Wednesday 18 March 2009

Tir-na Nog'th/ Hans en Grietje/ Hera

Tir-na Nog’ht
Morwenna bevindt zich in een vrij groot Romeins paleis waar ook mensen wonen. Het is niet echt Romeins, meer de stijl. Een en ander doet wat priesterachtig aan, zowel de mannen als de vrouwen lopen in gewaden. De vrouwen hebben lange, donkere jurken met een diep decolleté, armen bloot en dragen een soort lange omslagsjaals van donkerpaars fluweel. De sjaals zijn versierd in allerlei kleuren stiksels, zoals zilver, goud, wit en violet. Zo ook Dulcimea, die haar lange bruine haar trouwens opgestoken heeft door middel van Japans aandoende sikkelvormige haarpinnen.
De mannen gaan in een lange mantel en dragen daaronder paarse overhemden met een hoge kraag. Ze hebben wijde mouwen, ook met stiksels. Op hun hoofden een vierkant plat hoofddeksel. De kleding is tamelijk donker. Het paleis heeft marmeren vloeren, zuilen en er zijn beelden die Morwenna niet vertrouwd. Ze zijn iets te levensecht, ze voelt zich er niet op haar gemak, sommige beelden lijken bevroren mensen. Het licht is schaduwachtig, de kleren van de beelden zijn echt gebeeldhouwd. Er zijn stille vijvers waar ze langs loopt, bodemloze vijvers. Wel zichtbare wanden en helder water, geen bodem. Er zijn geluiden van stromend water te horen, niet na te gaan waarvandaan die komen.
Ze komt in een zaal met een prachtig plafond, zuilen en beelden. Verder is het helemaal leeg. De vloer is van een soort mozaïek. Leeg, echt leeg. Ooit zal er feest zijn gehouden. Er ontbreekt iets, dat is vervelend, ze heeft daar last van. Ze kan zich niet herinneren waarom ze door dit paleis dwaalt. Ze was toch in gesprek met Dulcimea? Dan gaat er gaat een deur open en komt deze eraan. Het is zo gemakkelijk hier te verdwalen, zegt ze. Morwenna zal vast honger hebben, ze is twee dagen geleden uit het gesprek verdwenen. Volgens Morwenna is ze niet langer dan een uurtje of twee aan het rondkijken. En ze heeft honger. In het paleis is er niet echt te eten en Dulcimea vraagt waar ze normaal eet. Thuis, zegt Morwenna. En anders in een herberg. Ze nodigt haar betovergrootmoeder uit om mee te eten. Oma neemt haar aan de arm, maar laat Morwenna de weg zelf uitzoeken, ze vindt het beter als deze voorop gaat.
Ergens bij een paar buitendeuren, doet Morwenna deze open en gaat naar buiten. Het is donker, koud, guur en het sneeuwt, het gehuil van wolven is te horen. Bovendien staat ze aan de rand van een afgrond. Oma vindt dat ze rare eetgewoontes heeft, de kleindochter is in de war. Ze herinnert zich eerder in de stad een herberg tegen gekomen te zijn, er hoort toch een stad te zijn? Dulcimea vraagt of ze Rome bedoeld.
Ze gaan door nog een gang, komen bij andere deuren, terwijl Morwenna denkt aan de stad eerder. Toch mist er iets, het klopt gewoon niet. Deze keer leiden de deuren naar een trap en zien ze de stad liggen. Ze zijn gekleed als rijke Romeinse dames en gaan naar de stad, al die tijd moet Morwenna leiden, dat is beter aldus haar oma. Ze gaat op zoek naar een Romeins eethuis, uiteraard voor rijkere mensen. Er is er één niet ver van het paleis vandaan. Door een slaaf worden ze naar ligbanken aan een aanligtafel geleid. Als Morwenna zegt dat dit voor haar nieuw is, zegt oma dat ze eerder zei dat ze hier iedere dag zou komen…
Het eten is goed, de wijn ook. Oma eet en drinkt maar weinig, Morwenna eet en drinkt voor twee.

De Weglopers
Rhexenor heeft de vent gemarteld en hem eten gevoerd. Hij gaat dan wat checken. Hij onderzoekt Guillaume, die is boos en scheldt hem uit voor dief. Rhex steelt zijn geld en troeven van een paar jongelui die hij niet herkent, op de achterkant staat een serpent afgebeeld. Hij shapehift naar een slang, dat blijkt toch erg moeilijk te zijn, daar hij dit nog nooit heeft gedaan. Pijnlijk ook. Zijn rugzak is geshapeshift in zijn rug. Dit maakt hij zo goed mogelijk weer in orde, uit zijn rugzak haalt hij zijn foto en verandert terug in zichzelf. Toch voelt het een beetje verkeerd, maar wat? Hij is heel moe en gaat wat eten. Guillaume vindt hem een slechte shapeshifter. Hij mag zichzelf in zijn spiegel bekijken. Hij kijkt zichzelf aan met slangenogen en heeft een gevorkte tong. Heeft wel wat.
Rhexenor maakt het touw wat losser als hij zogenaamd controleert, gaat het bos weer in, maakt zichzelf onzichtbaar en onhoorbaar met zijn helm en doet alsof hij maakt dat hij wegkomt terwijl hij in de buurt blijft afwachten.
Uiteindelijk, na zichzelf te eten gegeven hebben met een paar bijzonder lange armen, maakt Guillaume zichzelf los en gaat weg. Rhexenor volgt op afstand, probeert zich te shapeshiften in een sneller wezen en de Feniks erbij te halen, maar in dat harnas is niet zo geweldig, hij krijgt een enorme hoofdpijn. Het wordt zelfs zwart voor zijn ogen en als hij bijkomt heeft hij een bonkende hoofdpijn. Hij zet zijn helm af, dat is veel minder heet. Hij heeft een gigantische hoofdpijn. Dat harnas irriteert en doet zeer. Shapeshift lukt niet vanwege de hoofdpijn. Als hij een poosje nergens aan denkt, wordt alles minder en normaal.
Hij gaat slapen om in de droomwereld te komen, doezelen lukt wel na wat gegeten te hebben. Dan staat hij met een ruk in een zaal van het gebouw waar was afgesproken. Paleis Amber. Het duurt even en dan arriveert Iolanthe. Ze komt hier vaker, hij ziet er raar uit. Hij bekijkt zichzelf in een spiegel, hij is perfect, stoer, knap, geeft een beetje licht, is een echte held.
Dat is heel gevaarlijk! Heeft hij ook nog met troeven zitten klooien? Ze ziet aan hem iets met troef, shapeshift, iets smerigs en Feniks tegelijk? Huh? Hij stopte de troeven alleen maar in zijn rugzak, tante Fiona gebruikt ook rustig 7 powers tegelijk? Heeft hij dan een psyche zoals Fiona? Neuh, maar al doende leert men… Zij ziet hem als half slang, een wolf, een klein jochie en een stoere held.
Dan wil hij de waarheid zien in de spiegel en ziet Dyenne die zegt: Rhexenor, ik mis je. Dan zijn dochter die ‘papa’ zegt met een rammelaartje in haar hand. Of zichzelf als stoere held. Dan gebruikt hij de Feniks om zichzelf te zijn.
Hij gaat op een stoel zitten. Hij vraagt of hij met behulp van Feniks en dromen het jonge stel kan vinden. Ze wil weten wat hij gaat doen. Hij gaat met ze praten en als ze niet luisteren, ze dwingen om te doen wat de ouderen vinden. Het zijn van die weglopers. Met Feniks powers kun je geen gemene dingen doen, het opsporen moet hij zelf doen. Hij kreeg toch hoofdpijn? Wat hij niet moet doen is 4 powers tegelijk gebruiken, hij heeft dringend les nodig. Wat wilde hij met de spiegel? Ze laat zien zoals ze hem ziet, een rare jongen met een half slangenhoofd, vastzittend in boeien en hij heeft wolvenpoten. Hij gaat maar weer terug en wordt wakker, hij is best uitgerust.
Hij shapeshift en maakt een hondenneus om het spoor van Guillaume te volgen. Hij gaat niet in een rechte lijn ergens heen. Na een poosje komt hij bij een herberg, daar is hij waarschijnlijk naar binnen gegaan. Hij snuffelt verder, hij ziet door een raampje Guillaume in een kamer zitten. Hij praat met iemand, met een meisje. Rhexenor herkent haar niet ze is erg knap. Ze geeft hem iets, zo te zien een troef, Rhex shift zijn oren.
“Misschien moet je dan maar terug gaan naar je ouders en net te doen of er niets aan de hand is.” De jongen staat op en verdwijnt door middel van troef. Het meisje zucht, staat op, kijkt uit het raam en doet dan de gordijntjes dicht. Ze lijkt aan het inpakken te zijn.
Rhexenor gaat de herberg binnen als zijnde Martin, tenslotte heeft hij op diens uiterlijk tot vervelens toe geoefend, zoals we nog maar al te goed weten.
Binnen is er een reus aan het zuipen. Hij lacht om de moppen van iemand anders. Hij ziet er stoer uit, draagt een haarband. Het meisje komt de trap af en zegt tegen de reus dat ze zullen gaan. Hij drinkt eerst zijn bier uit, zij zegt dat het hier niet pluis is. Rhexenor gaat alvast naar buiten, wordt dankzij zijn harnas weer onzichtbaar en hij volgt het stel dat wat later naar buiten komt. De reus komt waarschijnlijk van deze wereld, zij is niet van hier. Bij een kruising zijn ze uit elkaar gegaan. Hij volgt de kleinere voetsporen naar rechts en komt bij een dun draadje dat over de weg is gespannen. Hij ziet dat het meisje zit te wachten op haar achtervolger. Rhex schudt ergens aan de struiken, de reus springt tevoorschijn en hakt erop in… Uiteindelijk gaan ze vechten. Hij speelt vals, is niet alleen onzichtbaar, maar hij probeert ook de reus naar de draad toe te leiden. Deze laat zich beetnemen en struikelt over het draadje in een valkuil. Zij roept ‘Nee! Jonas!’ De reus heet dus Jonas weten we nu.

Atlantis
Ronardo staat in een koepel als 30 jarige man. Hij troeft naar Fiona op de toiletten. Ze lijkt wat minder moe, alles is goed hoor. Ze ziet er keurig uit, draagt een groen met rood pakje en rode handschoenen. Ze heeft altijd tijd voor hem. Hij wil haar door halen, liever ergens anders dan op de herentoiletten dan. Hij loopt naar buiten en haalt haar door. Ze draagt een groene rok en een rode maillot. Erg rood met groen. Waarom ziet zij er zo netjes uit? Dat doet ze toch vaker? Dit is kantoorkleding. De mannen kijken wel naar haar.
Waarom ziet Ronardo er zo stom uit? Anders herkennen ze hem. Hij is op het nieuws. Er is een ontploffing hoorbaar, de koepel dreunt. In een newsflash komt het gebeuren met Ronardo, Julian en de activisten weer voorbij, deze keer uitgebreid met de huidige situatie. Er klinkt weer een dreun. Mensen beginnen weg te rennen. Intussen showt Ronardo de muur. Fiona lijkt de huidige toestand wel aan te staan. Het lekt hier en daar, er is niemand meer in de koepel.
Hij wil weten waar de poort heen gaat. Hij vertelt hoe en wat ze al hebben uitgevonden. Zij wil de tekening op het politiebureau zien, het bureau is in rep en roer, ze lopen overal gewoon langs en gaan de cel binnen. Hij laat de tekening zien, ze raakt deze aan met een blote hand.
Ze kunnen proberen om de poort open te krijgen of proberen om Moyra te volgen. Ze weet niet of één van deze voornemens gaat lukken. Dan liever door de poort, besluit hij. Weer naar de koepel die op barsten staat. Ze raakt de muur aan, onderzoekt en mompelt iets en er komt licht vanaf. Het is geen Patroon, ook niet helemaal Troef en er hoort muziek bij. Ronardo raadt haar aan iets met Feniks te doen. Even niet, zegt ze. Hij neuriet het deuntje en er verschijnt een opening. Dat is gemakkelijk, ze heeft er alleen energie ingestopt, de energie die er hing sterker gemaakt. Hij vraagt met welke power of welk item, dan kan hij het een volgende keer zelf. Een mengeling van Troef en conjuration en nog iets, zegt ze. Ze sloot aan op haar eigen projecten om ergens macht vandaan te halen. Hij laat de hond zien, ze aait hem, de hond hapt. Ze is echter niet bang, op aanwijzing van haar zoon krauwt hem dan achter zijn oren, ze praat tegen hem alsof het een kind is.
Ze gaan door de poort, achter hen horen ze het gerinkel van de instortende koepel. Zij maakt een barrière achter hen. Weer horen ze een aantal explosies.
Ze komen uit in een lange grijze tunnel die door het niets loopt. Een lange lange tunnel, moeder en zoon hebben alle tijd om bij te praten. Zo vertelt hij dat hij, Rhexenor en Morwenna indertijd met Dworkin door een tunnel zijn gegaan om in Amber te komen.
Dit loopt tussen Schaduw door, vertelt ze hem. Blijkbaar maken dat soort wezens een verbinding met poorten. Het verhaal dat hij vertelt over de muzikant klinkt als rattenvanger van Hamelen. Ze heeft in meerdere schaduwen wel eens zoiets gehoord. Ze weet niet waar ze uit gaan komen. Hij vertelt wat hij heeft gemaakt in Huis Amblerash. Ze is zowel trots als geschokt, een mech in een Troef is heel erg heftig! En dat voor Huis Amblerash? Ai! Hij probeert het een beetje te bagatelliseren door te zeggen dat hij en Henry heel voorzichtig zijn geweest, maar om bepaalde redenen stelt dit haar niet bepaald gerust.
Fiona maakt zich overigens wat zorgen, als ze ergens uitkomen waar ze niet zomaar wegkomen, hebben ze een probleem. Ze legt uit dat een hoofdschaduw Aarde is en dat er een aantal verzamelingen Aardes zijn. De wand tussen de Schaduwen is dunner als ze veel op elkaar lijken. Dan is er meer ruimte voor andere gebeurtenissen. Soms is er een groepje Schaduwen waar een gat in zit, waar iets speciaals tussen zit, zoals de Toren van 12 Werelden en de Fontein.
Aan het einde van de tunnel wordt hem gevraagd om Rufus tegen te houden. Het is een rare tunnel, het is haar onbekend hoeveel tijd ze hebben. Ze haalt een stafje ergens vandaan dat ze er doorheen duwt en terug haalt. Magie lijkt daar misschien werken. Ze denkt dat Troef er niet werkt. Hij steekt een blaster erdoorheen, die een lading verbruikt blijkt te hebben. Dat werkt dus ook. De tunnel stort in en ze komen uit zijn de buitenkant van een berg, uit een rotsblok gestapt. In een ander rotsblok is een brandgat van de blaster te zien. In het zand zijn een heleboel voetsporen, ze lopen op een bergpad. In het verhaal van de rattenvanger was ook iets met een berg, zegt Fiona. Ze volgen het pad. In de verte zien ze een dal, er staan wat huisjes. Ze volgen het pad dat daarheen loopt en komen bij een dorpje uit met lieflijke huisjes van vakwerkbouw. Er zijn wat mensen die wat verrast lijken te zijn door hun aanwezigheid. En midden in het dorp staat een standbeeld van een meisje met groen haar. Ze is levensecht.

Tir-na Nog’th
Dulcimea vertelt dat ze niet veel bezoekers krijgen. Over het beïnvloeden van gebeurtenissen zegt ze dat invloed in principe gaat door keuzes te herkennen op bepaald moment en dan andere keuzes te maken op dat moment. Soms, als je er in slaagt op een bepaald moment aanwezig te zijn waardoor je keuzes van andere mensen kunt beïnvloeden, kun je gebeurtenissen ook beïnvloeden. Vanuit Tir-na Nog’th, het paleis kan ze zich bemoeien door iemand te waarschuwen, door iemand iets te laten zien of iets te doen wat indirect invloed heeft van een afstand. Gemakkelijk is bijvoorbeeld dat je een gebeurtenis volgt door een bepaalde lijn te pakken en dan kom je daar uit. Je komt bij een bepaalde persoon uit, deze wordt neergeschoten vanaf een dak. Het kan dan bijvoorbeeld zijn dat het slachtoffer toevallig even naar het dak kijkt. Of er komt iemand anders voorbij. Of er ligt een gouden munt op straat en het slachtoffer bukt zich om deze op te rapen. Het wordt moeilijker als de gebeurtenissen zich buiten een stad bevinden of overdag plaats vinden of op zee.
Je gaat langs de lijnen van het maanlicht, je komt uit bij gebeurtenissen die door maanlicht beschenen worden. Als je heel goed bent, kun je daarvan afwijken. Het zijn waarschijnlijkheden, dingen die hadden kunnen gebeuren. Ingrijpen is een risico, ook voor jezelf. Als je iets beïnvloed zodat je er zelf niet meer bent is toch een probleem… hoewel, je bent er toch niet.
Eén van de redenen dat ze hier zitten is, dat zolang ze hier blijven en zijn, ze er buiten vallen. Ze begeven zich niet tussen de andere wezens. En ze krijgen hier weinig bezoek. De meeste hebben geen geduld. Zij houdt zich bezig met een aantal dingen. Zoals met een lijn die zich uitstrekt van het begin van de tijd tot ver in de toekomst. Een lijn die er niet hoort te zijn, die van buiten onze tijd komt. Deze probeert ze na te pluizen. Er zitten niet teveel vertakkingen in, doch de lijn is moeilijk te volgen door lengte. De lijn komt uit op een moment.
Ze is niet zo bekend met Amber en Hoven, er zijn daar een aantal personen die best machtig zijn.
Wat als er plotseling een nieuwe serie Huizen zou verschijnen met hun eigen Macht, zoals nog een Huis Amber. Waarna onmiddellijk de oorlog begint die ons allemaal ten onder zou richten? Dat is wat er gaat gebeuren in de toekomst. Ze weet niet hoe het ontstaat. De lijn heeft heel weinig aftakkingen en momenten waarop deze te beïnvloeden is en houdt ineens op. Dan gaat deze lopen in de lijnen van haar en Morwenna. De lijn komt van voor het begin van onze tijd. Er zijn wat heel vreemde zijlijnen en dat heeft ook met Morwenna te maken. Morwenna is steeds ergens waar iets niet klopt, zelfs voor Tir-na Nog’th begrippen klopt het niet. De gebeurtenissen zijn zeldzaam, ze raken aan die lijn. Als er iets heel onwaarschijnlijks gebeurt, wat eigenlijk niet kan, zoals tijdreizen gecombineerd met iets dat niet kan. Dan gaat het raken of kruist het. Dan is Tir-na Nog’th ook zichtbaar bij zonneschijn. Op sommige werelden ontstaat een zonsverduistering en Tir-na Nog’th ontstaat overdag.
Haar minnaar (Oberon) was er erg in geïnteresseerd, hij was iemand die wel geduld had en de tijd nam, hij was erg serieus, had ook frivole trekken echter. Tevens melancholische buien, een heel bijzonder iemand. Men zegt dat hij dood is, doch zijn lijn loopt door.
Morwenna is haar directe familie en die lijn volgt ze, ze vindt dat interessant. Over het gebeuren met Lorrayne heeft ze een vermoeden. Er is iets gebeurd waardoor ze is verdwenen in plaats van doodgegaan. Haar lijn maakt een soort van sprong. Dat gebeurt wel vaker, zegt Dulcimea terwijl ze Morwenna strak aankijkt. Dat zit in haar familie, in de nazaten van Dulcimea en het is ontstaan met Lorrayne. Hoe precies weet ze niet. Ze woonde niet hier, ze is hier wel opgegroeid en op een dag kwam haar vader haar halen en deze wilde niet luisteren naar rede. Dulcimea en Lorrayne hebben elkaar nadien gezien in het verborgene. Ze kwam wel eens langs, één of twee keer. En ze ontmoette Lorrayne voordat ze geboren was. Dit komt Morwenna bekend voor, zij ontmoette een zoon van haar ook ruim voor diens verwekking en haar vader heeft haar moeder ontmoet voordat ze elkaar voor het eerst ontmoetten.
Dulcimea zegt over Julian dat ze deze niet zo goed kent, maar de wouden waar hij een band mee heeft, hebben een dergelijk effect. De combinatie van Tir-na Nog’th en Amber maakt dat er dingen gebeuren die onwaarschijnlijk zijn. Oberon zei dat langs de lijn waar een soort oerexplosie is geweest, recht over die lijn, de kans het grootst is dat er onwaarschijnlijke dingen gebeuren. Er stond een stad langs die lijn waar Tir-na Nog’th als eerste is ontstaan. Deze is gevallen en versplinterd. Hij zegt dat de mensen hier zijn ontstaan, Dulcimea denkt hier geboren te zijn. Hij zegt dat het niet het geval is. Het feit dat zij haar ouders niet kent, bewijst niet dat ze hier niet geboren is, vindt ze. Van zichzelf zegt Oberon ook ontstaan te zijn en niet geboren. Wat de kinderen van Lorrayne betreft: ze zijn allemaal dood. Donnal en Judith, de echtgenoot van Judith en één van hun dochters zijn allemaal vermoord. Dat heeft ze kunnen zien en niet kunnen voorkomen.
Haar zoon en dochter leven allebei waarschijnlijk nog. Er is een aantal malen geprobeerd hen ook te vermoorden, als Lorrayne niet was verdwenen, was ze vrij zeker vermoord geweest. Dulcimea heeft haar niet kunnen vinden. Het moorden heeft iets te maken met Oberon en iets met de roodharige oom. Brand ja. Ze denkt dat mijn twee donkerharige ooms er ook veel mee te maken hebben, Eric en Corwin.
Het kan zijn dat ze door verschillende partijen zijn vermoord, mogelijk allemaal door Corwin. Of door Oberon, Brand of Eric. In een enkel geval heeft Caine zelf dingen georganiseerd om zijn dood in scène te zetten.
Er zitten vreemde sprongen in de lijnen van Amberieten die niet kloppen. Ze zegt dat Morwenna Caine heeft gered. Morwenna zegt dat ze toen niet alleen was, maar dat maakt voor Oma niet uit, Morwenna was daar op een eigenlijk onmogelijke manier. Amberieten zijn machtig en kunnen dingen die anderen niet kunnen. Zoals het feit dat Morwenna nu in Tir-na Nog’th verblijft. Misschien is dat voor haar niet zo moeilijk, maar het is onwaarschijnlijk.
Vreemde dingen gaan pas in gang gezet worden op het moment dat Morwenna Patroon loopt. Ze gaat terug naar de oorsprong van die wereld. Dat is het beste en dat zal dan gebeuren. Dan maakt ze waarschijnlijk een sprong. Als ze ergens anders heen gaat, is het onbekend wat er zal gebeuren. Het ligt eraan waarheen ze gaat. Als ze het Patroon nu loopt, gebeuren er andere dingen. Dulcimea gebruikt het Patroon op andere manier, ze heeft er last van. Ze gebruikt de aanwezigheid, meer de kennis van de invloed. Ze ziet dat Morwenna een sterke band heeft met Patroon, dat had Lorrayne ook. Ze had er een hele sterke band mee, ze dacht dat het haar zou beschermen tegen haar vader. Dat zei ze toen ze haar ontmoette. Haar vader nam haar mee toen ze een jaar of 10 was en had plannen met haar. Ze was niet blij met de plannen. Ze was bang voor hem. Als minnaar was hij heel geschikt en begrijpend, romantisch. Die melancholische buien waren soms moeilijk, dan verwachtte hij dat zij dingen voor hem deed om op te vrolijken, zoals zijn rug masseren, of voor hem dansen.

De Weglopers
Rhexenor lacht spottend en wordt zichtbaar. Het meisje reageert geschokt, 'Martin' probeert haar te overtuigen dat hij alleen maar de troeven terug kwam brengen die neef Rhexenor had gestolen. Ze bekijkt hem verbaasd, Martin ziet er heel anders uit dan ze zich kan herinneren, wat heeft hij vreemde kleding aan! 'Martin' zwamt een heel verhaal bij elkaar over zijn neef die één of ander stel achterna zat en toen ene Guillaume bestal en nu hem, 'Martin' dus, alles op laat lossen. Ze kijkt hem wantrouwig aan, hij helpt Jonas uit de valkuil. Er schuilt toch wat waarheid in dat gezegde: ‘wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in.’
Het meisje wil weten waarom hij hen achtervolgt en hoe die neef van hem aan de troeven komt. Ze stelt zich voor als Edwina Amblerash. En ze kent wel een Martin, maar dat is een Amberiet met heel ander haar en oorbellen. Waar heeft hij dat harnas vandaan? Ook de helm komt haar bekend voor. Hij zegt deze ooit van Jurt gehad te hebben. Ze bekijkt de troeven die hij haar net gegeven heeft en doet iets met één van de kaartjes, of hij daar last van heeft? Nee hoor, moet dat dan? Dat kaartje zou degene die het gestolen heeft moeten vervloeken. Ze laat het hem zien, een nepkaartje waar een pipo de clown op staat. (nee, niet Random)
Ze zegt dat Huis Amblerash heel oude tradities heeft die hij als Amberiet niet zal kunnen begrijpen, daar Amberieten mogen trouwen met wie ze willen. Er is er zelfs eentje officieel met een keukenmeisje getrouwd. Zij, de jongeren , hebben geholpen het stel te verstoppen. Er is namelijk een regel die zegt dat je na een aantal weken kunt trouwen met degene die je hebt ontvoerd. Ze moeten er alleen maar de Hogepriester van het Serpent bij halen… (is dat niet toevallig iemand van Amblerash? Hoezo probleem…)
Ze vertrouwt 'Martin' nog steeds niet, vraagt zelfs wie hij echt is. Hij schrijft de naam Martin op een briefje en geeft het aan haar. Dan vraagt hij wie de Hogepriester van het Serpent is.
Nu is ze helemaal achterdochtig, die Martin van Amber zou dat namelijk wel weten. Of heeft hij misschien teveel gesnoven weer? 'Martin' beweert niet aan drugs te doen. En hij heeft ook geen idee waarom zijn neef de kaartjes terug wil geven. Hij vraagt wat Edwina en Jonas aan het doen waren. Gewoon, een eindje wandelen door het bos. Jonas kijkt verbaasd, maar we gingen toch… Edwina snoert hem de mond.
'Martin' wil met ze mee, hij verveelt zich te pletter en heeft problemen in zijn flat. Wil hij zich ermee bemoeien en mee helpen het stel te beschermen? Hij vertelt dat Rhexenor vertelde over een reus die een evil gebaar maakte en dat hij werkelijk iets van magie gebruikte.
Ze vragen naar neef Rhexenor en 'Martin' laat de foto zien die hij op zak heeft. Jonas vindt hem onbetrouwbaar en lelijk, een lafaard. Het meisje vindt hem wel knap, ze weet ook van hem dat hij aardig is, Jonas vindt hem achterbaks. 'Martin' zegt dat ze samen gereisd hebben, hij beweerde dat er iets interessants was met een stel dat was weggelopen.
Edwina kijkt weer bedenkelijk, hij ziet er nog steeds niet helemaal uit als de Martin die ze zich herinnert. En is het niet een beetje vreemd dat hij met een foto van Rhexenor op zak loopt? Hierop geeft 'Martin' wijselijk geen antwoord, hij zegt alleen tegen Edwina dat ze, wanneer ze Rhexenor tegenkomt, hem wil vragen wat er met zijn appartement gebeurd is? Wil ze wel doen. En mocht hij nu die Rhexenor tegen komen, zeg hem dan dat hij vervloekt is.
Dat is dan afgesproken. 'Martin' neemt afscheid en gaat terug, Jonas gooit de kuil dicht en vervolgt zijn weg met Edwina.
'Martin' wordt opnieuw Rhexenor en maakt weer een hondenneus. Zijn opgevouwen hondenstaart jeukt in zijn broek. Hij volgt het stel – in dit geval Jonas en Edwina – op ongeveer een half uur afstand. Hij loopt een heel eind over het bospad, af en toe rent hij snel de struiken in wegens een passerende handelaar en hij heeft geen zin om tekst en uitleg te moeten geven over zijn uiterlijk. Ergens verlaten ze het grote pad en volgen ze een kleiner paadje. Dan komt hij op een open plek. Het geurspoor is er nog steeds, hij merkt ook op dat ze ergens met takken hebben geprobeerd sporen te wissen. Hoe lief! Het geurspoor gaat een klein bospaadje op. Weer een draadje over de weg, niemand in de bosjes dit keer en de sporen gaan door. Hij loopt om het draadje heen. Dieper en dieper het bos in. Het wordt geuriger en geuriger. Weer een open plek, meteen wordt de nieuwe geur verklaard. Er staat een schattig huisje, dat geheel voldoet aan Rhex’ ideaalbeeld. Een dak van peperkoek, een schoorsteen van zuurstok, dropveters als kozijnen, de muren van chocoladekoekjes… Ja echt, en het is geen sprookje!
Rhexenor klopt aan de deur met de klopper van drop, een oud mens steekt haar hoofd naar buiten.
“Knibbel, knabbel, knuisje… ben jij soms op zoek naar iets of iemand? Als je voor Hans en Grietje komt, ben je net te laat.” Ze laat hem het huisje binnen en wijst op de oven waar rook uit komt. Die hebben hier pannenkoeken gebakken, ze weet van geen andere mensen. Hij stelt zich voor als Rhexenor, zij is Hannah de Heks. Er is iets niet pluis met dit bos, normaal staat er een heel ander bos om haar huisje. Maar nu hij er toch is, ze heeft iets lekkers te eten voor hem. Daar heeft Rhexenor wel oren naar, hij heeft best veel trek. Op het roepen van Oma komen Hans en Grietje eraan, ze hebben net pannenkoeken gebakken.
Na een uurtje vreten zit Rhex aardig vol. Hij staart lodderig naar de koekdeur, maar heeft niet zo’n honger meer. Oma zou het fijn vinden als het huisje weer terug gaat naar de oorspronkelijke omgeving. Tja, dat kan hij niet, daar is eigenlijk een Logrusgebruiker voor nodig. Ze heeft geen zin hier te blijven, straks krijgen ze heksenjagers op hun dak. Hans, degene die het meest praat, vraagt waarom Rhex zo’n vreemde neus heeft… Rhexenor wordt weer normaal. Oma doet streng tegen Hans, er is niets aan de hand met die meneer. De kinderen hebben het meisje en de reus gezien, oma blijkt nogal kippig en krijgt een brilletje overhandigd. Nu pas ziet ze Rhex echt. Zie je wel dat er niets vreemds aan hem is? Moet ze wat voor hem betoveren? Hij geeft oma een volgesnoten zakdoek, waar ze koek met groene krenten van maakt. In dit huisje kennen ze geen honger, Hans en Grietje zijn aardig bol. Oma ziet 2 of 3 of 4 curses op hem. Ze steekt haar vingers op, dat zij 2 curses dus. Een dikke en een kleine. Nee, die kan ze niet weghalen. Ze heeft culinaire magie gedaan, ze is gespecialiseerd in snoep en banket. We zouden dat nooit geraden hebben.
Hij gaat weer, hij krijgt een jute zak vol snoep mee voor onderweg. Dan komt ze terug met pop fris, lekker om op te drinken. Ook geschikt als wapen, zegt Hans, hard schudden en gooien. Grietje heeft een lelijk litteken vanwege het glas. Oma legt nog eens uit dat het niet de bedoeling van deze flesjes is om ze als wapen te gebruiken. Zou meneer Rhexenor er echt niet voor kunnen zorgen dat het huisje weer terug gaat naar waar het hoort?

Het ‘Paradijs’
Er lopen mensen op het plein en ze zijn verbaasd als ze Fiona en Ronardo zien. De laatste hoeft zich niet terug te veranderen, daar troef hier niet werkt, het effect van zijn laatste troefgebruik verdween toen hij hier binnen kwam. Fiona loopt om het beeld heen, haar conclusie is dat ze bevroren is. Dat is wel lekker rustig zo, zegt Fiona. Ronardo is het met haar eens, ze zouden haar zo mee kunnen nemen. Er zit een vogel op haar hoofd die wordt weggejaagd.
De dorpelingen zijn allerlei soorten mensen en wezens. Er loopt een man met wit haar en een brilletje rond en heeft een zwaar Duits accent. Ronardo vraagt hem in het Duits wat er gebeurd is. Ze zijn hierheen gebracht door een soort zwerver. Hij is Albert (Einstein, weet Ronardo). Hij komt aan met een theorie die net niet klopt, denkt Ronardo. Hij begint met de man te praten over de atoombom, maar dat kan niet, volgens Albert. Atomen zijn te klein. Ronardo weet hoe het echt zit, maar ach, wat maakt het uit.
Eens in de zoveel tijd komt de zwerver met een nieuw iemand in het dorp of bij het meer hier verderop. Daar zijn waterwezens. Er wonen een heleboel wezens hier in het dorp en de omstreken. Sommigen al heel lang. Ze worden niet ouder, ze hebben geen honger en dorst. Ze verbouwen wel eens iets voor de smaak, maar het is niet echt nodig. Het is alsof de tijd voor ze stil staat. Zij, Moyra dus, verscheen hier plotseling en probeerde hen hier weg te krijgen. Ze was bezig met iets, een gate zou ze maken. Daar was ze mee bezig toen de zwerver kwam en deze heeft haar bevroren.
Ze zat hier al heel lang. Ze weten niet hoe haar uit de bevroren staat te halen. Magie en techniek werken hier, maar elektrische schokken werkten niet op het beeld. Albert wil eigenlijk wel terug naar huis, zijn theorie publiceren. Ronardo schrijft de goede theorie op een briefje. Daar moet Albert over denken. Hij vertelt dat er een klein jochie is met hele grote laarzen. Die laarzen zijn wel twee meter hoog. Er is ook iemand die denkt dat hij de leider is. Wie is het machtigst?
Er is een heel goede militaire leider die heel erg slim is. Alexander. Diens moeder heeft altijd gezegd dat hij in staat is tot grootse dingen. En er zit hier ergens een godin, een vet mens dat moppert. Een huishoudgodin, Hera.
De zwerver komt wel eens langs, vraagt dan hoe het is met een theorie, naar een bepaald schilderij en of andere dingen af zijn en gaat dan weg. Ja, soms is iets af, maar dan moet het opnieuw worden gedaan. Ene Leonardo vertelt Ronardo dat hij het perfecte schilderij moet maken, maar wat moeite heeft de glimlach goed neer te zetten.
Er zijn geen wezens die beweren van de Eenhoorn of de Feniks zijn. Er is wel een Eenhoorn ergens.
Ronardo vraagt wie het meest weet van de omgeving. Misschien de zwerver en dat meisje op het marktplein. De laatste was bezig het uit te zoeken. De zwerver leek een beetje boos. Er is niemand die zijn gezicht heeft gezien, hij heeft een welluidende muzikale stem, alles klinkt heel logisch als hij het zegt. Hij speelde op zijn harp en ze was een standbeeld.
Fiona kijkt naar het beeld, ze zegt dat het echt Moyra zelf, hij vertelt wat ze aan het doen was en wat voor wereld dit is. Ze vraagt belangstellend of er misschien Amberieten zitten? Meer dan zij tweeën dus?
Er is wel iets met dat standbeeld valt Ronardo nu pas op. Ze heeft geen buik. Hoe lang heeft ze hier gezeten? Echt een duidelijk antwoord krijgt hij niet, dag in dag uit en alle dagen zijn hetzelfde.
Ronardo vraagt naar kinderen. Leonardo zegt dat Hera een heleboel kinderen schijnt te hebben. Ronardo vraagt dan of hij weet of Moyra een kind heeft gekregen? Kan zijn, daar houdt hij zich niet mee bezig. Maar hij wil hem begeleiden naar de godin Hera. Fiona blijft achter om het beeld nader te bestuderen.
Verderop in het dorp is ze te vinden, een hele dikke dame zit buiten haar huis op een bankje met een baby op schoot. Ronardo is nieuwsgierig of het kind groen haar heeft of rood haar (zelf is hij blond, waarom die optie niet? Of zwart, zoals opa Oberon?). Het kind is echter kaal. En ja, het is zijn kind, dat kan hij zo zien. Hij buigt naar de godin, die humeurig reageert. Zo, de vader komt eindelijk opdagen, zo zijn die mannen. Hij heeft zijn vriendin in de steek gelaten, hij heeft haar niet getrouwd. Hera heeft ook zo’n vent, deze noemt zich soms Zeus. Die gaat ook met andere vrouwen. Ronardo zegt dat hij zijn vriendin ontzettend trouw is. De godin is niet onder de indruk. Eigenlijk was ze vroeger een godin, nu alleen nog maar Hera. Haar doel is hier weer weg te komen. Hij vraagt zich af wat ze hier doet. Ze heeft hier geen macht. Er volgt een discussie of je beter man of vrouw kunt zijn, die uiteraard door geen van tweeën wordt gewonnen. Ze moppert dat ze hier dik en vadsig is, in haar wereld is ze mooi. Hij vertelt dat er verhalen over haar worden geschreven. Ze hoopt niets dan goeds. Ze heeft gehoord van iemand dat er een tekenfilm is uitgebracht waarin Hercules plotseling haar zoon is. Ze is een Griekse godin. De allerslimste hier is een Chinees. Deze is briljant. Of nee, dat is net veranderd door hin komst. Zij zijn samen de slimste die hier zijn, ze vraagt zich af of die andere (Fiona dus) zoveel slimmer is dan hij.
Zijn vriendin is een aardig meisje, ze kreeg alleen niet echt hulp. Ach, dat is dan niet anders dan waar dan ook. Hera heeft af en toe op de baby gepast. Ze is een druktemakertje hè, de vriendin dus, de baby is lief. Hera heeft Moyra door de bevalling heen geholpen.
Ronardo ziet dat het een mooie baby is, hij vraagt hoe ze heet. Hera zegt dat Moyra met de naam wilde wachten tot Ronardo er was. Aardig hoor. Dat doen ze echt niet allemaal.
Is hij de rechtmatige vader? Het is een heel lief kind met babyblauwe ogen (wat wil zeggen dat de oogkleur nog kan veranderen naar bijvoorbeeld bruin zoals beide ouders hebben), ze is twee of drie weken oud en echt helemaal kaal. Ze kijkt helder uit haar ogen en ze lacht naar Ronardo, hij lacht terug.
Hera vertelt dat het kind groeit en ze wordt gewoon ouder. Misschien dat het ‘niet ouder’ worden niet van toepassing is op kinderen, al is Klein Duimpje daar de uitzondering op. Ronardo houdt de baby vast. In de bossen is er een witte eenhoorn, deze heeft magie. Haar man kan geen genoeg van seks en vrouwen krijgen, het moet lang geleden zijn dat hij een eenhoorn zag, als hij deze al ooit gezien heeft.
Moyra was hier gekomen op zoek naar een waterwezen waar ze over sprak, een soort van genezer. Nu hoeft dat hier niet zoveel. Socrates leeft hier ook. Ronardo vertelt alles over kasteel Amber. Zij eten Ambrosia. Daardoor worden ze onsterfelijk en krijgen macht. Amber is een afspiegeling van het Oerpatroon. Hij legt uit over de Patronen en waar ze zijn. Dan vertelt hij over Chaos en hoe dat eruit ziet. Daar woont de vijand. Zij hebben de titanen als vijand. Titanen zien eruit als monsters. Zoals Kronos. Er zijn een paar Chaosieten die stabiel zijn. Die zijn machtig. Ze moorden elkaar uit. Zoals Athene en hun buren, om de eer. Ze hebben dat opgelost door de Spelen te introduceren. Vanuit Oerpatroon ontstonden Schaduwen, meerdere werelden waar je op leeft. Haar echtgenoot leeft ook op meerdere werelden. Ze heeft een zoon die heel goed is in magische voorwerpen maken. Ronardo laat zijn troeven zien. Zij hebben een maquette waarop ze poppetjes verplaatsen en zo kunnen ze de wereld bekijken en macht uitoefenen op een figuurtje. Of een schip laten vergaan. Zeus en zij zijn de baas. Eigenlijk zij. Haar lastige dochters luisteren niet naar haar, ze heeft rare familieleden en lastige zoons.
Hij denkt dat het Patroon een beetje werkt hier en legt wat uit over patroonmanipulatie. Hij houdt meer van dingen onderzoeken. Hij doet haar denken aan zoon Hephaistus en zijn metalen uil die kan vliegen en denken. Ook is er een onzichtbaarheidshelm en een hamer om bliksem uit de wolken te slaan. Hij vertelt over organische technologie. Zij heeft eens een vrouw vervloekt die aan haar man zat, Medusa. Ze is heel goed in veranderen en vervloeken, volgens haar is hij niet vervloekt. Ze denkt dat een vervloeking van haar niet zo goed zal werken op hem. Misschien kan hij gewoon met dat meisje trouwen, daar moet een goed moment voor zijn, vindt hij. Er zijn er hier een paar die verstand hebben van muziek, zelfs een dove vent.

Quotes:

“Tante Fiona gebruikt rustig 7 powers tegelijk. Waarom heb ik dan problemen terwijl ik er maar 4 tegelijk gebruik?” -- Rhexenor
“Heb jij dan een psyche zoals Fiona?” -- Iolanthe

“We kunnen Moyra volgen of we kunnen uitzoeken waar de poort op uit komt.” -- Fiona
“Liever de poort” -- Ronardo

“Je hebt een Mech in een Troef verwerkt voor Ambelarsh? Dat is heel heftig!” -- Fiona
“Dat valt mee. Pappa en ik waren heel voorzichtig…” – Ronardo

“Moyra is bevroren. Dat is wel lekker rustig zo.” -- Fiona
“Inderdaad. We zouden haar ook zo mee kunnen nemen.” -- Ronardo

No comments:

Post a Comment

Iets toe te voegen of op te merken? Graag!