructies. Ronardo moet bij hem gaan zitten, maar nooit aaien, dat mag hij nooit doen. Wel krauwelen in zijn nek en achter zijn oor, maar niet over de kop aaien, dat staat gelijk aan een aanval. In het begin zal het beest nerveus zijn.
“Het is wel goed dat je tijd met hem doorbrengt.”
Op de naam Rufus reageert hij nog niet zo. Deze hond is een stuk kleiner dan de andere honden. Die anderen kunnen iemand door midden bijten, deze hooguit een arm eraf. Hij is redelijk getraind, pist en kakt niet in huis. Dat scheelt enorm wat werk voor Ronardo.
Hij mag beginnen met wat commando’s te oefenen, zoals ‘zit. lig en apporteer.’ Er is niet veel tijd, want ze gaan eerst kijken waar Moyra is gebleven.

Atlantis
Julian neemt twee van zijn honden mee. Hij laat alles zien, ook de e-mail. De honden zijn onrustig.
“Zijn er hier ook Chaosieten geweest?”
“Rhex, Iolanthe…”
“Hmm. De honden zijn een beetje van slag, maar ze reageren ook op Brand. Is hij hier ook geweest? Vandaar dus.. Op hem zijn ze ook getraind. Heb je iets van haar?”
Er ligt nog een stapel kleding, Rufus mag gaan zoeken. Hij loopt een paar keer op en neer tussen de stoel en de deur. Dan doet Ronardo de deur open, de gang in. Ze lopen voorbij een aantal mensen dat vreemd naar de honden kijkt.
Ze komen uit bij waterbassins, waar wezens in zwemmen. Dat lijken mensen te zijn, maar niet helemaal. Ze hebben vliezen tussen handen en tenen en kieuwen. Er loopt een tunnel naar buiten de koepel. De hond is hier gestopt, de honden van Julian blaffen bij een muur, daar is iets mee. Het is of de muur een beetje verkleurd is, of er een schaduw overheen zit, alsof er iets voor gezeten heeft of juist niet en voor de rest wel. Het is boogvormig.
Rufus gaat steeds terug naar de waterbak, hij denkt echter niet dat Moyra hier is geweest. De honden van Julian denken dat er iets met die boog is. Er is iets aparts geweest.
“Ik kan niet merken of het iets Patroonachtigs is geweest.”
Ronardo denkt dat het bekende gevoel eerder op Troef lijkt dan op Patroon. Maar toch raar. Dit is geen getekende doorgang. Het ligt heel dicht bij Troef, maar is niet hetzelfde.
Dan maar weer naar het waterbassin. Het soort mensen herkent hij, maar wat moest Moyra hier?
Er komt er eentje uit het water geklommen en deze kijkt hem aan met goudvissenogen.
Ronardo spreekt hem aan en beschrijft Moyra. De man hoest een keer water op de grond.
“Hallo, ik ben Frost.” Hij praat onhandig en weet niet wat een hond is. “Zonder zwemvliezen.”
Hij zal bij de anderen gaan vragen naar het meisje en plonst weer terug. In het bassin lijkt er een hoop onderling geklets te zijn. Dan klimt Frost weer terug en wordt er opnieuw water gekotst. Hij heeft met een aantal mensen gepraat.
Iemand van hen is onlangs verdwenen, hun leider. Deze heeft een magisch talent om mensen te genezen en om heel mooi te zingen. Deze is spoorloos verdwenen. Dat meisje met het groene haar praatte erover met hen. Ze kan zomaar met hen praten in hun eigen taal, dat is vrij uniek. Er komen wel eens mensen naar hen kijken, mar hij, Frost, is één van de weinigen die de taal der mensen heeft geleerd. Hij klom alleen het bassin uit om iets te gaan kopen.