Saturday 8 November 2008

Gesprek met Gramble Sawall/ Gerard/ De Rechtszaak

Ik word wakker vanwege troefcontact. Ik neem niet aan, zo in mijn nachthemd in bed. Het zoeken naar contact stopt. Op de gang vraag ik een dame of mijn bad gevuld kan worden. Het blijkt dat ik een gat in de dag heb geslapen en pas nadat ik heb betaald, is ze bereid om het bad te laten vullen en me een ontbijt te brengen.
Ik ga in bad, eet wat van mijn ontbijt en trek daarna het enige stel schone kleding aan dat ik nog heb, een ecrukleurige broek en een oudroze shirt. Gedurende dit alles zijn er nog 5 pogingen tot troefcontact die ik allemaal negeer. Pas de zesde keer, tijdens het kammen van mijn haar, neem ik aan.
Het is een ongeduldig kijkende Dara, die in de lach schiet als ze mijn haardos ziet. Het is tijd voor mijn afspraak zegt ze. Ik vraag haar in 10 minuten terug te troeven, dan zal ik iets regelen voor mijn dieren. Ik verbreek het contact en troef dan naar Julian. Hij is bereid om voor de dieren te zorgen, maar zegt dat ik Fillipien eerst moet vragen wat ze wil. Ik ren naar de stal, haal Boudicca eruit en verzorg haar. Intussen praat ik met Fillipien, die met me mee wil naar de Hoven, al zal ze het moeilijk vinden zich in te houden tussen al die demonen. Dara troeft weer, ik vraag haar wederom of ze later nog een keer wil troeven.
Ik rijd tot buiten het dorp, troef vandaar naar mijn vader, die ons doorhaalt naar Arden. Hij neemt het paard van me over en eindelijk heb ik tijd om mijn haar te fatsoeneren.

Dara troeft weer en haalt me door naar een sjieke kamer waar het kruidig ruikt. Door het raam zie ik een paarse lucht, het onweert een beetje, een stipje aan de hemel is een huis dat zweeft. In de kamer zijn kasten en een bureau, stoelen, een hoogpolig tapijt. Er hangen een paar schilderijen, onder andere één van een boer met kar. Dara is keurig netjes gekleed in een jurk met pofmouwen waarin ze een hoge boezem heeft. Aan haar voeten heeft ze rijglaarsjes. Haar haar zit leuk, keurig gedraaid op haar hoofd. Ze is best vrolijk. Ze vraagt wat ik wil drinken. Het is hier ochtend en vanwege de aanstaande afspraak met de koning die ze al heeft geregeld, kan ik beter geen wijn drinken. Koffie is ook goed, zeg ik.
Ze trekt aan een koordje, waarop een struikelend dienstmeisje naar binnen komt (ze struikelde over haar staart die ze snel intrekt).
Dara is boos. Ook omdat het kind (ongeveer 14 jaar) slecht praat vanwege haar veel te lange slagtanden. Het kind is duidelijk bang voor Dara, die om thee voor ons beiden verzoekt.
Ze vertelt over wat ik kan verwachten bij het gesprek dadelijk met de oude Sawall.
“Hij is nogal oud. Soms moet je opstaan en iets in zin oor schreeuwen of dingen herhalen. Als hij begint te kwijlen moet je net doen of je het niet ziet, ook niet wanneer hij iets over zijn broek gooit. Het is privé gesprek op zijn verzoek, er kunnen geen mensen onverwacht binnen vallen. Krijgt hij gekke neigingen, dan hangt er bij de deur een koord en dan moet je daar hard aan trekken in geval hij je aanvalt. Maar hij is niet echt gevaarlijk hoor. Als hij neiging heeft om op te staan, doe dat dan zelf ook, dan gaat hij weer zitten. Ik heb hem vanmorgen nog gezegd dat je kennis kwam maken en toen lachte hij blij. Het lijkt hem erg leuk om je te ontmoeten, zei hij.”
Ik vraag naar de rechtszaak. Deze begint straks weer.
“Het nare is alleen ik daar in het midden moet zitten, zo kan ik niet naast je zitten en je allerlei leuke dingen vertellen over de aanwezigen. Mandor zou dat eigenlijk moeten doen, maar die is niet te bereiken. Dus ik heb het Despil gevraagd. Ik wil geen toestanden met zijn broer, dus ik heb hem heel streng toegesproken. Hij is nogal en ondeugd, een losbol… eigenlijk de clown van de familie. Jurt is onhandig, hij is mislukt. Vind je hem aardig? In de Hoven kun je je niet permitteren aardig te zijn, dan ben je dood. Bij de laatste explosieve aanslag viel hij vlak daarvoor in de Abyss. Als kind is hij in de Abyss gevallen, sindsdien is het bergafwaarts gegaan. Het paleis hangt boven de Abyss.
De thee wordt binnen gebracht door twee meisjes. Wat laat ja, want ze moesten nog water vinden. En de thee was ook onvindbaar.
“Niemand heeft hier ooit thee.”
“Ik wel, dagelijks,” zegt Dara.
Een lange magere man, een mager hoofd waar je de schedel zo doorheen ziet, maakt zijn opwachting. Hij is 1.95 m lang, draagt een soort van uniform, rood met zwart. Dat is Mordes en hij begeleidt me naar de koning.
We lopen door een gang. Een eind verderop gaat iemand vreselijk te keer, twee meisjes gillen. Dara, denk ik. Er is vrij angstig personeel, ze proberen dekking te zoeken.
We komen in een werkkamer, ik moet alleen naar binnen gaan, de deur wordt achter me gesloten.
Ik sta in een redelijk verlichte ruimte, achter een bureau zit een oud mannetje, de koning van de Hoven van Chaos.
Het is een luxe kamer, er staan kasten vol met boeken, er zijn bijna geen gewone boeken bij. Er schijnt paars licht door de ramen naar binnen. Er staan stoelen tegen de wand, er staat er één bij de boeken. Twee lekker zittende leren stoelen staan bij het bureau. Daarachter een heel moderne bureaustoel, ergonomisch en verstelbaar. Er ligt dik tapijt op de grond, felblauw met witte patronen. Er hangen kristallen lampen aan muur en het plafond. Er hangt een bepaalde sfeer. Op het bureau staat een blad met een kan koffie en twee kopjes.
De oude man lacht blij en wijst naar één van de stoelen.
De man is vrij groot en vrij kaal, hij heeft alleen wat sprietjes grijs haar. Daardoor heeft hij een wat rond gezicht, in zijn gezicht zie ik trekken van Mandor. Hij heeft vrij grote handen, ook net als Mandor.
Ik stel me voor als Morwenna van Amber.
“Dat ken ik wel, Amber.” Ik zie niets in zijn ogen waaruit ik kan opmaken dat hij zich anders voordoet.
Hij heeft koekjes, speculaasjes en met onhandig trillende handen haalt hij een trommel uit een lade. Hij biedt er mij één aan en neemt er zelf ook één dat hij in de koffie sopt. Hij kijkt me aan en er verschijnt iets guitigs in zijn ogen. Dan gaat hij wat achterover zitten en zijn houding veranderd naar een grote man met kort witblond haar en hij is een stuk jonger, smaller gezicht ook. Hij lijkt Mandors oudere broer wel.
“Ik vind het zo geweldig, de oude zak uithangen.”
“Waarom doet U dat?”
“Je weet natuurlijk wel dat, nu je me zo gezien hebt, je niet levend weg zult komen? Maar laten we eerst wat praten.”
Ik vraag hem naar de ring die ik eerder in handen heb gekregen. Hij vindt dat ik met de deur in huis val, eerst wil hij gezellig wat praten vanwege de voorgenomen plannen. Hij sopt met zijn zoveelste speculaasje in zijn koffie en vraagt me om wat over mezelf te vertellen.
Ik vertel summier iets over mijn jeugd en mijn reizen, hij wil weten wanneer ik merkte dat ik bijzonder was.
“Dat heb ik nooit gemerkt. Behalve dat ik sneller genas dan anderen van verwondingen, eigenlijk nooit ziek was en omdat ik wat machtswoorden kon gebruiken.”
“Magie is niet zo’n uitzondering in die Schaduw.”
Hij staat op (hij heeft ook het postuur en e manier van bewegen van Mandor) en haalt een boek uit de kast en legt het open voor me op het bureau. Er zijn allerlei Egyptische symbolen waar iets mee is, dat zijn Magische Machtswoorden. Op de één of andere manier passen ze ook in elkaar. Dit houdt het midden tussen Sorcery en Machtswoorden. Hij weet er heel veel van en vertelt dat de Egyptenaren dat tot kunst hebben verheven, het gaat om de klank van woorden. Zo zijn ook de piramiden gebouwd, door met machtswoorden de stenen te laten zweven. In Schaduwen waar magie niet zo goed werkt, gaat het gewoon met de klank.
Hij slaat het boek dicht en zet het weer in de kast. Vraagt dan of ik die vogel altijd gehad heb?
“Nee, ik heb haar gevonden toen ik 14 was, ze was gewond. In feite is ze een valk van mijn vader, maar hij heeft haar toen bij mij gelaten ter bescherming.”
“Wat weet je van je moeder?”
“Niet veel, haar verleden is erg wazig. Er is iets met haar, maar dat moet ik nog gaan uitzoeken.”
“Dus je Amber familie heeft je niets verteld? Zo moeilijk is dat niet om uit te zoeken. Ik heb het wel laten uitzoeken natuurlijk, tenslotte hebben jij en mijn zoon plannen om in het huwelijk te gaan treden.”
Hetgeen dat rondom mijn moeder speelt en dus erg te maken heeft met mijn afkomst is alleen al interessant omdat het in de vergeetannalen van Amber is geraakt. Prinses Lorraine is de oma van mijn moeder, of haar overgrootmoeder.
“Deze Lorraine had een speciale gave, die gevaarlijk is om te hebben in zowel Amber als in Hoven. Het trekt de aandacht. Door Oberon is er geprobeerd om met haar en haar nageslacht experimenten te doen vanwege die gave. Eén en ander is moeilijk na te gaan, maar daaruit kun je iets afleiden. Ze schijnt een talent gehad te hebben in manipuleren met waarschijnlijkheid, die verder ging dan wat jullie kunnen met behulp van Patroon. Erg interessant. Het komt erop neer dat er in haar buurt dingen zijn gebeurt die niet konden, net alsof oorzaak en gevolg zijn omgedraaid.
Je zult niet helemaal onbekend met dat verschijnsel. Tir-na N’Oght werkt daar ook mee. Men vermoedt dat het iets dat Oberon ook een beetje kon. Men zegt dat ze bij een experiment is omgekomen, waar ze niet vrijwillig aan meewerkte. Over het kind of de kinderen die tussen haar en je moeder zat of zaten is niets bekend.”
“De achtergrond van mijn moeder is nogal wazig. Zelf zegt ze jong wees te zijn geworden, haar moeder heette Judith. Het landgoed zou ze echter hebben geërfd van de zus van haar moeder, Lenore. Beiden zouden een echtgenoot hebben gehad, ook dood. De kinderen van deze Lenore zijn allemaal als kind al overleden aan een erfelijke ziekte.”
“Heb je ooit iets gemerkt in buurt van je moeder? Dingen die niet konden?”
Nee, niet echt. Meer dat er dat soort dingen in mijn buurt gebeur(d)en. Af en toe.
“Waarom mag Mandor niet weten wie zijn moeder is?” vraag ik.
“Het verbaasd me dat je zo’n vraag stelt. Ze is dood. Dan doet het er niet mee toe. Als ik dat belangrijk vindt, zal ik het hem heus vertellen. Nu acht ik dat niet nodig.”
Ik vertel dan wat we aan de weet zijn gekomen in Dark End, misschien dat hij weet of er ook van dat soort wezens in Chaos aan het infiltreren zijn.
“Een aantal machtige figuren, één daarvan was mijn grootvader, hebben die wezens verbannen. Dat was net op tijd.
Wat daarmee te maken heeft is onze eigen achtergrond. Ze hebben te maken met het ontstaan van onze eigen wereld. Ik heb er onderzoek naar gedaan, maar niet zover als iemand anders uit jouw familie. Ik heb begrepen dat hiervoor een soort van wereld was waaruit dit alles: de Hoven, Schaduw en de Abyss zijn ontstaan. Zij hadden daarmee te maken.
Nadat ze oorspronkelijke wereld hadden versplinterd, waren ze bezig om de zaak over te nemen. Ik sla een nu heleboel dingen over. Een aantal wezens zijn bij elkaar gekomen om te verbannen en dat is gelukt met wat hulp. Mijn grootvader was daarbij en ook Oberon. Dit alles was ruim voor Amber en ruim voor de Hoven in deze vorm. Ze kregen hulp van Deep Ones, zo worden ze ook genoemd. Die hebben meerdere generaties meegemaakt, de Old Ones één. De sleutel tot dat alles zou in Paleis Amber te vinden moeten zijn.
Wat zie je in mijn zoon?”
“Ik mag hem graag. Ik denk dat we samen een toekomst kunnen hebben.”
“Hij is iemand die zijn verantwoordelijkheden ontloopt. Hij is zwak. Geen echte Sawall. Dat zijn mensen die doen wat nodig is. Ik denk dat ik hem een te grote vrijheid heb gegeven en nu bemoeit hij zich met van alles behalve met dat wat hem echt aangaat. Hij houdt zich liever overal buiten, het kan hem niet schelen wat er met Chaos gebeurt. Sommige kinderen stellen hun ouders teleur.
Hij wil zijn eigen weg gaan, zijn eigen pad gaan, niet in de schaduw van zijn vader leven. Koppig gedrag en nu zit Chaos zonder troonopvolger. Er zijn wel eens hele oorlogen over uitgevochten, dat gaat heel smerig. Ik hoop dat Oberon niet meer terug komt.
Wat je niet begrijpt is dat we er menselijk uitzien, maar aan de binnenkant zin we demonen zonder zelfbeheersing. Kun je je voorstellen hoe het er aan toegaat als zoveel van de demonen zich laten haan? Alleen sterkste wint dan. De beschaving en diversiteit verdwijnt. Daarom hebben we regels, een strenge selectie rond troonopvolging. Ik had gehoopt dat Mandor beter zou weten en zou denken aan het belang van maatschappij. Amberieten zijn niet mijn vrienden, jij bent dan ook nog de dochter van die ene. Aan één kant zullen ze respect tonen uit angst en ze zullen je minachten. Jouw vader wordt hier niet gezien als iemand die eerlijk vecht. Hij wordt gezien als een moordenaar die ook nog zijn monsters het fijne werk laat opknappen.”
Fillipien verandert even een veer.
“Dan dat voorgenomen huwelijk. Een moeilijke keus van mijn zoon weer, alweer tegen zijn vader in. Het feit dat we hier zitten te praten betekent dat je een kans krijgt.
De Spikard van Sawall heb ik persoonlijk bezorgd, wilde weten wat voor Schaduw dat was. Behoorlijk solide, op het vervelende af. Veel te veel Patroon. Misschien heb je wat aan de ring. Als je hem in bezit hebt, kun je hem gebruiken. En als je hem kwijt raakt, dan hou ik je verantwoordelijk. Je kunt het zien als een soort van geschenk.
En als je hem ooit omdoet in mijn bijzijn, krijg je ruzie, omdoen bij Despil in de buurt lijkt me wel grappig. Dara heeft interessante kinderen, ze zijn veelbelovend. Daarom heb ik ze indertijd alledrie erkent. Maar waarschijnlijk is dat niet meer nodig.
Als jij en Mandor in het huwelijk gaan treden, komen daar vermoedelijk ook kinderen van. Of dat is al gebeurd. In ieder geval zal er eentje tussen zitten die interessanter zal zijn qua troonopvolging dan die drie en ook beter dan die slappeling van een zoon van me. Afstand doen is laf en zwak. De troonopvolger zal wat discutabel zijn omdat jij de moeder bent, doch ik denk dat het juist interessant is, dat beetje Amber bloed.”
“Het kan heel lang duren voordat het zover is, als er al een geschikte persoon tussen zit,” zeg ik.
“Tja, een wonderbaarlijke behandeling die me een aantal jaar meer zou geven zal werken, maar daar trappen ze maar één keer in. Mandor is een slechte magiër, een beetje goed in oproepen van demoontjes. Laf, net als jouw familie. Amberieten zijn ook lafaards, er is een enkele tussen die lef heeft. Jij ook, je zit hier en speelt met je leven. Je lijkt op je ome Brand, die doet ook archeologie.”

Ronardo staat nu nog in Arden, Bleys gaat vertrekken, Ronardo zegt gedag. Dan staat Julian er nog alleen.
“Was je nog iets van plan?” vraagt Ronardo.
Julian kijkt hem streng aan.
“Ik dacht, misschien kunnen we iets gaan eten en drinken. Thee of soep, misschien heb je honger. Vlakbij is een blokhut.”
Het blijkt een half uur lopen te zijn.
“Het was wel zwaar hè, dat Dark End. Viel het tegen?”
“In welk opzicht? Het was saai,” zegt Ronardo. “Er leefde niets. Behalve die rondlopende lui dan.”
“Ik ben er nooit geweest, dus vertel me wat er was.”
“Er leefden insecten, torren en wormen.”
“Wat voor lui liepen daar rond dan?”
“Ze waren allemaal gek geworden.” Na nog wat aandringen vertelt Ronardo meer over de planeet.
“Het klinkt nogal weerzinwekkend. Jij ziet er niet goed uit, met Morwenna is het ook heel slecht. Jullie hebben een tik op je gezondheid gehad. Heb je soms last van duizelingen? Ben je daar zoveel bloed kwijt geraakt?”
“Ja, via die altaren.”
“Ben je daar zoveel bloed aan kwijt geraakt? Vreemd…”
Uiteindelijk komen ze bij een verlaten blokhut, waar een vuur wordt aangestoken. Daarboven komt een ketel voor de soep.
Het ruikt wel lekker. Ronardo krijgt heel donker bier te drinken.
“Wat zei je moeder toen je zo terug kwam?”
“Ze was niet zo ongerust,” zegt Ronardo.
“Ik heb nagedacht over je vraag,” zegt Julian, “ik zou je een puppy kunnen geven, die kun je zelf opvoeden, je kunt hem hier trainen zodat hij fatsoenlijk luistert. Binnen zes maanden zijn ze volwassen. Voor die tijd veel met hem gedaan hebben, anders valt hij je aan.”
Ronardo heeft wel belangstelling, maar geen tijd, hij gaat naar school in Begma. Dit tot grote verbazing van zijn oom, zijn moeder is toch vele malen slimmer dan al die lui in Begma bij elkaar?
“Ze heeft niet altijd tijd.”
“Schandalig,” zegt Julian. “Ik zal haar even troeven, zowel over je gezondheid als over dat ‘geen tijd’ hebben. Laat ze je in Begma naar school gaan… Je troeft me maar als je daar klaar bent, dan zal ik een beestje gaan regelen voor je. Het is niet zo verstandig met zo’n puppy in de school van Begma rond te wandelen.”
De soep ruikt lekker en sterk, Julian heeft er wat veel kruiden in gedonderd. Hij zit er vol van als hij het op heeft, hij voelt zich beter. Hij is wat minder flauw en duizelig.
“Ik neem aan dat je weer gaat,” zegt Julian dan tegen Ronardo. Deze zit echter wel goed en vraagt waar Julian zich nu zo de hele dag mee bezig houdt?
“Ik maak graag Chaosieten af,” zegt deze met een serieus gezicht. “En tegenwoordig komen ze vanzelf naar me toe. Hoezo, wilde je helpen?”
“Lijkt me leuk,” zegt Ronardo.
“Die lui van daarnet waren echt stuntels hoor, dat stelde niets voor. Verder bevecht ik natuurlijk monsters voordat ze Amber-stad ingaan. Je kunt een tijdje blijven, dan kun je meehelpen om er één af te maken. Heb je een rijdier?”
“Niet op dit moment.”
“Je vind het maar saai wat ik hier doe,” concludeert zijn oom.
“Nee hoor, beetje één zijn met de Natuur…”
“Zeg, ik ben geen druïde!! Je hebt foute ideeën over mij. Ik jaag in het woud, dat vind ik leuk om te doen. Ik bescherm het woud niet, ik bescherm Amber. Arden zit hier en overal, er zijn veel doorgangen die via Arden op Amber kunnen uitkomen. Ongedierte en gespuis, bandietenbendes en enge monsters. De dieren die ik heb, helpen mij. Die horen niet in het bos. De honden ook niet en de valken misschien ook niet. Deze valken komen toevallig wel ergens uit Arden. Dat wordt moeilijk uitleggen, ik hou de plek liever gewoon geheim. Ik zit liever in het woud dan in de stad, dat wel. Ik weet dingen tegen gif, heb kennis van geneesmiddelen, voedsel, en weet plekken waar je dood gaat als je er te lang blijft. Géén van mijn broers en mijn zussen en níemand van hun kinderen vindt dit woud interessant.”
“Ik vind grote bomen en rare beesten interessant,” zegt Ronardo.
“Vreemd, ik dacht meer dat je hyperdrives en Spikards leuk vond. Mijn eerstvolgende jacht gaat waarschijnlijk een spin zijn, die komt af en toe deze kant op. Deze heeft één van mijn manschappen gegrepen en vermoord. Het is een behoorlijk slimme spin, deze kan teleporteren. Het is een grijze spin, de ogen zijn rood.
Hij heeft een gat gevonden waardoor hij in Arden komt. En als hij een keer een mens heeft kunnen proeven, kan het zijn dat ze een smaak ontwikkelen voor mensen en dan kan hij verder komen. Dat wil je niet, een teleporterende spin in Amber stad. Dan krijg je ook het gezeur over ‘Julian die Amber niet goed beschermt’ en daar zit ik niet op te wachten. Het is hetzelfde met losgebroken demonen. Kun je een beetje vechten?”
“Ja, dat heb ik bij Benedict geleerd. Ik heb een zwaard.” Hij demonstreert het.
“Hoe vaak train je? Iedere dag, iedere week,, eens per maand of per jaar?”
“Nou… dat is al even geleden.”
Ze gaan naar buiten om te vechten met een houten zwaard. Julian laat zijn neef zo’n 20 minuten zweten, voordat hij besluit om Ronardo te ontwapenen.
“Benedict zal teleurgesteld zijn… Als je naar zo’n spin gaat, bijt hij je doormidden en dan krijg ik een probleem met Fiona. Ik stel voor dat je eerst wat verder traint. Morwenna zou ik ook niet meenemen trouwens. Rhexenor zou ik het wel vragen.”
Ronardo verzint iets met een troef maken om zo op de één of andere manier in het brein van de spin te klooien.
“Bespreek dat met je moeder of met mijn broers of zussen. Leer fatsoenlijk omgaan met een zwaard en kom dan terug. Het is niet onaardig bedoeld, maar ik zit niet te wachten op ruzie met mijn boze zus.”

Ronardo troeft dan naar Gérard, die is enthousiast.
“Ben je woudloper aan het worden? Dat is bij Julian thuis toch.”
Hij haalt hem door, dat is een erg pijnlijke ervaring. Ze zijn ergens op zee, op een schip. Hij is in een kajuit, hij wordt meteen zeeziek.
“Je ziet een beetje witjes, sorry van die arm.”
“Ik wil wat dingen vragen.”
Er wordt alarm geroepen, buiten zijn er piraten in zicht. Gérard is heel enthousiast.
“Ik dacht het wel!”
Een schip probeert weg te komen, de wind draait een beetje, zodat deze gunstig is voor Gérard en zijn manschappen en niet voor de piraten. De kanonnen worden geladen.
Dan komt hij langszij, roept door een toeter dat ze zich moeten overgeven. En als ze dat niet doen, wordt het hele schip aan gort geschoten en zinken de piraten.
De manschappen ruimen op en herstellen de boel, Ronardo en Gérard gaan weer terug naar de kajuit, waar ze gaan zitten en rum drinken.
“Daar kan je nooit genoeg van meenemen,” zegt Gérard tevreden.
“Ik ben in Dark End geweest,” vertelt Ronardo.
“Dat is niet gezellig toch? Hoezo waren er geen schepen, er bestaan wel woestijnschepen hoor, met wieltjes.”
“Ken je de Deep Ones, wat weet je daarvan? Wat doen ze, waar zijn ze van?” vraagt Ronardo.
“Hun knechtjes hebben een soort van lijf en zwemvlies- poten en -voeten. En een inktvissen-kop. Dat zijn eigenlijk hun boodschappers, het zijn echte engerds. Ze terroriseren dan zo’n dorpje aan de kust. Het zijn een soort knechtjes die hier wel zijn. De Deep Ones zijn niet helemaal hier, dat zijn meer een soort wandelende octopus-achtigen. Dan heb ook wezens met hondachtige lijven en een staart, meer een soort zee-annemoon. Die rukt je hoofd eraf en je wordt leeggezogen. De Deep Ones zijn daaraan verwant, het zijn gewoon monsters die je moet bevechten. Ze stinken nogal hard, omdat ze van heel diep komen.
De Deep Ones zitten in een stad onder water die niet hier is. Het is wel bereikbaar vanaf Rebma, maar daar wil je niet naar toe. De stad is van koper gemaakt, dat gaat roesten. Ook glas. Het wordt wel de koperen stad genoemd. Je komt er niet zomaar, dan wordt je afgeknald. Met die boodschappers kun je alleen maar vechten. Ze stinken naar weken van rotte vis en ze zijn nog sterk ook. Die vangarmen… die moet je echt losscheuren. Nee, er is niet mee te praten. Je weet niet wat ze gegeten hebben. Je kunt een boodschapper naar ze sturen, er staat een soort altaar in Rebma. Onder de stad is al die zooi van vroeger te vinden. Er komt nooit iemand, het is ook niet interessant. Allemaal ouwe zooi.
Die Deep Ones zwemmen wel eens rond, ik heb gehoord dat er iemand wel eens eentje gevangen heeft. Met een boor en elektrostoten. Die hebben ze in een of andere tempel opgeborgen.”
“Oh die…” zegt Ronardo.
“Ga eens kijken in die tempel.”
“Iemand heeft hem vrijgelaten…”
“WAT!! Hartstikke gevaarlijk! Die blazen zo een hele Schaduw op. Had hij ruzie met je?”
“Nee, ik heb alleen geprobeerd met hem te praten, maar wilde hem niet vrijlaten.”
“Oh, nu heb je ruzie met hem,” begrijpt zijn oom. “Voortaan moeten we dus elektro-netten mee nemen. Over de Deep Ones zijn alleen maar verhalen over lui die doodgaan, het loopt nooit goed af. Ze zijn heel sterk en niet verbannen. Het is vast een Amberiet geweest die hem gevangen heeft genomen. Bleys of Caine. Nee, Dworkin niet, dwergen houden niet van zee. Die werken graag in de mijnen.” Gérard begint het liedje van de dwergen te zingen.
“Hoe kan het dat Dworkin onze opa is?” begint hij dan ineens te filosoferen. “We weten niet wie oma is. Er wordt gezegd dat het de Eenhoorn is, maar een beest is raar. Dworkin zou de vader zijn van Oberon, maar hij is geen dwerg. Hoe kan het kind van een dwerg en een eenhoorn er nu uitzien als een mens? Nog veel vreemder is dat géén van mijn broers of zussen eruit ziet als een dwerg. Dus was Dworkin wel onze grootvader?
Oberon is sterk en wijs, kan goed vechten en heel goed mensen overtuigen. Hij had ook geen moeite om aan vrouwen te komen. Oberon zat altijd in Rebma, zat iedere keer te zeuren over dat stomme Rebma. Maar ik denk ik dat het voor jou interessant zal zijn daar beneden met al die machines enzo.
Je hebt een kelder en dan een geheime gang, dat vindt je vast wel als je weet waar het zit. En anders vraag je het gewoon aan Llewella, die komt er ook steeds.
Wil je nog wat rum? Ben je een beetje zeeziek? Je bent nu een beetje groen, daarnet zag je alleen nog maar wit.”
“Ik wil met een Deep One gaan praten,” zegt Ronardo. “Die zou Neutraal moeten zijn.”
“Evil bedoel je.”
“Nee, neutraal. Ze moeten ons helpen die wezens te stoppen die het einde van de wereld willen veroorzaken.”
“Ach, er is altijd wel een einde van een wereld ergens.”
“Van onze realiteit bedoel ik. Ze hebben blijkbaar de mogelijkheid ergens in te grijpen.”
“Praat er eens over met die lui die de Old Ones hebben vervangen. Een aantal machtige lui van vroeger of machtige wezens. Je hebt er één van de Zee, een Spin, een Draak, een Vogel, een Schildpad, een Dryade, een Sater, een Griffioen en een Lampje dat aan en uit knippert (de Whisp?). En dan die Eenhoorn en het Serpent nog. Er zijn er vast nog meer. Meestal vinden die lui jou. Die Vogel is toch net vrij? Vraag het anders aan Rhexenor. Hoe heet dat beest ook weer, de Rocket ofzo…”
“Deirdre was dat toch?”
“Dat is geen beest, gewoon mijn zus. Ik heb zelfs gehoord dat er af en toe een jongen in de Abyss dondert en net zo gemakkelijk weer uitkomt. Schijnt wel een aardige knul te zijn voor een Chaosiet, maar je hoeft toch niet valk bij de Abyss te gaan lopen?”
“Oh, je bedoelt Jurt.”
“Nee, die ken ik van de bruiloft. Die is toch niet van Chaos, hij heeft geen staart en geen hoorns… dat is gewoon een zoontje van Dara. Daar kwam je natuurlijk een vraag over stellen. Dara is inderdaad een raadsel, ik vraag me af hoe ze zo jong blijft.”
“Jij ziet er toch ook geen dag ouder uit dan 25?”
“Ik ben wel wat ouder dan 25 hoor! Maar die Dara ziet eruit als mijn dochter.”
“Dat heeft ze vast gedaan door middel van vormverandering.”
“Oh, opgelost. Ik ben blij dat ik je kon helpen. Heb je geen zin om wat te blijven?”
“Een ander keertje,” belooft Ronardo. “Maar het was gezellig.”
Moyra is blij getroefd te worden en haalt Ronardo door.

Rhexenor wil met zijn vader praten, als Corwin binnen komt.
“Ik wil je nog iets vragen. Ik heb gezien dat de sterkste huizen al oordeel klaar hebben.”
“Deze zijn alle 9 sterk.”
“Is het slim om de neutralen aan onze kant te krijgen?”
“Daar kan heibel van komen, we kunnen elke dag naar een Huis gaan en intimideren, maar dan krijgen we allemaal processen aan onze broek.”
“Ik dacht meer subtiel, ze iets beloven ofzo,” zegt Rhex.
“Ga jij dat doen? Met al die lui apart praten?”
Iemand licht intussen Corwin in over het gedoe met andere eetzaal.
“Dat kan gevaarlijk zijn,” zegt Nicolas.
“Ik dacht aan de oude koning.”
“Sawall? Die zal neutraal moeten stemmen, anders zit hij fout.”
“Ik zou hem iets kunnen beloven of vergeet hij dat?”
“De voorzitter, Dara, doet vast een goed woordje voor je bij koning. Wil je niet gewoon wat leuks gaan doen?”
“Kunnen we wat monsters gaan meppen en gaan drinken?”
“Goed idee. we gaan uit. Ben je wel eens op een echte Chaos party geweest? Nee, niet met Despil, een ‘Hendrakes only’ party.”
Hij troeft met Rhexenor naar zijn huis, dat is vrij groot en het is er een enorme bende.
“Let niet op de rommel.”
Er ligt van alles, van sokken tot handgranaten. Er staat het vaatwerk van héél lang. Nicolas struint wat rond in de slaapkamer, alwaar hij ruikt aan kledingstukken. Hij geeft Rhexenor een set. Intussen doet hij een toverspreukje en het ruikt wat frisser. Het is een Hendrake uniform met kwastjes aan de schouders, een donkerblauw met rood. Een mooie pet erbij. Alleen dat haar, dat is een beetje te lang. Door middel van een troef komen ze bij een oud wijf met hoorntjes en staart. Dit is Nadine en ze vindt het aangenaam om kennis te maken met een zoon van Nicolas.
Er wordt wat gekletst en intussen wordt Rhex’ zwarte haar tot een kort stekeltjeskapsel geknipt. Nadine krijgt haar geld en ze worden doorgehaald naar een keurige balzaal met een orkestje. Jongedames dansen met mannen in uniform en jongedames in uniform met jongemannen.
“Dit is een Hendrake feestje. Vreselijk hè… Dat moet je een keer hebben meegemaakt.” Nicolas vertelt hoe je een dame ten dans moet vragen door de knapste dame daar aanwezig te vragen.
Rhex vraagt ook iemand ten dans en ze dansen. Hij kan goed dansen. Onderling wordt er gebumpt met andere Hendrakes. Na afloop van de dans moet hij zijn naam in haar balboekje schrijven.
Zo gaat het de hele avond, af en toe krijgen ze een hapje te eten.
“Na afloop gaan we ergens eten,” belooft zijn vader als Rhexenor klaagt over zijn hongergevoel..
Na afloop gaat iedereen weg en troeven ze naar een barbecue in de veranderlijke groene open lucht. Er wordt flink wat vlees gebakken, veel gevreten en gezopen en ook Corwin en Sean lopen hier rond.
Na veel zuipen wordt Corwin uitgedaagd door een dame. Terwijl Rhex kijkt hoe het duel met de degen zich ontwikkelt, komt er een kerel op zijn tenen staan, duwt een elleboog in de zij, kijkt hem aan met grijns en gaat dan voor zijn neus staan. Opzij stappen helpt niet. Dan pakt Rhex hem aan en wordt uitgedaagd voor het volgende duel.
Corwin is veel beter dan die dame en heeft veel meer uithoudingsvermogen. Maar ze geeft zich pas over als hij haar een sneetje in de arm geeft.
Dan mogen Johan en Rhex. Johan is heel goed met het zwaard en is een neef van Nicolas. Maar diens rechterknie is zwak.
Het wordt dus een zwaardgevecht. Johan is best goed, Rhex beter. De knie ontziet hij. Hij eindigt het duel door Johan te ontwapenen en schram op de arm te geven.
“Hoera, je bent ingemaakt Johan!”
Het wordt een avond met knokken, zuipen en vreten.
“Je kunt in het paleis blijven slapen,” zegt Nicolas, “Ik heb geen ruimte thuis.”
Toch valt het besluit om bij Nicolas te overnachten, vanwege mogelijke aanslagen. Het is er echter vies, er zijn beestjes en er liggen overal blikken. Welterusten.
Ze ontbijten in het paleis, Corwin en Sean hebben goed geslapen. Achteloos wordt verteld dat Rhex’ kamer doorzeeft is met pijlen de afgelopen nacht.
“Zolang je maar niet in Amber gaat slapen, dat is de vijand.”
Dan gaan ze weer naar de rechtszaal. De eerste zitting is dag 1 van de bewijsvoering, ook Ultima is aanwezig. Iedereen gaapt haar aan.
De afgevaardigden, getuigen en de rechter worden aangesproken.

Lola Jesby wordt opgeroepen. Dat is een mooie vrouw, een zus of nichtje, met lang zwart haar en groene ogen. Ze is vrij klein en heeft een wat getinte huid.
“Wat heb je meegemaakt?” vraagt Ultima.
“Ik was op mijn kamer en er was lawaai van gewelddadige lui die het huis binnen drongen. Er werd gevochten en ik ben gaan kijken. Ze hadden wapens enzo.”
“Hebben ze jou nog iets gedaan?”
“Ja, ik ben bijna verkracht.”
“Was dat door iemand die je hier ziet?”
Lola wijst naar Rhexenor. Dan gaat het woord naar Corwin. Deze spreekt eerst een poos op gedempte toon met Sean, alvorens hij opstaat en op en neer gaat wandelen. Hij kijkt naar Ultima en Dara.
“Allereerst een punt van orde. Het is helemaal niet veilig in de Hoven hier voor mijn neefje. Ik begreep dat hij berecht zou worden in een eerlijk proces en had begrepen dat alles goed geregeld zou zijn, maar men heeft hier geen fatsoen. Ik noem het een schandaal als mijn neef hier allemaal aanslagen moet overleven. Willen jullie geen rechtspraak? Willen jullie alleen maar zijn dood? Ik eis van de Huizen hier de uitdrukkelijke belofte dat er géén aanslagen meer op hem gepleegd gaan worden, er géén sprake meer zal zijn van achterbaks geroddel en dergelijke.”
Na dat betoog is het Dara die opstaat.
“Ik denk dat Corwin hier gelijk heeft, wij moeten laten zien dat we wel degelijk achter dit voorstel kunnen staan. Rhexenors bed is vannacht doorzeefd, er zijn giftige dieren op zijn kamer gevonden wat weer personeel heeft gekost en er zat gif in zijn eten. Dus bij deze wil ik dat jullie unaniem akkoord gaan met dit voorstel.”
Het wordt aangenomen, schoorvoetend door sommigen, door anderen meteen.
“Dan gaan we nu verder met dit eh… proces.”
Sean heeft een vraag voor Lola: “Bent U wel of niet fysiek aangevallen?”
“Nee, dat niet.”
“Goed. Ik heb geen vragen meer.”

De volgende getuige is Anton Jesby, in het verband komt hij binnen.
“Lukt het allemaal, kun je weer een beetje lopen?” vraagt Ultima bezorgd. Als Anton antwoordt dat het allemaal wel meevalt, vraagt Ultima naar zijn getuigenis.
“Ik liep niets vermoedend in het huis, zeg maar dat van Jesby. Ik had net ontbeten met spek en eieren. Ik hoorde heel veel lawaai en toen zag ik hem.” Hij wijst naar Rhex.
“Dat moetje dadelijk doen!” sist Ultima.
“Oh ja.”
“Waren er ook nog anderen?”
“Ja, maar hij ook.”
“En toen? Het gevecht?”
“Ja, ik heb me toen moeten verdedigen en toen ben ik heel erg gewond geraakt. Hij liep zelfs voorop.” Weer wijst hij naar Rhex.
“Ik heb geen vragen meer.”
Sean wel.
“Dat verband. Is dat vanwege toen nog?”
“Eh… nee.”
“Oh, ik had de indruk even.”
“Ik ben onlangs van de trap gevallen. Het gaat wel weer, dank U.”
“Hoe bent U daar verwond geraakt?”
“Ik kwam toegesneld om te bliksemen en werd ontwapend. Ze duwden me opzij en ik viel met mijn hoofd op een muurtje, het moest gehecht worden.”
“En was Rhexenor degene die duwde?”
“Nee.”
“Heeft U het hele gevecht kunnen volgen?
“Ik ben eerst mijn staf gaan halen. En toen was ik er later.”
“Waren er veel Jesby’s die gingen vechten op deze manier?”
“Eh… dat weet ik niet zo precies meer…”

De volgende getuige is Jayjay Jesby, een meisje van een jaar of 13.
“Ben je een beetje bekomen van de schrik?” vraagt Ultima aan het met grote ogen om zich heen kijkende kind. Het meisje schrikt even op.
“Huh?”
“Ik wil van jou maar één ding weten. Kun jij je herinneren dat er iemand huis Jesby is binnen gedrongen, die hier aanwezig is?”
“Jahaa,” zegt het meisje blij en wijst richting balkon, zo’n beetje de plaats waar Despil zit.
“Nee, zo niet,” zegt Ultima.
“Oh ja!” Jayjay wijst dan naar Rhexenor en zwaait even naar hem. Rhex lacht tegen haar en zwaait terug.
Sean en Corwin hebben geen vragen…

Ultima komt dan met haar betoog.
“Het is bewezen dat een groep gewapende mannen gewapend het Huis Jesby is binnen gedrongen. Deze jongeman voerde de groep aan. Ze waren niet uitgenodigd, hebben mensen de stuipen op het lijf gejaagd en verwond en er waren zelfs kinderen in het huis aanwezig. Dankzij het slimme optreden van enkele mensen van Jesby zijn er geen doden gevallen. Daarom eisen we deze zware straf, die in feite nog te licht is.”

Sean:
“Het is niet bewezen dan dat ze daar zijn geweest. Ik heb geen foto’s van beschadigingen gezien. Het is al een tijd geleden gebeurd, dus waarom wordt er een gewonde getuige opgeroepen. Er worden zelfs kinderen bijgehaald die mensen dan moeten herkennen. Al met al een leuk verhaal, het is zelfs nog niet eens bewezen dat Rhexenor een groep mensen heeft aangevoerd, laat staan dat ze in Huize Jesby zijn geweest. Ik eis onmiddellijke vrijlating!”

Vanmiddag zal het proces verder gaan.

No comments:

Post a Comment

Iets toe te voegen of op te merken? Graag!