Wednesday 1 October 2008

16. Barbecue in Arden/ Dennis

Merlijn vertelt dat een tijdje geleden baron Bayle de belangrijkste wijnleverancier van het kasteel was. Hij heeft een landgoed buiten Amber, richting de Gouden Cirkel. Ook heeft hij een dochter. Ze heet Vinnta, een heel mooie dochter, en zij is een vriendin van Merlijn geweest.
Hij kwam er achter dat Vinnta bezeten was. Mandor en hij hebben de demon ondervraagd en het bleek een soort van beschermengel te zijn. Zijn moeder had die vlak na zijn geboorte opgeroepen en haar de opdracht gegeven Merlijn te beschermen. Hij heeft haar in veel gedaantes ontmoet tijdens zijn leven. Ze heeft hem gered van onder andere de aanslagen van Luke. Ze zijn samen opgegroeid.
Er zijn soorten demonen die een geest zij en zo andermans lichaam kunnen overnemen. Ze wist echter niet dat ze Merlijn moest beschermen, ze dacht dat het misschien Luke was. Na die ondervraging is ze ontsnapt en Vinnta was nu weer zichzelf, niet meer de Vinnta die hij kende en die hem kende. Ze kende hem helemaal niet meer.
Later kwam hij de demon weer tegen, nu was ze in de dochter van de ambassadeur van Begma. Coral is haar zus, niet echt de dochter van de ambassadeur dus. Het meisje had echter een zwak hart. Merlijn en Mandor Ze besloten om de geest uit te drijven, zeker Mandor is daar goed in, maar tijdens de uitdrijving stierf het meisje bijna. Toen heeft Mandor de demon maar weer aan haar lichaam gebonden. De demon zit nu een beetje vast in haar lichaam.
Merlijn heeft veel vijanden, antwoordt hij op een vraag van Rhexenor.

Het soort demonen woont in de buurt van de Abyss, er wordt gezegd dat ze uit de Abyss komen. Ti’iga heten die en je kunt ze niet zien. Met sommige demonen is het erg oppassen omdat ze tegen magie kunnen. Chaosieten kunnen een demonvorm aannemen, maar ze zijn geen demonen. Demonen zijn in principe zwakker. Een Amberiet is sterker dan een Chaosiet als het één op één is.
Opa Dworkin heeft een manier gevonden nog meer macht te creëren en een ander patroon ergens gebouwd. Misschien heeft hij zichzelf macht gegeven met dat Oog. Merlijns vader heeft het oog ook gebruikt. Merlijn weet niet of hij daardoor machtiger werd. Oberon had het altijd. Daarna Eric, maar die ging er dood aan. Wat toch raar is. Coral heeft het nu.

Eric was een slimmerd, Merlijn weet niet zeker of hij slimmer was dan Fiona.

Er zijn allerlei soorten demonen. Je hebt de shape changers, uit de Hoven die macht hebben over de Logrus. De meeste dan.

Julian legt uit dat er een poort in Arden naar hun wereld toe is, zoals er zoveel poorten zijn. Niet allemaal zijn ze er altijd, soms verschijnen er ineens. Er is er geen van het kasteel naar Arden. Dat had Rhex handig geleken. Merlijn denkt echter aan de vijanden die zo sneller in kasteel zijn.

Merlijn vraagt aan Rhex wat hij wil. Weten wat we nu moeten doen. Saus halen? Shaslickje? Nee, zo niet, hij wil iets leuks kopen. Een landhuis extra ofzo. Later zal hij een eigen leger gaan bouwen. Wat ga je er mee doen, wil Merlijn wel weten. Monsters schieten. Die kunnen er ook niets aan doen dat ze monster zijn. En wat Amber verdedigen betreft, er valt nog niemand aan, ik ben nog bezig. J

Ook Ronardo helpt om Arden te beschermen. Om in een goed blaadje te komen bij zijn oom zeker, denkt Merlijk. Ook om Morwenna te helpen, zegt Ronardo.
Wil je niet slimste of machtigste zijn? vraagt Merlijn. Waarom doe je daar niets aan?

Ronardo vraagt of hij ooit gehoord heeft van ‘google search’. Dat heeft hij, hij heeft zelfs een groot gedeelte van de zoekengine geschreven.
Rhex laat hem de helm zien die hij meteen herkent als de helm van Jurt. En vertelt hij dat hij ten strijde wil gaan trekken tegen kwaadaardige wezens. Waarop Merlijn wil weten wat nu echt kwaadaardig is, een titaan die rondlopend eten eet vindt hij niet kwaadaardig. Is Rhex ooit op zoek gegaan naar werkelijk kwaadaardige wezens?
Hij wel. Een rilling loopt langs zijn rug. Hij kwam er bijna niet meer weg.

Het leven van Merlijn is beetje de speelbal van anderen. Hij zou zelf wel eens willen bepalen hoe hij zijn leven leeft. Hij hoeft niet zo nodig koning te worden, ook al is dat het streven van zijn moeder. Leuke dingen zijn om wel te doen en niet leuke dingen om niet te doen. Dan heeft hij ook nog een vader die zich met allerlei dingen bemoeit. Die heeft Julian er ook één. Al is hij dood, hij heeft zich met zoveel dingen bemoeid dat je je bij alles moet afvragen of dit niet ook een zaakje van Oberon was. Merlijn heeft dan ook nog een vervelende moeder.

Of we al het Patroon hebben gelopen? Rhex’ mam zegt dat het niet goed zal zijn. Hij beweegt zich door Schaduw met ons en hij heeft kaarten. Niet handig, vindt Merlijn.
Hij heeft zowel Patroon als Logrus gelopen. Hij ging bijna dood aan de Logrus, het heeft hem maanden gekost te herstellen. Hij is er bijna gek van geworden. De Logrus is heel gevaarlijk, als hij het hier zou oproepen, kan hij hier alles brassen. In een schaduw opgeroepen, brast het die hele schaduw. Mensen die dat deden om zichzelf te redden, hielpen zichzelf zo nog meer in de nesten. Ook riepen ze een schaduwstorm op waarmee ze behalve die Schaduw er nog veel meer sloopten.
Hij heeft een Logrus-tentakel. Daar kun je mee zoeken en vinden in alle schaduwen. Hij geeft de opdracht geven om dingen te zoeken. Het effect van Ronardo’s handsschoen is niet helemaal hetzelfde, zegt hij, nadat hij gevraagd heeft aan Ronardo om een tweede zakje patat te halen. Ronardo zag dat er de tweede keer iets veranderde met zijn gezicht, alsof hij een soort masker droeg. Op zijn vraag vertelt Merlijn dat als hij de Logrus voor de geest haalt, magie kan zien. Op die manier kan hij zich ook spreuken voor geest halen.

Rhex heeft iets wat hij zou willen hebben. Hij wil in ruil daarvoor een kaartje geven van zichzelf. Als Rhex het een keer nodig heeft, kan hij Merlijn troeven die hem dan kan uitleggen hoe hij wel door schaduwen kan reizen.
Julian wil weten wie de vader van Rhex is. Rhexenor beweert dat het geheim is.

Merlijn en Rhexenor gaan even apart staan en Merlijn geeft hem een kaartje. Het ziet eruit als Merlijn met spiraal daar doorheen getekend. Dat is een beveiliging, alleen Rhex kan dit kaartje gebruiken. Als hij het aan iemand anders zal geven, ontploft het. Wanneer Rhex hem roept, zal hij hem leren om in een bepaalde vorm te shapeshiften waarmee hij toch door schaduwen kan reizen. Rhex geeft hem het kaartje van Dworkin in ruil.

Als hij terug komt vraagt Julian hem wie zijn vader is? Is dat zo geheim? Rhexenor wil die informatie alleen ruilen. Julian zegt dat hij komt er toch achter komt. Hij houdt niet zo van dat spel. Zijn broers doen er aan ja. Hij heeft hem een zak met schubben gegeven en daarvoor ook niets terug gevraagd. Maar als Rhex zo graag wil zal hij hem de naam geven van wie voor hem het schild kan maken. Een dwerg die op een bepaalde wereld woont, Wayland. Het lijkt wel zowat een broer van Dworkin. Op die wereld zijn veel grote wouden en ridders en monsters. De ridders hebben vaak een eigen koninkrijk. Arthur is de naam van de koning.
Rhexenor vertelt dat hij de zoon is van Nicolas Hendrake. Julian kent de familie als één van vechtersbazen. Hij heeft wel eens tegen Nicolas gevochten, Eric heeft hem verslagen. Eric is bij die gevechten toch overleden en begraven door zijn broers en zusters.
Toen Eric dood was, kwam er meer ruzie binnen de familie. Toen kwam Oberon en die was weer koning. Hij gaf heel veel bevelen en zo hebben ze de oorlog gewonnen. Intussen had Brand het patroon verziekt. Oberon ging het repareren en dat heeft hem zijn leven gekost, al is zijn lijk nooit gevonden. Daarna heeft Corwin het gerepareerd en iedereen verwachtte dat hij de nieuwe koning zou worden. Maar in plaats van hem wees de Eenhoorn Random aan.

Rhexenor gaat de spiesjes halen, één siskebab is nog niet gaar. Hij raakt het even aan met zijn vinger en het is gaar.

Merlijn vertelt dat Benedict een nephand heeft. Het wordt de hand van Oberon genoemd. Corwin deed er raar over, het heeft iets met Tir-nan-ocht te maken, dat is altijd raar.
Hebben we dat patroon eigenlijk al gelopen? Nee, en ook niet in Rebma. Dat laatste patroon heeft hij ook niet gelopen, ze willen er niemand bij laten. Rebmanen zijn niet dol op Amberieten.
Tir-nan-ocht zie je bij bepaald maanlicht verschijnen en je moet het patroon nog snel lopen ook. Je ziet er rare dingen, het is er niet pluis. Hij weet verschil niet tussen het Rebma en het Amber patroon.
Jurt wordt uitgeleverd aan Amber wegens moord. Aangezien het huidige verdrag russen Amber en Chaos moeten ze hem uitleveren. Jurt is niet te veel waard, ook al maakt zijn moeder bombarie, dat is de enige.
Hij gelooft niet dat Jurt zijn volle broer is. Ik verteld dat Corwin zei dat sommige diervormen een zwangerschap kunnen uitstellen. Volgens Merlijk zwamt Corwin en Julian knikt.
Merlijn heeft het Oerpatroon niet gelopen. Het wordt heel zwaar bewaakt door een griffioen. En onder andere door Dworkin.

De aanslagen van Luke hadden te maken met diens toenmalige anti Amberstemming, als zoon van Brand en Jasra. Merlijn en Luke waren echter ook vrienden.

Zin om iets leuks te vertellen? vraagt hij aan Ronardo. Over wat je hebt meegemaakt bijvoorbeeld?
Rhex vraagt hoe hij het vindt om meer met anderen bezig te zijn dan met zichzelf. Volgens de regels van anderen leven, bedoelt hij. Je steeds aan een andere aanpassen lijkt Rhex moeilijk. Bij Dworkin studeren is niet echt mogelijk, denkt Merlijn. Dat van de anderen is al lang geleden. Toen was Dworkin niet gek, nu ook niet meer. Volgens Julian is Dworkin echter nooit gek of normaal geweest.
Ik vraag hem hoe hij aan mijn troef komt. Die heeft hij overgetekend, dat is niet zo moeilijk. Hij heeft hem verbeterd nadat hij me had gezien. De kunst van het Troeven maken is om het zo nonchalant te doen dat het minder moeilijk is.

Dworkin is van de familie Bariman, een Chaosfamilie uit de Hoven. Waar komen die dan vandaan, wil Ronardo weten. Het gesprek komt op parallelle universums en schaduwen.

Merlijn vindt Rhexenor een typische Hendrake. Als een Hendrake niet kan vechten, verveelt hij zich. Desnoods verzinnen ze een oorlog of lokken er eentje uit. Anders worden ze echt vervelend. Heel herkenbaar voor Merlijn, hij is tussen hen opgegroeid. Dierde is veel subtieler, ze heeft ze echt achter haar ellebogen. Corwin denkt dat ze een soort Heilige is. Merlijn denkt eerder dat ze vol verrassingen zit, zoals gaan met een Chaosiet, terwijl de oorlog volop bezig is.
Merlijn verwijst Ronardo met zijn vragen naar zijn moeder, Bleys en Brand (heeft veel antwoorden), Eric en Oberon. Van Dworkin wordt je niet veel wijzer. Suhuy, een Chaosmeester van de Logrus, weet echter ook vele antwoorden. Verder de Eenhoorn of Serpent. De Eenhoorn wil alleen ruilen. Over vragen met betrekking tot toverij moet hij bij Mandor wezen en sommige demonen weten antwoorden. Corwin heeft ook bepaalde antwoorden. Als je zijn vader iets vraagt, zit hij zich altijd af te vragen waarom je dat vraagt, dus dat is vervelend. Dat herinner ik me nog, waarop Merlijn zegt dat Corwin een tijd gedacht heeft dat ik zijn dochter was. Ik zeg dat het niet zo vreemd gedacht was van Corwin, aangezien mijn moeder niet weet wie mijn vader is.
Mijn moeder wordt slettebak genoemd door Ronardo. Ik zeg dat ik dat zo niet zie en ook van hem niet wens te horen. Ronardo bindt in, zo had hij het niet bedoeld.
“En als ik het wel zo bedoel?” wil Rexenor weten. Julian vraagt hem of hij met hem wil vechten, “Je hebt het wel over de vrouw met wie ik een kind heb.” Och nee, Rhexenor bedoelde het ook niet zo.
Merlijn heeft heel lang een jaarlijkse aanslag gehad, gepleegd door zijn beste vriend. Je kunt niemand vertrouwen en vroeger heeft hij veel domme dingen gedaan.

Ik vraag waar we moeten zijn voor Baron Bayle, we zullen hem morgen eens gaan bezoeken. Deze woont ten noorden van Amber, in het westen ligt de zee.
Julian weet niet wat er ten oosten van Arden ligt, het woud is immens groot.

Dan pakt Merlijn een kaartje. Er staat een wiel op afgebeeld en verdwijnt. Rhex vindt hem arrogant, Julian kent er die arroganter zijn. Hij ziet Merlijn meer als iemand met veel ambities.
Ronardo en Rhexenor beginnen over allerlei familieleden. Julian adviseert hen om die familieleden zelf te leren kennen en hun eigen mening te vormen. Ook raadt hij af om steeds dingen over Oberon te zeggen. Zelf heeft hij ervaren dat je dan behoorlijk in de problemen kunt raken.

Julian begint met opruimen. Dadelijk zal het hier verstoken zijn van de muggen en kunnen we maar beter binnen zijn. Rhexenor vraagt zich af of het probleem niet opgelost kan worden met een beetje magie.
Binnen vraagt Julian hem of hij niet iets met wolven had. Omdat hij het tegen Merlijn had over vijanden. Dat met die wolven is nooit opgelost, Rhex weet niet waar te beginnen. Het waren dikke grote wolven. De honden van Julian lijken er niet op. Rhex denkt trouwens dat honden hem niet mogen, ze ruiken iets aan hem. Maar Flora heeft toch ook wolven, misschien is zij degene die ze op hem heeft afgestuurd. Kan zijn, denkt Julian. Je zult haar beledigd hebben en dan wil ze je een lesje leren. Rhexenor kan zich niet herinneren dat hij dat gedaan heeft, waarop Julian hem fijntjes herinnert aan het feit dat hij nog geen uur geleden zowel Merlijn, Morwenna als Julian heeft beledigd.
Hij vraagt of we blijven overnachten. Deze lodge heeft een bovenverdieping met kleine slaapkamers voorzien van een stevig houten bed, matrassen en kussens. Het ligt wel lekker. Er is één badkamer voor ons allemaal en ook is er een wc: een gat. Julian heeft geen zin om een watertank te maken boven om het spoelen te vereenvoudigen, vooral niet omdat het een idee van Corwin en Random is.
De naam Random is gewoon een naam, het betekent ook willekeur. Julian denkt dat Random het leuk vindt om zich naar zijn naam te gedragen.

In de woonkamer is een kast met boeken, waarvan hij er een aantal zelf gemaakt heeft. Eentje gaat over hellehonden. In het boek schetsen van zijn honden. Er is ook een boek over havikentraining. Deze zijn meer nog dan de paarden getraind in tracking door Schaduw heen. Verder een boek over paarden en hoe een paard te trainen. Het vierde boek gaat over wachters van het woud. Dat is nog niet af. Het gaat over een soort bomen en er zijn voorbeelden van een aantal beelden. Er is een vreemd verhaal over bomen die kunnen bewegen en kunnen brassen en hoe je die dan maakt. Je moet er dingen voor kunnen die Ronardo niet kan, bepaalde krachten.
Julian komt weer naar beneden en zegt dat er wijn achter in de keuken is. Daar zijn ook de mokken. Rhex gaat wijn halen. Ik lees het boek over paardentraining door. Morgenstern staat er in beschreven: daar heeft hij een heleboel macht in zitten. Het paard kan vechten, heeft een groot uithoudingsvermogen, kan dingen vinden in schaduw en er doorheen reizen. Morgenstern is een groot paard.

Rhex vertelt over reuzengeiten en centaurs en dergelijke. Julian schaakt met Ronardo. Hij is wat beter dan Ronardo.
De laatste keer in was ik in een lodge in een soort van Arden. Deze lodge heeft een kast met spullen, waarvan ik niet wist dat hij ze verzamelde.
Ik zie een kistje, heel erg oud: een beeldje van een aardmoeder; een verzameling edelstenen; een soort toverstafje met een kristalletje erop en een krom mes, heel oud en sikkelachtig.
Ronardo sleept er met veel moeite een remise uit. Julian zegt moe te worden. Hij heeft handdoeken, lakens enzo op onze kamers neergelegd. We mogen wijn mee naar boven nemen, morgen is het weer vroeg dag.
Rhex zegt dat hij morgen meegaat met ons. Ik heb gemerkt dat Julian zich eigenaardig gedraagt tegen anderen. Het is toch een beetje een zonderling hoor, maar dat zeggen ze van mij ook.

De volgende dag wordt ik uitgerust weerwakker van de geur van versgebakken brood. Aan tafel zijn er broodjes, worst en kaas en er is pap. Rhexenor herinnert zich dat zijn moeder ook wel zelf brood bakte vroeger. Ook werd hij altijd mee gesleept naar de nieuwste oorlog en legerkampen.

We kunnen vertrekken. Ik vraag Random ons door te halen. Hij haalt mij door en vertelt weg te moeten. En als ik Droppa zie, moet ik hem zeggen dat hij ontslagen is. Hij moet weg. Als je onderweg naar de stallen Droppa ziet, zeg hem maar dat hij ontslagen is. Natuurlijk kom ik dan Droppa tegen die ‘gezellig’ mee loopt. Van zijn ontslag is hij niet onder de indruk. Hij stelt voor een Prinsentoto organiseren in het kader van “Morwenna zoekt een minnaar”. En of ik Irak ken, ik schijn mijn paard naar één of andere operatie daar genoemd te hebben. Dat komt mij niet bekend voor. Ik krijg een rode neus aangereikt, hij noemt me Morwenna het clowntje en neemt dan afscheid.

Ronardo krijgt troefcontact met Fiona terwijl hij zit te eten. Het schijnt dat ze al en poosje probeert hem te bereiken. Ronardo vertelt van het standbeeld en dat Bleys vertelt heeft van de lijken van de vrouwen van Oberon. Waarom belt ze eigenlijk? Zij heeft ook met Bleys gepraat. Ze gaat weg uit kasteel Amber, een goed idee van Bleys. Ze gaat gewoon weer met een eigen laboratorium beginnen. Ook hebben ze gepraat over Abyss spullen. Dat is ook een power, en intelligent. De Abyss is een wereld op zichzelf. Een theorie van Bleys is dat het een spookwereld is. De materiele dingen staan stil, terwijl de dingen zonder lichaam vrij bewegen. Zoals geesten ja. De Handsschoen is er ooit in gedonderd en heeft iets van Abyss power. Er zit misschien een geest in. Ronardo zegt dat hij bij Julian is en dat Merlijn langs kwam. Die zei dat Logrus ook ongeveer zo werkt. Misschien is er een verkeerde geest in de handsschoen.
Een onderzoek zal kunnen uitwijzen of dit inderdaad een effect van de Abyss is of Logrus power is. Het één hoeft niet met het ander te maken te hebben. Misschien heeft de handsschoen heel lang daar gelegen. Ook is het verstandig om Dierdre in de gaten houden, het kan zijn dat ze niet Dierdre is. Dan is haar geest in de Abyss en iets anders in Dierdre. Het is niet aan haar om dat uit te zoeken, meer iets voor Corwin.
Ook heeft ze nagedacht over het verhaal van die handelaar en de geest. Het lijkt haar het beste iemand te zoeken die er verstand heeft. Bleys bijvoorbeeld.

Rhex wordt ook getroefd. Zijn moeder vraagt hem om een tijdje te komen vechten in haar leger. Rhex zegt eerst baron Bayle op te moeten zoeken. Ze vertelt dat zij en haar manschappen bandieten aan de grens hebben opgezocht en ze nu gaan opjagen.

Ik troef Julian om hem van Bleys te vertellen. Hij is maar matig geïnteresseerd. Hij zegt dat we ook van zijn huis uit kunnen vertrekken richting Bayle.
Men haast zich om de paarden te zadelen. Ze lopen grijnzend rond en ze haasten zich om me te helpen. Ook zorgen ze voor een mand met proviand.

Ik troef Ronardo, maar omdat ik de paarden nog niet allemaal heb, moet ik het contact verbreken. Waarop hij mij troeft, terwijl ik nog met de kaart in mijn handen sta. Zo zie je elkaar een stuk beter. Hij zegt: ik haal je door en ik ben erdoor met de paarden. Hij heeft geen hand hoeven uitsteken.

De honden krijgen nu eten. Julian vertelt dat hij vandaag wat figuren uit het gaat woud pesten, ze zullen het weten dat ze in zijn woud zijn gekomen. Hij vertrekt op zijn grote paard, de honden gaan mee.

White Beauty is blij Ron te zien. Het paard van Rhex heet Vengeance. We weten niet precies waar we heen moeten, ik vraag Phillipien de weg te wijzen. Ze vindt dat geweldig en verdwijnt binnen een paar seconden. Normaal gaan vogels zo snel niet, weten zelfs Rhex en Ron. Dan horen we een kreet, ik zie dat Phillipien naar beneden duikt. Even later blijkt dat ze een babyhertje te pakken heeft. Het is een bloederig geheel, Ron zegt dat hij toch al een hekel aan die film had. Als ze genoeg gegeten heeft, stijgt ze weer omhoog.

Rhex is als eerste bij het monster. Er komt rook uit de grond. En er zijn ogen in het monster. Rhex stopt het paard. Langzaam krijgt het monster meer vorm. De rook wordt dichter en het heeft grote armen. Rhex hakt er met Helios op los, de rook gaat even uit elkaar en weer aan elkaar. Ronardo vindt het een beetje nep en haalt een fan te voorschijn. Het monster doet zijn handen bij elkaar, de rook prikt in Rhexenors longen en hij krijgt het benauwd en moet hoesten. Hij probeert om weg te komen. Na een paar stappen, zakt het paard in elkaar. Ron heeft nu een batterij. De fan werkt nog steeds niet. Het monster valt Rhex weer aan. Ronardo pakt een blaasbalg. Ik roep STOP! Daar kan het niet goed tegen. Rhex maakt dat hij weg komt en komt bij ons. De armen worden groter.

Een man achter ons spreekt vreemde woorden, plotseling een enorme wind en het ding is weg. Dat was een demon, zegt de man. Het paard van Rhex leeft nog, Rhex verzorgt hem.
De man heeft rode ogen, vlammend rood haar en nette kleren aan. Om zijn arm 2 armbanden. Uit zijn zak haalt hij een zonnebril en zet die op. “Goedendag dame,” zegt hij beleefd tegen mij.
Hij heet Dennis. Ronardo kent hij. Wat doet U hier? wil deze weten.
“Dat ziet U toch, ik ben net op tijd.”
“Hoe wist je dat we een wezen hier tegen zouden komen?”
“Ik dacht U kunt wat hulp gebruiken, ik kom mijn diensten aanbieden.”
“Heeft Bleys je zelf gestuurd?” vraagt Ronardo.
“Hij is zojuist gearriveerd. “Vergeef me de snelle introductie. Dit was een halfcorporiale demon zoals wel vaker in randgebied van Chaos. Deze was gevoelig voor magie. Anders is het beter snel weg te rennen en de adem in te houden.”
“We waren op zoek naar een expert,” zegt Ron. Rhexenor noemt de man Dennis de Menace.
“Dat is wel humor,” zegt de man, zonder een spier van zijn gezicht te vertrekken. Hij is een expert in demonen en heeft verstand van Abyss wezens.
“We hadden er één nodig die ons alles kon vertellen, we moesten volgens mijn moeder maar een expert vragen, Bleys ofzo,” zegt Ronardo.
“Wanneer komt dan die expert?” vraagt Dennis. Hij kan ons van dienst zijn met het opsporen van non corporale wezens. Die hebben geen rust nodig, ze kunnen je dag en nacht volgen tot je het opgeeft.

We gaan verder te paard. Dennis blijft naast ons lopen, hoe snel we ook gaan. Ik weet niet wat voor iemand dat is. Hij zweet niet, wordt niet moe en dan die rare bril en die eeuwige glimlach.
Rhex vraagt hem hoe hij geleerd heeft om zo te lopen. Gewoon, zegt hij zonder hijgen.

In het dorp vlak bij het landgoed stijgen we af bij een herberg. De paarden weigeren het vieze water. De dorpelingen regelen schoon water. “Jason heeft weer vieze bakken zeker.”
Dat is de waard van de herberg, een dikke vent die de tafels aait met doek bij wijze van schoonmaken. Hij doet zijn best netjes te praten en spreekt alle mogelijke verschillende dialecten door elkaar. Ik bestel net als de anderen bier. Hij wil me wijn of bronwater aansmeren. Ook zorgt hij voor hompen ham en kaas. Hakt daarbij in zijn vinger en loopt nu met die poetsdoek om die vinger gewonden.
Koffie en thee kan hij ook zetten, zegt hij tegen mij. We vragen hem naar de hofleverancier. Te hooghartig, vindt Jason, maar hij heeft een mooie dochter.
Dennis vraagt ons of de waard dood moet, hij vindt hem irritant. Nee, van ons hoeft hij niet dood. Waarop Dennis naar de man toeloopt en “Het is niet erg, u hoeft niet dood,” tegen hem zegt, die dan maakt dat hij weg komt. Dennis zegt dat hij het hier vies en onhygiënisch vindt en je wordt ook nog beledigd door een waardspersoon. Verder is het een stijlloos establishment. Het bier en de kaas smaken goed. Jason laat zich niet meer zien. We laten geld achter.
De bevolking lijkt wat bang voor ons te zijn. Dennis gaat een paard regelen en komt weer terug met een paard.
We rijden in een heuvelachtig duingebied met wijnranken en zien mensen die druiven aan het plukken zijn.
Dan komen we aan bij het landgoed Bayle, we zien de afbeelding van een kroontje boven de hekken. Bij het huis zien we een heel mooie dame met lang blond haar en blauwe ogen van een jaar of 26. Ze glimlacht vriendelijk.
“Welkom vreemdelingen,” zegt ze. Wij stellen ons ook voor en zeggen dat we voor onderzoek hier zijn. Ze rent naar binnen en haalt haar vader, een oudere man met grijzend haar en een dolk aan de zijde. Of we een inspectie van de wijn komen doen? Nee? Jammer.
Hij nodigt ons binnen en de paarden worden verzorgd door Johan, die Hendrik en Pieter er bij roept als hij de grote beesten ziet.
We worden uitgenodigd in de werkkamer van de baron, Vinnta is er niet bij. We krijgen wat van de wijn van dit jaar.
We vragen of hij hier vreemde ontmoetingen heeft gehad. Misschien met rondtrekkende vreemdelingen? Nee, wij hebben niemand vermoord (nog niet, mompelt Dennis), maar het heeft mogelijk wel te maken met moord.
Vinnta wordt geroepen en ze doet bijna meteen de deur open. Ze gaat er bij zitten, ze is een beetje obstinaat. De baron heet trouwens Henry. “Luister Vinnta, deze 3 koningskinderen komen met een verhaal over moord.”
“Nee,” zegt Dennis, “Wij hebben niemand vermoord.” Hij gaat rondkijken en zo te horen gaat dat niet bepaald netjes. Aangezien dit niet erg beleefd is, ga ik hem achterna om te proberen hem te stoppen. Het is een ravage en een spoor van mensen die geschrokken zijn. Het onderzoek is voltooid, zegt Dennis. De baron stelde het onderzoek niet erg op prijs.

Vinnta zegt dat ze nooit met is Merlijn omgegaan. Dat zijn allemaal roddels en het is niet waar. “Hij was er ineens, in mijn slaapkamer, met een andere vent. Dat is trouwens een knappe jongen, maar ik kende ze allebei niet. Ze hebben zich niet voorgesteld, later hoorde ze dat het Merlijn was. Oh, heet die knappe Mandor? Dat hoor ik nu pas.”
Ze zeiden dat ze haar geholpen hadden. Wanneer was dat? Dat weet ze niet. Een lange tijd geleden, zeker een jaar. Wat ze voor die tijd deed? Gewoon van alles. Er zat een soort demon in haar, maar die is er nu uit. Zij vindt het eng. Dennis niet. Haar Pa vindt het fascinerend. Dennis denkt niet dat ze bezeten is. Er is nergens bloed zoals op dat altaar, zegt Dennis. Het enige bloed dat we gezien hebben is dat van de waard. Dat is verdacht vindt hij, we hebben de vrouw van de waard niet gezien. Ze zal wel vermoord zijn, denkt hij, dat met die vinger was om de geur van het bloed te verhullen. De vijand is slim, behoorlijk slim en hij zit hier tijd te verspillen. Hij gaat de kamer uit en rijdt weg op zijn paard. Rhexenor gaat er achteraan.
“Hebben jullie het over dat rare figuur?” vraagt Vinnta, “Die waard kijkt me steeds raar aan. Heel raar. Vorige week nog!”
We nemen nog een glas wijn en gaan dan achter Rhexenor en Dennis aan.

Bij de herberg springt Dennis van het paard en holt de herberg binnen. Doordat zijn paard veel kleiner is dan dat van ons, hebben we hem weten in te halen en we gaan achter hem aan. We horen twee verschrikte kreten. Even later komt Dennis weer naar buiten: hij heeft alles onderzocht en er is niets te vinden. De vrouw, Marie, leeft nog.

Morwenna.

No comments:

Post a Comment

Iets toe te voegen of op te merken? Graag!