Thursday 2 October 2008

21. Lyonesse/ Ronardo's Wereld/ Sand en Delwin

Rhexenor zit met Deirdre te praten. Haar moeder had veel bloed verloren bij haar geboorte. Rhexenor vertelt dat ze bloed is verloren door een moord op een altaartje. Ze gelooft dat niet, wie heeft hem dat wijsgemaakt, hoe weten die walgelijk vrienden van hem dat? Het is zeker een Random verhaal, het klinkt als een misselijke Random opmerking. Hij moet niet dat soort verhalen rond strooien, ik zal het hem eens gaan vragen hoe het precies zit. En als het zo is, dan zal Corwin het toch moeten weten.
“Jij komt toch uit de Abyss, misschien weet jij daar meer van, “ merkt Rhex op.
“Worden er praatjes over rond gestrooid?” Ze kijkt Rhex vervaarlijk aan. Brand had het er wel eens over en Corwin en Eric ook, het is één van de weinige plaatsen waar we niets van weten. De tijd staat daar stil. Ronardo noemt ze een arrogant ventje, Morwenna is een verwend kind. Daar haalt Rhex vast die ideeën vandaan.
“Zie ik er soms uit als een zombie!” schreeuwt ze.
“Eigenlijk wel,” zegt Rhex opgewekt. Nu is ze echt boos, het helpt zelfs niet als Rhex tegen haar zegt dat het een grapje was.
“Zoek het maar even uit zeg!” en boos loopt ze weg. De smijt de deur open, ergens hoort Rhex vaatwerk kapot vallen en een dienstmeisje gillend weg rennen … mamma is boos!
Het vaatwerk wordt opgeruimd en er moet een nieuwe deur komen….. Het eten smaakt niet meer zo lekker nu, blijkbaar had ze gehoopt op een leuk praatje met Rhex. Hij voelt zich een beetje schuldig. Ze krijgen de deur er niet uit. Rhex slaat hem in twee stukken, zijn hand doet een beetje pijn. De werkmannen bespreken met hem of zijn moeder er al dan niet uit ziet als een zombie. Is hij blij dat ze weer terug is? En klopt het dat ze een paar eeuwen in een kist lag? Nee, in een vulkaan, weet de ander. Rhex vertelt het verhaal van Doornroosje, waarin zijn moeder Doornroosje is. Eentje weet dat ze in de Abyss lag, de engste plek ooit. Nee, zegt een ander, dat is een film.
Rhexenor gaat verder eten en hoort hoe de werklieden over hem praten. ‘Hij zit er nog. Zou hij boos zijn? Nee, wij hebben zijn moeder geen zombie genoemd. Gaat hij niet met de keukenmeid? Nee, dat is al lang weer uit.’
Aan Rhex vertellen ze dat ze vaker deuren repareren. Als prins Gérard is langs geweest, moeten ze vaak klinken vervangen en dergelijke. Ze spreken onderling over de piraterij van prins Gérard.
Rhexenor gaat naar zijn kamer. Die ziet er keurig netjes uit, schone handdoeken, een fles ouzo en een glas. Hij biedt het kamerjoch ouzo aan, die weigert.
Dan gaat hij naar de keuken voor zijn kalkoen. Hij moet nog langer wachten op zijn kalkoen.
Na een half uurtje komen ze de kalkoen brengen op een karretje, met een grote schaal. Compleet met aardappeltjes en groenten. Smaakt goed.
Dan gaat hij op zoek naar Dyenne op een plee. Hij komt in een grote hal vol met wel 30 pisbakken. Hij moet wel, maar dan in het groot. Op zoek naar een passende plee. Hij vindt hokjes met een gat in de grot. Dan vindt hij Dyenne, die vreselijk naar zweet stinkt. Ze is aan het schoonmaken. Ze legt hem uit dat ze meer straf krijgt als zij zich door hem laat helpen. Als meisje van gewone komaf heeft ze niet veel te zeggen. Hij belooft haar naar huis te zullen brengen.
Na een paar uur staat er een opgefriste Dyenne voor zijn deur, die zich door hem naar huis wil laten brengen op zijn nieuwe paard. Ze begint over zijn moeder die alles kort en klein heeft geslagen. Hij demonstreert haar het Rebma kanon. Waarom gaat hij niet voor zijn oom werken, die piratenkapitein, die tegen piraten is. Caine. Je bedoeld Gérard, zegt Rhexenor. Nee, ik bedoel niet dat geniepige ventje… wat, is dat Caine? Oh shit, ik heb eens Gérard tegen hem gezegd… nu ben ik dood.
Vertel eens over Rebma? Hij zegt dat hij niet met andere vrouwen in bed heeft gelegen. Ze gelooft hem niet. Hij zegt dat hij niet is als andere Amberieten. Ziet hij er uit als iemand die liegt? Nee, maar ze kent geen enkele Amberiet aan wie je kunt zien dat hij liegt. Hij brengt Dyenne thuis, praat nog even met haar vader en moeder en gaat dan weer.

Als hij halverwege is, hoort hij de wolven huilen. Hij concentreert zich op de vlam, probeert naar de wolven toe te denken dat hij vriendelijk is. Hij hoort ze niet meer huilen. Hij komt aan in het paleis, gaat naar zijn kamer, klimt via zijn balkon naar beneden en geneest daar de boom die hij eerder heeft beschadigd met oefenen met het kanon. Hij klimt weer naar boven en gaat naar bed.

Het is iets dat heel veel tijd en geduld heeft, zegt Bleys. En zegt ook dat we ons in Rebma zand in de ogen hebben gestrooid. Ze bemoeien zich met bijna alle politiek in de gouden cirkel, Oberon heeft ze er nooit onder gekregen en dat is wat iedereen weet, zegt hij met een schittering in zijn ogen. Misschien behoren er Rebmanen tot de meest vreselijke piraten, maar als alles er zo saai was hebben we niet de neiging er terug te komen. Het geheim van Rebma hebben we niet ontdekt, daar was Oberon naar op zoek. Hij zegt zich niet te interesseren voor onderwater dingen. Als het Llewella interesseert is het niet verstandig om je er voor te interesseren. Hij stapt weer op. “Laat het maar weten als je ergens last van hebt.” Hij maakt een gebaar en verdwijnt. Zonder troefkaart dus.

Ik laat mijn paard zadelen en ga op zoek naar Phillipien, ze heeft het naar de zin gehad. De duivenplaag alhier is aardig opgelost. Of het een prettige rit was, vraagt de mank lopende staljongen als ik terug kom.
Daarna ga ik naar de werkkamer van de koning om verslag uit te brengen. Een gesmoorde stem roept binnen, Random frommelt een zak weg. Ook zet hij een grote kartonnen beker met een rietje erin uit mijn zicht.
Hij snapt niet waarom ze ons hebben uitgenodigd in Rebma. Zelfs uit een soort beleefdheid is toch een beetje vreemd.
In Tir-na N’Oght is Benedict ooit zijn arm kwijt geraakt en heeft hij die later terug gekregen. Tir-na N’Oght is niet pluis. Het is niet verstandig om me daar patroon te laten lopen. Dat had Flora beter eerst met hem kunnen overleggen.
Corwin heeft het wel eens over Overschaduw gehad. Hij is op heel veel plaatsen geweest waar de meeste Amberieten niet zijn geweest. Hij doet er laconiek over, alsof het heel gewoon is. Dat ergert Random, want daarmee hoeft hij nooit iets uit te leggen. Eigenlijk is het gedrag van Corwin behoorlijk frustrerend hufterig.
Dan wil hij weten hoe mijn verloofde in Rebma heet. Die heb ik niet, zeg ik hem. Tsjonge, heb ik dan geen tijd voor romantiek?
Ik ga naar mijn kamer terug. Spullen pakken, proviand mee. Ik ga op weg naar de wereld van Sand.

Ronardo loopt door de gang, naar zijn kamer. Er zit een jongetje op een krukje. Hij doet de deur open voor de prins. Ronardo pakt alle benodigdheden voor een troefkaart. Hij gaat deze kamer schetsen. Na een uurtje schetsen heeft hij de basis af. Het gaat tijd kosten om dat permanent te maken. Dan is het tijd om te eten, hij gaat naar de eetzaal. Fiona is er niet, Random kletst met Chinezen, het oude mens naast Ronardo heeft commentaar op het eten. Haar echtgenoot Herman eet alles op wat ze niet lust. Daarna gaat hij terug naar zijn kamer.

De volgende dag is het bed van Rhexenor kapot. Hij douchet zich, pakt schone kleding: een rood shirt en een bruine broek. Hij gaat naar het ontbijt. Random laadt zijn bord vol, schrikt even als hij Rhex ziet en begint dan harder te laden. Geeft Rhex een schaal in plaats van een bord. Kannen orange juice staan er naast.
“Wat ga je vandaag doen? Ik heb wel een ideetje,” zegt Random. Het is al een tijdje geleden dat hij in Lyonesse is geweest en vraagt of Rhexenor even met hem mee gaat.
De paarden worden gezadeld en daar gaan ze. Ze rijden de Kolvir naar beneden en na een stukje Arden, verandert de omgeving. Na een aantal dagen komen ze bij een heel groot meer, waar een eiland in ligt. Random zoekt langs de waterkant en vindt daar een roeiboot. Ze laten de paarden hier. Rhex stapt in en mag roeien.
Door de mist heen is het een prachtig eiland. Random heeft nu een geruit jasje aan en ook Rhex heeft een vrolijk jasje. Ook hebben ze een vrolijke hoed op met een veer. Ze zien een grote rookwolk en rennen er op af. Dat waren een paar huisjes die tot de grond toe af zijn gebrand. Er zijn geen overlevenden te vinden, alleen een popje. Dat is niet pluis, hier is iets gebeurd. Ook een ander dorpje is afgefikt. Random had er al zo’n voorgevoel van, hier wonen normaal aardige mensen en tovenaars. Ze hebben een soort patroon, een gebroken patroon, dus dat is wel interessant.
Ze gaan kijken of er in het kasteel meer uit te vinden is. Random zoekt en vindt twee paarden. Twee dagen later zijn ze bij het kasteel dat ook in de brand staat. Helemaal uitgebrand. Er wonen hier draken, maar dat zijn geen agressieve types. Het valt op dat het ijzeren hek van het poortgebouw is gesmolten. Ze moeten de gracht overspringen om bij het poortgebouw te komen. Het hek is nog steeds een beetje heet. Gietijzer hoort niet zo te smelten. Hoe kan dit? Het is geen magie, zegt Random. Er is geen lijk te bekennen, ook geen resten. De schatkamer zit op slot. Het slot is magisch, daarvoor moet Random een spreuk instuderen. Rhexenor probeert iemand te vinden met behulp van de Vlam. Hij denkt dat er nog één overlevende is. Na drie kwartier gaat de deur open en alle schatten liggen er nog.
Rhexenor zegt dat er nog één iemand leeft en Random denkt aan de kluizenaar in de grot. Daar gaan ze heen. Bij de grot komt er een grote holenbeer uitzetten… Er is geen beer, bedenkt Rhex als hij aan zijn Vlam denkt. Hij steekt in op de beer en deze verdwijnt. Een toverspreuk, zegt Random. Rhex mag voorop de grot in. Ze komen uiteindelijk in een kamertje waar een bang mannetje zit.
“Oh, Heer Randolfis, wat ben ik blij dat U er bent!” Rhexenor stelt zich voor als Heer Bobolfis. Zijn ze weg, die engerds? Er waren lichten in de hemel, lichtbollen. Er was een geluid en er verdwenen mensen. Met een ander geluid was er een huis in de fik.
“Dat klinkt als aliens,” zegt Rhex. Dat kan niet, zegt Random. Dat wat de man beschrijft lijkt het meest op UFO’s. Het doet Random een beetje denken aan een Stargate. “Oh, die stenen poort,” merkt de kluizenaar op. Random snapt niet dat ze er hier een hebben waar hij niets van weet.

Ronardo werkt verder aan zijn troef. Over een dag of drie zal hij klaar zijn. Hij pakt de troef van Fiona. Ze zit typend achter een bureau en ze is blij Ronardo te zien. Oh, je zit weer in Amber. Ze is nog steeds in haar eigen wereld. Hij wil meer weten over een eigen wereld vinden. Ze haalt hem door.
Ze zegt dat hij het eigenlijk gewoon moet doen. “Je moet een heel goed idee hebben van wat je wilt vinden. Met kleine beetjes verander je de wereld om je heen. Met een paard is heel goed, Amber paarden rijden bijna overal, auto’s niet. Op een gegeven moment kom je daar aan en dan weet je ook dat dat het is. Je moet je bedenken welke plaats jij daar in gaat nemen, het kan soms gevaarlijk kan zijn.”
Ze gaat thee zetten en het valt hem op dat ze klooit. Hij ziet dat er ineens een schaduwachtig ventje staat die kookt. Ze heeft een demoontje opgeroepen, zegt ze. Als ze deze vaker oproept kan ze hem Jeeves noemen en dan blijft hij dan een poosje. Dat heeft ze in de Hoven gestudeerd met Brand.
Na herhaald roepen komt zijn vader ook eten. Hij vertelt van zijn computer waar hij nu maar 32 processoren in heeft, hij wil het aantal verdubbelen.
“Waar haal jij eigenlijk de stroom vandaan, zonder kabels in de grond? Heb je door die engerd daar de stroom laten aanleggen?” wil hij van Fiona weten.
“Dat is geen engerd, gewoon een demoon,” geeft ze geen uitleg. “Hij heet Jeeves.”
“Wat kom je eigenlij doen, zoon?” vraagt hij dan aan Ronardo. “Oh, heb je weer advies van je moeder nodig? Wat vindt je van mijn nieuwe horloge?” Ronardo ziet dat het breed is, met een vreemde wijzerplaat. Henry draait er even aan en is weg. Even later komt hij weer binnen lopen. Helaas heeft hij nog steeds last van statische elektriciteit. Nu gaat hij werken aan andere projecten, zoals in een ander vlak terecht te komen. Dat kan ook met die kaartjes, zegt Fiona. Ze geeft hem een troef. Henry bekijkt het even en zegt dat hij daar niets aan heeft, er zit geen elektronica in.
Zo mopperen ze nog een poosje tegen elkaar. Sinds het gedoe met dat tijdreizen is hij zichzelf niet meer, zegt Fiona. Nu is hij er van bezeten. Dat komt ook door die Rebma vent.

Na het eten knoopt Ronardo het idee van ‘zijn’ wereld in zijn hoofd. Hij zegt gedag en gaat. In de wereld van zijn moeder is het wat bosrijk, er is nauwelijks technologie en veel magie. Hij verandert het langzaam aan naar een meer technologie wereld. Natuurlijk vindt hij een paard. Na lang reizen, een aantal weken, en een aantal keer het gevoel van ‘dit is het net niet’ komt hij ergens waarvan hij weet: dit is het. Dit is vrij ver weg van Amber en zijn moeder. De tijd loopt hier tamelijk snel. Er is wat magie en veel technologie. Hij zit in een hele snelle trein die door magneetringen vliegt. Hij is op weg naar een Spaceport. Onderweg ziet hij dat het jaar 2164 is. hij heeft kleding aan van een vreemd materiaal en het is vrij warm. Hij heeft nog niet gedacht aan zijn eigen plaats hier. Hij kijkt wat rond. Er staan een soort ruimteschepen hier. Ze hebben V-vormige rompen en boven steekt er een bolvormig iets uit. Ze zijn vracht aan het laden. Op een transportband gaat hij verder. De vlucht naar Mars wordt aangekondigd, in zes dagen kunnen ze naar Mars vliegen. Het schip van Alpha Centauri is net aangekomen, de passagiers worden nu gecheckt. Hij ziet reclameborden met een paar bedrijfsnamen. General Mining is een enorm bedrijf; Mitsubishi groep is een andere. Alle geldzaken gaan blijkbaar via Holland Banking. En ze hebben een ruïne gevonden op een maan.
De trein is gratis, hij stapt in. Hij merkt niet eens dat hij versnelt en remt. En hij gaat heel erg hard. Dan komt hij in een stad die lijkt op Amsterdam. Waar hij vandaan komt is de EU ruimtehaven. Er zijn een paar merken nog maar. Het valt op dat er niet heel veel mensen hier wonen. Er zijn winkels en kantoren. Ze stappen op een stoep en de stoep beweegt. Mensen zijn lui, niet dik. Hij loopt naar een man toe en spreekt hem aan. “Weet U waar er hier veel mensen wonen?” “Op Mars, er zijn er naar toe gegaan ten tijde van de subsidies. Mensen hier wonen in de woonwijk. U moet uw postcode in de trein intikken, dan bent U er zo. Oh, U bent een kolonist. Dan kunt U beter naar een woningbureau.” Terwijl hij verder loopt, hoort Ronardo de man nog mompelen: “Niet dat het de bedoeling is dat die kolonisten weer terug komen..”
Hij gaat dan naar een woningbureau. Hij stapt in een zwevende taxi die tegen hem praat. Boven een gebouw gaat de deur open, Ronardo stapt uit en loopt het gebouw binnen. Dan komt hij bij een mevrouw die aan en uit gaat. Hij praat tegen een hologram. Hij is woningzoekend. Hij prikt park de Hoge Veluwe. Hij krijgt een postcode, alles is al geactiveerd. Hij heeft nu een instapwoning, verbetering moet hij aanvragen.

Ik rij een eind in Arden. Als ik moe word, stap ik af en loop een eindje met het paard. In de verte zie ik een vuurtje, daar ga ik naar toe. Ik zie er een man, een paar honden en een paard. Natuurlijk mag ik Julian gezelschap komen houden. Hij vraagt of ik wat wijn wil drinken en haalt twee glazen en een fles uit een zadeltas. Het is wijn uit een goed jaar, een echte Bayle. Ik krijg konijnenbout te eten dat hij net aan het roosteren was.
Hij is maar één of twee keer in Rebma geweest en zegt dat er niemand bij is die recht door zee is.
“Hoopte je mij hier te ontmoeten? ” vraagt hij.
Eigenlijk wel, anders had ik hem getroefd. Hij zegt dat hij het weet wie er door Arden gaat, tenslotte is het zijn gebied. Hij heeft natuurlijk niet altijd tijd. In Arden is het bijzonder erg geworden de laatste tijd, hij kan het gedoe met de lijken en het bloed niet zelf uitzoeken. Hij is allerlei mannen kwijt geraakt hier. Op het moment wemelt het van de engerds, monsters, spoken, zombies en bandieten. Het lijkt wel een plaag. Er is een opvallende afwezigheid van Chaosieten die er achter zullen zitten. Op die ene na die wij hebben ontmoet, zijn er geen demonen meer geweest en dat is raar. Het is erg rustig in Chaos.
Ik vertel hem wat we hebben meegemaakt en uitgezocht. Dennis is één van de drie redheads, dat zijn jagers. Ik vertel dat ze van Amber bloed zijn gemaakt, hij vermoedt, net als ik, dat het vast het bloed van Bleys is. Ik vertel dat het idee van Oberon kwam. Die kan dat soort dingen.
Wat het zoeken naar de Ctulhu betreft: je kunt alleen op dat soort werelden komen met voldoende kennis, in diverse werelden zijn er wezens die Ctulhu aanhangen. Misschien kan ik door hen te benaderen voldoende kennis krijgen. Het hebben van contact Ctulhu kan schadelijk zijn en het is maar de vraag in hoeverre ik bruikbare informatie kan krijgen van diens aanhangers. Hij denkt dat het mee zal vallen met zelf gek worden, tenslotte ben ik een Amberiet. Maar ik moet zeker niet aarzelen hulp te vragen als ik dat kan gebruiken. Hij vraagt me dringend of ik dat dan echt zal doen. Ik zeg hem dat toe, vertel ook dat er een Chasoiet is, Mandor, die veel van demonen zou weten, misschien dat ik die eens om informatie moet vragen.
"Ik weet wie je bedoelt, Mandor Sawall. Die valt wel mee."
Ik vertel verder dat ik het patroon in Tir-na N’Oght heb gelopen. Hij knikt goedkeurend, dat is een interessant patroon. Hij kijkt me echter strak aan, wanneer ik vertel over de ontmoeting met Oberon. Dat deze me een dochter van Bleys noemde, ontlokt alleen een licht ophalen van de schouder. Osric en Finndo heeft hij nooit gekend. Hij zegt dat je normaal een ontzettende drang voelt om dat te doen wat Oberon wil. En aangezien dat bij mij niet sterk is, denkt hij dat het iets van de geest van Oberon was, maar niet helemaal hemzelf.
Ik zou het een keer met Caine over dat patroon moeten hebben, deze heeft er een theorie over. Ik sta aan zijn goede kant, dat kunnen er niet veel zeggen. Maar als je aan de verkeerde kant staat, ben je dood trouwens. Als ik Caine benader, zal ik dat moeten doen volgens de regels van het spel. Over het feit dat ik hem de groeten van mijn moeder doe, is hij verbaasd.
Het Oerpatroon is een niveau hoger. Wat wil dat zeggen? Daar kan ik niet zomaar komen, ik moet meer macht hebben dan reizen door Schaduw, er kunnen maar weinig personen komen. Het bevindt zich niet in een Schaduw. Het Patroon zou in soort Overschaduw kunnen liggen al wordt het niet zo genoemd. Die toren van 12 werelden is een tussenschaduw. Het Oerpatroon wordt ook beveiligd, ik moet daar niet alleen heen gaan, maar onder begeleiding. “Spreek er eens met Caine over, raar trouwens dat je dat gevoel hebt dat het niet compleet is, wanneer is dat begonnen?” Sinds mijn derde patroon, sinds Rebma dus. Hij blijft het vreemd vinden.
We kunnen hier wel overnachten. Hij begraaft de resten van de maaltijd en schenkt de laatste wijn uit de fles. Dan volg ik hem naar een soort van blokhut. Ik krijg dekens om er te slapen. In de nacht hoor ik af en toe wel gebrul ver weg.
De volgende ochtend vind ik een briefje op mandje met proviand. Moest gaan, veel plezier, J. Ik doe de dekens in mijn zadeltassen, en reis verder.

Een paar dagen verder kom ik bij zo’n steencirkel, ik denk dat ik er ben. Het voelt hetzelfde. Een dag of 3 reizen. Phillipien meldt dat er verderop een dorpje is en een kasteel.
Ik kom aan bij het dorpje. De mensen staren me aan, ze hebben mooie kleding aan, het gaat ze niet echt slecht. In de verte zie ik een kasteel dat me denken doet aan verhalen van koning Arthur. Hier en daar zie ik mensen met verdacht puntige oren die appelen aan het kopen zijn. ze doen me denken aan Kirk. Deze dragen nog mooiere kleding en ze hebben behoorlijk wat magie. In de verte zie ik iets groots vliegen, de valk komt terug op mijn schouder. Ze heeft even geen zin om te vliegen.
Er wapperen vlaggen en ik wordt verwelkomd door Sand in een mooie jurk. Haar kleding past bij de omgeving. Ze heet me welkom in Tylane, haar paleis. Een paar lui nemen mijn paard mee. Ze neemt me mee naar een prachtige tuin en er wordt thee met sandwiches geserveerd. Corrilane is haar eigen wereld. Ze vraagt of ik op bezoek kom of op doorreis ben. Ik zeg dat ik hier op bezoek ben. Ik zie dat haar ogen even wegvallen. Dan zegt ze dat haar broer ons straks komt gezelschap komt houden. Ze zal een kamer voor me in gereedheid brengen. Ze heeft haar functie van haar moeder geërfd, ze weet niet wat Oberon hier te zoeken had, maar haar broer en zij zijn daar het resultaat van. Zij heeft haar best gedaan de wereld af te schermen tegen van alles en nog wat. Tegen bandieten bijvoorbeeld. En ze hebben oorlog gehad met Menuis, maar sinds de poort dicht is hebben ze er geen last meer van. Dit is een wereld met veel magie en weinig techniek. Ronardo is hier geweest. Oh ja, ook voor onderhandelen. Er zijn vele werelden, zoveel je maar wilt. Er is maar één Amber, zegt ze. Zij wilden er niet langer blijven dan nodig. Oberon is een vreselijke man, je zou er geen minuut langer in de buurt willen blijven. Haar broers en zussen zijn of één en al verveling of achterbaks. Hoe is het mogelijk dat een groepering van zulke machtige mensen met zulke triviale dingen bezig is. Ze denkt dat ze aardig zijn tegen ons, de puppies. Ze laten me spelen in de zandbak. Snap je? Er zijn vervelende dingen aan de gang zeker? Er zit vast een familielid achter. Het was nog erger als Pa er was. De familie heeft één heel groot gebrek: arrogantie.

Random zegt dat Lyonesse gered moet worden, dat is zijn wereld. “Daar heb ik tijd en moeite in zitten uit mijn jonge jaren.” Ze rennen intussen achter de kluizenaar aan. Na een poos lopen komen ze bijeen stenen cirkel. Er staan runen op. Random heeft de cirkel nog nooit gezien, toch heeft deze hier altijd gestaan. Random doet onderzoek. Het is zoiets als magie maar niet helemaal. Rhex stapt er door heen.
Random vertelt hoe de Stargate volgens een televisieserie werkt: normaal moet je je bukken, anders ben je je hoofd kwijt. Met een DHD drukken ze normaal de code in en dan gaat hij aan. Soms moeten ze die opgraven.
Dit zijn runetekens en volgens de kluizenaar een magische poort. Waar gaat die heen en waarom weet Random dat dan niet? Nou, eerst was hij onzichtbaar. We hebben hem onzichtbaar gemaakt want kan gevaarlijk zijn. Nee, hij weet niet hoe die plotseling zichtbaar werd. Nou ja… hij heeft er zelf er mee zitten klooien en toen was hij weer zichtbaar. Er kwam een spiegel en verder niets. Hij zag zichzelf er niet in. Er kwam niets doorheen. Hij is naar huis gegaan, maar kreeg de poort niet uit. Hij weet niet hoe hij hem aan kreeg. Het was iets met die tekens opnoemen. De runen hebben elk een woord. Random gaat hypnose instuderen. Rhexenor krijgt cola en friet. Hij schudt een hele snackbar uit de hoorn. Random vraagt zich af waar het vandaan komt, er is vast een snackbar-eigenaar boos ergens.
De kluizenaar wordt gehypnotiseerd. Dan noemt hij de namen van de runen in de goede volgorde en een spiegel verschijnt. Rhex en Random stappen erdoor en komen in een andere wereld met een grote maan. Het is er nogal kaal. De vloer is van metaal. Er staan machines en gebouwen en er vliegen lichtbollen door de lucht. Rhex gooit een zaadje, dat valt in een groefje en begint te groeien. Dan trekken ze hun zwaard en gaan een gebouw binnen. In een grote hal staat een grote schotel. Op de onderkant de afbeelding van een hand. Als ze hun hand daarop leggen, gaat de schotel open. Ze gaan naar binnen en kunnen de schotel besturen met de handen op een metalen plaat en door de geest open te stellen. Het is net of hij rond kan kijken en lockt op een rood dingetje. Ze horen rumble buiten de schotel, dat was de hal. Ze vliegen naar buiten. Ze zien 3 stipjes, als ze daarop locken gaan de lampjes uit. Rhex concentreert zich op mensen vinden. Zo vinden ze een gebouw, stappen uit en ze komen een ventje met een heel groot hoofd tegen en een raar wapen. Rhex slaat het hoofd eraf, Random schiet een deur weg met diens wapen. Al schietend en moordend banen ze zich een weg naar binnen. In een lab zijn ze bezig mensen uit elkaar te halen, te ontleden. Random is boos. De mensen die gevangen zitten worden bevrijd, helaas zijn er dus een paar dood. Al schietend gaan ze weer naar buiten, alle mensen kunnen in hun UFO. Er landen UFO’s en ze schieten die ook af. Ze vliegen door de poort terug, de schotel past er net doorheen. Dan gaat de poort uit en de schotel moet een noodlanding maken. De deur wordt open geramd, het schietwapen doet het niet meer.
Random zegt dat de kluizenaar de Bewaker van de poort wordt, dat is zijn straf. Zolang de poort aan is, werkt die techniek, nu niet meer. De aliens waren Grey ones.
Random bedankt hem, Rhex heeft geen zin om mee op te bouwen, maar Random vindt het toch prettig als Rhex een poosje wil blijven, voor eten en dergelijke. Rhex spreekt af dat hij zijn Romeinen gaat zoeken.
Hij verandert in een demoon en na een paar weken komt hij bij de Romeinen uit. Hoe was hij ook alweer Rhex. Dat is nog best moeilijk. Hij is vlak bij een vrij grote stad. Er komen een stel soldaten hem arresteren, ze houden niet van vreemdelingen. Hij wordt naar de commandant gebracht. Dan staat hij voor Julius.
“Je lijkt wel op de baas, maar je bent een beetje harig en hebt een rare stem. Bewijs maar dat je Rhex bent.” Hij wordt dat wezen, een paar soldaten vallen flauw. Genoeg bewijs.
Zijn Romeinen hebben het goed gedaan. Hij heeft nu 2000 man en geld! Hij krijgt soldaten en bouwers, mee, Julius zegt hem nu een paar vrouwen te hebben inmiddels… Er zijn XX centurio. Ze hebben nu een aantal kruisbogen zelf gemaakt. Op het oefenterrein, laat Rhexenor het geheime Wapen van Rebma zien. Hij is blij met zijn nieuwe leger. Er zijn grote plannen voor een aquaduct en een badhuis. Hij krijgt dan 50 soldaten en 150 bouwers. Mario is er ook bij.
Schouder aan schouder, Randolfus wordt getroefd en dan haalt hij iedereen door. Spreekt deze malloot Romeins? vraagt Mario. En wijst op Random. Ja, die malloot verstaat dat wel. Ze gaan aan het bouwen. Rhex’ nieuwe stad heet Milano. Generaal Ceasar is één van de stichters van Rome. Uit Milano komen auto’s vandaan, zegt Random.
De hoorn wordt leeg geschud, er is voldoende canneloni, pizza en spaghetti.

Ronardo is op weg naar huis. Hij moet overstappen. Er hangt één karretje aan een rail. Hij geeft de postcode in, het karretje glijdt en dan staat hij voor de deur met de naam Ricardo, huisnummer 13. Hij doet zijn hand op de plaat naast de deur. Het is een enorm gebouw, er wonen minstens 1000 mensen. Hij komt in een huis met 3 kamers, helemaal leeg. Hij zegt ‘licht aan,’ een stem herhaalt: ‘licht aan, neutrale stand.’ Verder is het leeg. Door de ramen komt geen licht, hij kan er niet doorheen zien. Geen keuken, geen stopcontacten, geen badkamer. Al die kamers hebben een raam. Hij zegt “Computer aan”en het raam in de grootste kamer gaat aan. Ronardo gaat online shoppen. Hij zegt ‘Bed’ en terwijl hij beelden ziet van de ene beddenzaak na de andere, hoort hij in de andere kamer iets schuiven. Nu staat er een bed. Op het woord ‘televisie’ verandert het raam in uitzicht op een park. Hij zegt ‘keuken’, en ja hoor, er komt er één uit de wand. Het is een klein huis, werkelijk alles is ingebouwd. De tafel is uitschuifbaar, compleet met stoelen. De computer laat een kaart van drie kamers zien en een keuzemenu voor tapijt en meubelen. Hoogpolig of laagpolig tapijt, groen of rood of met een patroontje? Het uitzicht kan hij ook kiezen, piramide, bergen of Mars. Als hij vraagt om een computerspel gaat hij zitten in een stoel met een helm op en draden en plakkers en zit hij in een computerspel, dat cyberrealm wordt genoemd. Hij staat voor een grote poort, waar wil je heen. Naar het spel Terminator als terminator 3. Er zijn allerlei mogelijkheden om te doen. Hij loopt wat rond in de piramide en op de maan. E wordt dat een verbinding gelegd met robots op de maan. Je kunt ook online werken. Hij heeft een eigen luxe kantoor bij Holland Banking.
Hij ziet ook een documentaire over de soldaten van tegenwoordig. Ze zitten in stoel, en bedienen een soort vliegende mags. Er is een opname gemaakt door een man op Mars en die kun je dan zelf zijn. Hij kan ook echt praten tegen de andere ‘mensen’ die er rond lopen. Kinderen mogen dit trouwens allemaal niet. Ronardo mag niet doen of hij een kind is. Cyberrealm is alleen voor 16 jaar en ouder.
Op het nieuws ziet hij dat ze last hebben van piraten in de ruimte. Ronardo meldt zich online aan, hij wordt marinier. Hij wordt opgeroepen en krijgt allemaal vragen en tests. Wat hij ervan vindt om alleen te zijn in een klein kamertje: maakt niet uit. Tussen een heleboel mensen: gewoon als in de pub. Alleen zijn een jaar lang: prima. In je eentje in een jungle: interessant. Gevangen genomen door terroristen: ontsnappen.
Dan moet hij in een testapparaat. Hij staat in een menigte van 1000 man en ze zijn boos en dringen. Ze zijn aan het schieten en mensen raken in paniek. Er worden mensen onder de voet gelopen.
Dan zit hij in het donker in een klein hokje, hij zit heel rustig daar, heel lang. Dan hoort hij gas binnen komen, groene damp komt onder de deur door. Hij loopt naar de deur, maar deze laat zich niet intrappen. Dan ligt hij op een tafel, vast gebonden. Mensen staan klaar om hem open te snijden. Hij staat dan in een vliegtuigopening en wordt er uit geduwd. Er is geen parachute. Het beeld hapert, computer heeft een probleem. De grond komt dichterbij. Hij kruipt dan in een gat onder de grond. De vent voor hem stopt en er zit iemand achter hem. De boel begint in te storten. Dan zit hij in een bootje, er wordt op hem geschoten, hij valt in het water, zinkt, zijn pak gaat niet uit, wat hij ook probeert, weer een haperend beeld. Dan staat hij op een landweggetje en er komt iets dichterbij. Een enorme tank die op hem afkomt. Ronardo gaat liggen, de tank rijdt over hem heen. Dan zit hij in een toestel met iemand anders te besturen. Er komt iets dichterbij. Dan heeft hij een pak aan en een dik wapen, een monster komt op hem af, vreet hem op. Ronardo probeert het beest van binnen neer te knallen, de computer is helemaal van slag…. Tja met al dat patroon. Hij is geslaagd voor de test en mag op gesprek bij de psychologe.
Dat is een heel mooie vrouw met lang blond haar. Hoe voelt u zich? Ronardo kijkt verbaasd. Wat is uw naam: Ricardo Ricardo Zij heet Marion de Winter. Hij heet dan Ricardo de Vries. Waarom wil U bij de ruimtepolitie? Ach, met al die piraten… ik dacht, laat ik eens iets doen. Waarom wil je piraat worden? En waarom niet? Hoe ga je een heel ernstig probleem aanpakken? Uitzoeken en mee schieten. Ze ziet in de gegevens dat hij heel veel gebruik heeft gemaakt van de schietprogramma’s en geen gebruik van de pornosites. Heeft hij interesse in vrouwen of mannen of dieren. Wat gaat haar dat aan? Hmm, interessant en ze maakt een aantekening. Wat is jouw voorkeur, vraagt hij. Daar hoeft ze niet op in te gaan, ze is al bij de ruimtepolitie. Ziet u uw ouders nog wel eens? Zijn ze nog bij elkaar? Heeft U broers en zussen? Nee, wel heel veel neven en nichten, ooms en tantes. Woont zijn familie in de kolonies? Nee, op andere werelden. Oh, U heeft familie op Barnard Star? En dat staat niet in de gegevens. Niet in Eden, maar in Calladan dan misschien? Hoe heten uw ouders? Dan blijkt dat Fiona en Henry de Vries bekend zijn, dat zijn die wetenschappers die de alien ruïne gevonden hebben. Dus dat zijn Uw ouders! U kunt zo bij de politie.
Ze maken nog een afspraak bij de Gouden Lotusbloem om 8 uur. Dan mag hij het programma in. En uit met Marion. Ze gaan dan een beetje met elkaar.
Hij krijgt training, leert het bedienen van ruimteschepen en wordt echt bemanning van dat patrouilleschip. Schepen hebben een inertia drive. Men voelt daardoor de versnelling niet. Ze reizen met hoge snelheden. De microjumpdrive is voor de grotere afstanden. Die drive laat steeds het schip kleine stukjes jumpen. Het gaat harder dan het licht.

Sand stelt dat ik nu kennis heb gemaakt met mijn echte familie, nu weet dat ik bepaalde krachten heb en dat ik min of meer onsterfelijk ben. En wat ga ik doen met die kennis. Tja. Ik vertel haar dat ik natuur en geschiedenis interessant vindt en het spel en mensen minder. En ik zeg dat ik het oerpatroon wil lopen. Ik denk dat het een aanvulling zal zijn op de andere drie patronen. Daar komt ze nog wel een keer op terug. Zij zijn opgevoed in Amber. Hun moeder is er snel weg gegaan, ze wilde niet graag koningin van Amber zijn. Dat kan iets met haar vader te maken hebben. Hun moeder heet Harla. Verder zijn ze alleen opgegroeid in Amber en hebben besloten daar weg te gaan. Ik stel dat ze contact hebben met Dworkin, het enige dat ze daarop zegt is dat ze soms samen werken met mensen die een zelfde verantwoordelijkheid dragen. Haar verantwoordelijkheid heeft te maken met een eigen opgelegde taak; zich een richting gedwongen gevoeld en ook met dingen die mij niets aangaan.. Ze weet niet of ik het begrijp. Het zal mij overkomen dat ik bepaalde keuzes maak en daarmee moet leven en het gevoel zal hebben dat ik een bepaalde kant op ben gedwongen. Ik zal vele vijanden krijgen en misschien al hebben. Dan is het toch belangrijk een bepaalde Macht te hebben om me te verdedigen. Tot op een bepaald punt zal er voor me gezorgd worden, dan gaat het over. Dat kan een paar 100 jaar duren. Ik kan niet iedereen te vriend houden. Het zal gebeuren dat ik iemands speeltje kapot maak, iemands klein of achterkleinzoon dood of iets te weten zal komen dat verborgen had moeten blijven. We zitten hier te praten omdat ik me bemoeid heb met de toren. Ik was hier niet binnen gekomen zonder haar uitnodiging.
“Mijn broer wil je graag ontmoeten, en niet veel hebben die eer.” Ik vraag haar hoe het is om Koningin te zij. Dat is een zeer zware en verantwoordelijke baan. Ze probeert veel aan de andere edelen over te laten. Ze heeft een rechtssysteem geïntroduceerd en nu vinden ze haar rechtvaardig. Het houdt in dat er rechten voor iedereen, maar ook de verantwoordelijkheden. Een landsheer is niet alleen heer, maar ook verantwoordelijk. Ze vindt het een uitdaging.
Hun moeder is vroegtijdig gestorven. Hun moeder werd sneller oud dan verwacht, in tegenstelling tot de andere vrouwen van Oberon. Haar moeder komt hier vandaan en is hier ook gestorven.
Dan is het bijna etenstijd en op weg naar de eetkamer komen we langs een grote spiegel waar Delwin uit gestapt komt. Een donkerblonde knappe man, erg knap, niet te breed en te smal, groene ogen, vriendelijk gezicht, ogen serieus, aparte ring, anders dan van Sand, rond met steentjes en zwaar magisch.
Hij maakt een hoffelijke buiging. Ik merk dat er een bijzondere band is tussen broer en zus. Dan gaan we eten en het gesprek gaat over koetjes en kalfjes. In de zitkamer krijg ik een cognac en chocolaatjes aangeboden en kunnen we wat praten.

De Romeinen van Rhex kost het een week of twee om één en ander op te bouwen. Ze hebben er dan wel van alles bij gebouwd, zoals een watermolen, wachttorens, schietapparaten en een fort in de buurt. Een aantal wil liever blijven, ze hebben hier leuke vrouwen ontmoet, en een aantal jochies wil Romein worden, die willen met Rhex mee. Er zitten twee elfen tussen, dat zijn goede boogschutters.
Deirdre wordt getroefd door Random. Dat gaat niet zo simpel, ze lijkt niet veel zin te hebben in contact. Er wordt een hoop heen en weer gepraat en dan haalt Deirdre hen uiteindelijk door. Ze doet stug, maar Rhexenor negeert het en vertelt enthousiast over zijn stad met zijn 2000 man. Hij vraagt haar hoe het met haar legers gaat? Eigenlijk wilde hij wat piraten gaan verslaan. Ze begint net een beetje te ontdooien als Random besluit olie op het vuur te gooien.
“Hoe gaat het toch met je, het kan nooit gemakkelijk zijn na al die tijd in de ehh… nou ja, in de Abyss. Je ziet wat bleekjes,” zegt hij. Waarop Deirdre een kaartje pakt en verdwijnt. Ze maakt zich ergens zorgen over, zegt Random. Dan pakt hij een kaartje en is ook weg. Even later wordt Rhex getroefd door Random om te bedanken.
Generaal Julius krijgt verslag en krijgt te zien hoe de elfen kunnen schieten. Zowel te voet als te paard. Dat hebben ze van ome Legolas geleerd. Rhex moet er ook vandoor.
“Laat me weten wanneer je Rome gaat veroveren,” zegt hij. Maar hoe? Ze besluiten dat Rhex contact op zal nemen via Brutus.

Morwenna.

No comments:

Post a Comment

Iets toe te voegen of op te merken? Graag!