Tuesday 25 November 2008

Moyra heeft nieuws/ de Zentradi/ Huiselijke zaken

Ronardo en Eric zijn in gesprek.
Prettig dat we even kunnen praten. Hij vraagt of zijn troef nog eens mag zien, verscheurt deze en geeft Ronardo een nieuwe. De afbeelding van Eric is nu iets anders, een wat andere achtergrond. Net even anders. Deze is veiliger. Er wordt tegenwoordig heel wat afgeluisterd, er zijn zelfs mensen mee bezig, niet alleen Amberieten en Chaosieten.
Ronardo gaat weer, wil terug naar waar hij was, in de school van Begma. Eric doet iets en Ronardo is weer terug. Zelfs op dezelfde plek op dezelfde tijd. Alsof de tijd hier heeft stilgestaan. Moyra heeft hem niet gemist.
Ronardo probeert wat uit te leggen, dat erg lastig is, aangezien ze hem niet gemist heeft.
“Eric is er weer… die is toch dood?”
“Laten we naar een technologie wereld gaan.” stelt Ronardo voor. Moyra blijft echter een beetje hangen in het feit dat hij weg zou gaan. Toch?
“Je wilde technologie studeren en ik wilde niet naar Rebma!”
Hij wil aan de slag gaan met biotechnologie.
Ze blijft zeuren over dat hij weg zou gaan en toch niet, uiteindelijk beticht ze hem van leugens. Hij legt uit wat biotechnologie is.
“Waarom wil je wapens maken?”
“Ik wil een soort van wereld beschermen.” Nee, niet op eenzelfde manier als Feniks power, die is niet bedoeld om dood te maken.
“Wat wil je, misschien kan ik je helpen.”
“Ik wil erachter zien te komen hoe je organisch een schip of tank kan bouwen die een vorm van kracht heeft waardoor deze… laten we gaan, ik kan het hier niet goed uitleggen.”
Hij troeft naar zijn huis op zijn thuiswereld, hij zet de computer aan, start Starcraft op en laat haar de defences zien.
“Oh, dat zijn planten die je met Feniks power bestuurd, dat is heel gemakkelijk.”
“Ik wil dat ontwerpen om een wereld te beschermen, waar niet zoveel technologie werkt. En ik wil het zelf doen, niet door middel van Feniks power.”
“Maar het werkt toch niet meer als je het meeneemt naar een andere wereld?”
“Ik wil het zelf bestuderen en ontwerpen, dat ga ik daar planten uit kweken die op die wereld wel werken. Ik ben hier om dat allemaal te onderzoeken.”
“Maar we leven allemaal op Feniks energie. Als je dit gaat doen, moet ik het op die andere wereld in leven houden.”
Hij legt uit wat hij wil: er moet een angel onder de grond en veel pijn doen, het moet iets kunnen raken.
“Waarom geen kanonnetjes? Je kunt met bio-energie ook schieten.”
“Dan moet ik dat soort zaken eerst vinden”
“Ik weet geen biotechnologische wereld. Behalve Rebma, waar ik niet heen wil.”
Dan gaan ze reizen met behulp van Patroon. Hij probeert bij een technische wereld uit te komen waar ze met biotechnologie werken. Het kost hem weken en het is erg moeilijk om met Patroon dicht bij zo’n soort wereld te komen. Hij zet echter door. Zo zijn ze een aantal weken op reis, dat is best gezellig. Moyra lokt ruzie uit met ventjes en met vrouwen, ze hebben seks en bezoeken herbergen. Hij realiseert zich dat hij niet komt bij die werelden waar hij moet wezen met Moyra erbij.
Als hij haar daarop aanspreekt, reageert ze verontwaardigd. Zij zegt niets te doen. Ze vond het hartstikke gezellig onderweg. Nu zegt hij dat ze liegt en ze is verontwaardigd.
“Wat moet ik doen om het niet te doen dan?”
“Weet ik veel… maar het komt door jou!”
“Ik kan geen Patroon… Dat zou sterker zijn dan Feniks toch? Ik kan wel eens vragen.”
Ze gaat mediteren, er verschijnen vlammetjes in ogen
“Wat wil je?” zegt ze tegen Ronardo.
“Ik zoek naar een wereld om daar te leren hoe mijn eigen wereld te beschermen. De Keep of Ffour Worlds.”
De vlammetjes verdwijnen, Moyra herademt.
“De Feniks is niet blij met jou, je hebt haar boos gemaakt. Je bemoeit jezelf met zaken waar ze niet blij mee is. Je bent zo’n troefmannetje en werkt met Patroon, zij heeft een hekel aan de Eenhoorn.
Als je Rhexenor troeft, kun je die om raad vragen, denkt de Feniks. Zij is de baas over dat soort werelden, de Eenhoorn niet, die moet maar oprotten.”
“Ik ben anders van de eenhoorn.”
“Ik ben trouwens ook zwanger.”
“Van mij?”
“Ja natuurlijk!”
“Wil je hem houden?”
“Wat vindt jij?”
“Ik vind het leuk om hem te houden.”
Dan krijgen ze een beetje ruzie. Ze wil geen abortus, want dat kan niet als je van de Feniks bent, maar eigenlijk zit ze ook niet te wachten op een kind. Op zijn wereld is abortus heel normaal, maar hij wil het kind wel hebben. Ze had al een tijdje niet meer gemediteerd, nu weet ze het van de Feniks. “Mijn moeder zal wel boos zijn. En ik kan niet mee als je met die biotechnologie aan de gang gaat. Ik mag er niet mee klooien. En ik krijg dus last met mijn ouders. Ik wil geen koningin worden.”
“Je moeder hoeft dat niet te weten. Ik breng je naar een wereld waar de tijd heel snel gaat, ik zoek je af en toe op.”
“Ik ben geen goede moeder, ik ben veel te jong. Zo’n kind is meer iets voor mijn broer, die is ook saai.”
“Kinderen zijn niet saai.”
“Wel, ze zijn vervelend, ze plassen en poepen, kotsen en kwijlen…”
“Wat dacht je van een kindermeisje?”
“Kom nou, ik denk eigenlijk aan adoptie.”
“Dat kan. Maar dan geef je hem maar aan mij. Je laat hem net door iemand anders adopteren.”
“En wij dan? Dan kom het uit! Mijn moeder zal woedend zijn!”
“Die hoeft het niet te weten. Gebeurt dat toch, dan kunnen we zeggen dat we gaan trouwen”
“Je moet me vragen en misschien zeg ik ‘nee’.”
“Maakt niet uit. We trouwen als je moeder erachter komt.”
“Misschien krijgen we nog veel meer baby’s, dan hebben we een hele familie. Heb je al aan namen gedacht? Ik wil geen stomme Italiaanse naam. Ronardo gaat dan wel, Rinaldo is stom. En ook niet naar iemand in mijn familie. Een Griekse naam lijkt me leuk, Atlas of Odysseus.”
Hij vindt dat minder. Er worden een aantal namen besproken, Alex is stom, Joop, Bob en Laura en Dafne ook, net als Jan, Eva en Anna.
Dan is ze het zat.
“Jij gaat nu naar je wereld op zoek, intussen dump ik die baby.”
“Dan moet je hem aan mij geven.”
“Belachelijk. Ga je hem ook erkennen soms?”
“Misschien niet meteen.”
“Ik als Rebmaan krijg een kind van een Amberiet, nu moet ik zelfmoord plegen. Ik zeg gewoon tegen mijn moeder dat we het maar één keer gedaan hebben, dat je me hebt ontmaagd en alles.”
“Onzin. Als ze daarin trapt…”
“Ze gelooft al mijn leugens. En wat zeg je tegen jouw moeder? Die wil zeker er mee experimenteren met plug inns. En nu ben ik zwanger, waarom deed jij niet voorzichtiger!”
Hij haalt zijn schouders op.
“Shit happens.”

Rhexenor bevindt zich op het geheime schip, de SDF 1 en krijgt een rondleiding. SDF is de afkorting van Super Dimension Fortress.
Ze zijn bezig met voorbereidingen het schip te laten vertrekken. Met een soort van treintje gaan ze door het schip heen. Er blijkt een hele stad in te zitten. Hij is de aanvoerder van squadron 13.
Op een scherm krijgt hij te zien hoe die SDF1 kan transformen. Dan moeten ze in de buurt van een planeet hangen, de energie van de planeet wordt gebruikt om te schieten. Daarna valt alles uit.
Hij vertelt wat Benedict zei over de Zentradi.
Het schip jumpt in een baan om een planeet, voor het eerst zullen ze de hyperdrive gaan gebruiken. Rhex wordt getroefd door Nicolas, die heeft wat uitgezocht.
“De Zentradi zijn een volk van reuzen. Ze zijn niet al te slim, te vergelijken met kinderen van een lagere school. Het enige dat ze hebben geleerd is vechten. De technologie hebben ze niet van zichzelf. Er zit een ras achter dat hen gebruikt om vuile zaakjes op te knappen. Dat ras, de Invid, zit ook achter die energiebron. Het is een hyve ras. Ieder ander die gebruik maakt van de energiebron, krijgen ruzie met de Invid. Van de Zentradi is al niet te winnen, van de Invid zeker niet.
De Zentradi hebben een zwakke plek: zijn geshockeerd van seks, ze zijn zo gekweekt dat ze zelf geen kinderen kunnen krijgen.
De Invid zijn ook niet te verslaan. Van de Zentradi heb ik gehoord dat ze gek werden toen ze een baby zagen. En bang. Ze komen af op die planeten met die energiebronnen. Mijn advies: brandt betreffende werelden af en zorg weg te wezen. Misschien dat de Invid zelf komen als de Zentradi het niet doen. Dit zijn allemaal verhalen, ik heb het in boeken gelezen en er zijn lui die ze kennen. De Invid hebben een hyve mind en telepathie. Ik weet niet of ze een thuisplaneet hebben.”
“Kan ik iets voor je doen?” vraagt Rhex.
“Dat hoeft niet, je bent mijn zoon en me niets schuldig. Ik ben meer van magie en vechten, maar vind technologie wel interessant.”
Daarna wordt Benedict weer getroefd. Intussen zijn ze bijna klaar voor hyperjump, alle dekken schuiven in elkaar. De centrale waar de hyperdrive staat is enorm.
“Nog steeds bezig met de Zentradi?”
Rhex vertelt wat hij van Nicolas heeft gehoord over de Invid.
“Wat weet jij?”
“Dat is geen oorlogszuchtig ras. Ik ben ze nergens tegen gekomen. Het is een soort van insectenmind. Collectief dus. Ze hebben wel wapens, maar leven op hun eigen werelden en komen er nooit vanaf.
Dat van die babies en voortplanting is onzin. Ik denk niet dat de Zentradi naar transmissies luisteren. En het is een ras dat alleen maar kan vechten. Als ze banden hebben met de Invid, staan ze onder controle van de Invid. Zoek uit of dat schild werkt en zet het aan. Ze hebben de SDF-2 nog niet? Oh ja, dat komt pas als de SDF1 wordt opgeblazen. Zal ik komen helpen? Van wie is het schip?”
“Het schip is van Huis Amblerash.”
Hij laat zich dan doorhalen en staat op de brug. De Chaosieten worden allemaal wit en schieten in de stress….

Intussen is de hyperdrive gestart, iedereen wordt binnenste buiten gekeerd en het duurt uren. Iedereen, op de Amberieten na, is kotsmisselijk. Alles is goor en het stinkt verschrikkelijk.
Rhexenor en Benedict lopen naar de kapitein. Dat is Hank Amblarash, heeft Hitler snorretje, een raar accent en een ‘geknepen’ stem.
“Waar zijn jullie nu heen gejumpt?”
“Dat weet ik niet., dat zoeken we nu uit.”
Het blijkt dat ze naar de enig overgebleven oogstplaneet zijn gejumpt, zoals ze hadden gepland.
“Dat is niet handig, ik weet niet of jullie een nieuwe willen bouwen? Hoever staat het met SDF-2?”
“Maar dat is groot geheim!”
Op het moment werkt het schild werkt niet, en hebben ze geen power meer.
“Stop dan je mensen in de fighters,” adviseert Benedict.
“Maar we worden niet aangevallen.”
“De sensors staan toch uit?”
“Ja, precies.”
Toch wordt er alarm geslagen, ook Rhex rent naar een fighter. Benedict gaat mee, hij moppert over de monorail.
“Ach, jullie hebben het oude type griffioen nog, met oude turbolasers,” ziet hij meteen in de fighterbay. “Er is echt geen tijd nu om ze op te voeren. Zet op de mijne maar raketten en pods. En ook op die van Rhex.”
Benedict heeft dit vaker gedaan, hij is de aanvoerder van squadron 14. Rhex is de aanvoerder van 5 anderen. Volgens Benedict zou een squad uit 12 fighters moeten bestaan, maar ze hebben te weinig fighters. Dit vullen ze aan met soort robot, Phalanx genoemd.
Door de deuren vliegen ze naar buiten, er zijn robots met missile pods te zien. Buiten zien ze meteen stipjes op hun scherm, nogal veel stipjes. Ze beginnen rechts, Benedict pakt een andere koers.
Zo’n stipje blijkt een groene grote cylinder te zijn, die vol zit met Zentradi.
Hij beveelt dan ze via rechts gaan schieten, ‘probeer hen te ontwijken.’ Zij schieten zodra ze binnen bereik komen. Hun vliegtuigjes zijn gelukkig snel, dat werkt in hun voordeel. De missile pods blijken zeer nuttig te zijn. Hij schiet er zo 60 weg, er zijn nog 940 over. Dan transformeert hij in zijn mech met zwaard en zo kan hij om de paar seconden er eentje slopen. Op een gegeven moment zijn ze nog maar met drie, de anderen zijn terug gegaan. Hij komt nu dicht bij de ingang van het schip. In de hangar staan ze in een rijtje te wachten. Erg handig, het wordt een grote slachtpartij. Het zijn er honderden, alles begint te ontploffen. Ook van binnen is het een enorm schip. Als de hangar begint te exploderen, vliegen ze eruit en het schip ontploft. Het worden gloeiende stipjes op de planeet, ze landen er gewoon en de planeet wordt gebrast. Ze gaan ammo bijladen, weer vechten, missiles worden getakeld door middel van een hijskraan. En ze kunnen Phalanx meekrijgen met nog meer misseles. Ze proberen het shield aan de gang te krijgen, dat lukt niet. Ze moeten iemand hebben met verstand daarvan.
“Troef Bleys,” zegt Benedict.
Deze kijkt vreemd naar Rhexenor als hij wordt getroefd, is dat een oude Griffin? Rhex legt uit dat ze het schild niet aan de gang krijgen. Bleys laat zich doorhalen, gekleed in een uniform met een SDF-3 label. Hij ergert zich aan de oude toestellen en geeft advies.
“Het shield wordt geblokkeerd vanwege de jump, die jullie hebben gemaakt.” Hij begint adviezen te geven, intussen stapt Rhex weer in een fighter. Via de comlink krijg hij nog wat informatie van zijn oom. Dit is een Zentradi schip geweest, maar omgebouwd.
Er komt een hele zwerm Zentradi aan. Paar 100 Zentradi later is met zware lasers de SDF flink geraakt, een hele zooi Zentradi zijn echter weg te vagen. Er wordt flink gevochten met de verouderde zooi. Er beginnen onderdelen van de SDF los te raken, er wandelen robots naar binnen en weer is een groot Zentradi-schip ontploft.
“Het nieuwe model is beter, de Walkirie2 is eigenlijk al te oud. Wat een opschepper is die Bleys met zijn nieuwe uniform. En waarom schiet het schip niet?” moppert Benedict over de comlink.
“We zijn bezig met alles online te brengen.”
Dan wordt er eindelijk geschoten met wapens van de SDF, de Zentradi blijven zo op afstand. Alle oogstvelden zijn inmiddels verbrand. Intussen komen er hele vloten van Mechs. Dan vertelt Bleys de shield generator aan te hebben, ze kunnen nu niets meer doen… al die Zentradi gaan weg, de moederschepen beginnen nu te schieten.
“Dat is niet slim,” zegt Benedict. “Ze leren echt nooit…”
Op de brug ontmoeten ze elkaar, Bleys is keurig netjes en wordt omringd een aantal zwarte monteurs.
Er wordt wat over en weer gepraat over modernere spullen tussen Bleys en Benedict. Anastasia is blij dat Rhex nog heel is, minder blij met de aanwezigheid van zijn ooms. De oplossing van Rhexenor zijn zwaard vinden ze wel goed,
De Zentradi zijn aan het beuken, heel stom, ze blijven als idioten schieten, het wordt kleiner, het schild explodeert, alles valt uit en alle Zentradi schepen ontploffen. En dat waren er een paar duizend. “Het schild deed het goed,” zegt Bleys, “en nu is het kapot.”
“Ook de hyperdrive doet het niet,” zegt Hank met zijn rare accent en stemmetje.
Het shield heeft ook de atmosfeer vernietigd nu, het is één grote, brandende puinhoop.

Ik zeg tegen Mandor dat hij voor een poosje moet gaan om zijn zaken te regelen.
“Pappa niet weg,” zegt Owen en klemt zich vast aan zijn vaders nek.
Mandor heeft een paar speciale troeven gemaakt. Speciale die via de bron hier werken, uitgaande naar hem of mij. Uiterst veilig. En hij geeft me een troef van zichzelf met het fort als achtergrond. Die is voor als ik weg ben, dan kan ik hem bereiken. Ook een heel veilige, voor zichzelf heeft hij er zo’n zelfde gemaakt, maar dan van mij.
Van Owen heeft hij geen troeven gemaakt. Er zijn ouders die het doen om hun kinderen in de gaten te houden.
Ik vertel hem dat mijn ouders hem graag willen ontmoeten.
“Ik kan ze gaan opzoeken, maar dan zijn we niet samen,” zegt hij.
“Misschien hierheen halen?”
“Hoe schandalig vinden je ouders het dat je hokt, denk je? Ook is het is niet veilig iedereen kan hun gedachten aftappen en beïnvloeden.”
“Is Owen beïnvloed door Brand?”
“Ik denk het wel. Hij heeft iets gedaan. Het lijkt op een soort blokkade in zijn geheugen. Daar moet ik iemand anders naar laten kijken. Weghalen kan gevaarlijk te zijn. Het is alsof hij een suggestie heeft geplaatst die op een bepaalde tijd en in een bepaalde situatie wordt getriggerd.”
Ik vertel hoe Brand een zoon van ons is tegengekomen die de Sawall Spikard droeg en dat Brand daar niet blij mee was. Ook vertel ik hem dat ik twijfel of Owen wel dezelfde zoon is die ik op Oerpatroon tegenkwam en ook dat Brand die zoon is tegengekomen. Dus misschien zit de blokkade op het verkeerde kind.
“Dus Owen is niet de goeie? En dat vertel je me nu pas, na al die moeite die we gedaan hebben om hem te maken? Er moeten dus nog een paar zonen komen? En wil je nog een paar dochters misschien?”
“Lijkt me leuk.”
“Dan moeten we maar flink gaan oefenen,” grijnst hij.
Ik stel voor om eventueel Fiona naar de blokkade te laten kijken. Hij denkt dat het niet zo’n haast heeft.
“Mijn vader zou er iets aan kunnen doen, als kind zat ik vol met dat soort dingen. Dara zal er ook een hele zooi hebben, misschien jij. Maar dat heb je niet hoor, dat heb ik al onderzocht.”
Ik merk dat Mandor goed kwaad is op Brand.
Owen laat nog eens weten dat Pappa niet weg mag, hij besluit om nog wat dagen te blijven.
Eindelijk doet Owen op een middag weer eens een middagslaapje en nemen we uitgebreid afscheid. Owen is vreselijk aan het huilen als hij merkt dat pappa weg is. Hij is een half uur later pas er een beetje overheen. Dan gaat hij in een hoekje twee puzzels zitten maken, tegelijkertijd, 400 stukje door elkaar. Het gaat niet hard.

Een bediende vertelt dat de voorraden op zijn. Mijn echtgenoot vraagt altijd om lijstjes, maar dat hebben ze niet gegeven omdat hij moeilijk benaderbaar is en als we samen zijn, is dat nog erger. Nou ja! Er is nog een maaltijd voor Owen en mij straks, zij eten al een poosje nauwelijks meer. Daarna is het helemaal op. Ook klaagt ze over het salaris wat ze nog steeds niet hebben gezien. Niet dat ze het hier kunnen uitgeven, maar het gaat om de gedachte.
Ik troef Mandor daarover. Hij zal wat gaan regelen. Na een poosje troeft hij terug, ik krijg een touw aangereikt waar ik flink aan moet trekken.
Daarmee komt er een hele berg zooi de speelkamer in gedonderd, Owen gilt over zijn puzzel, maar is enthousiast over de dieren. Er lopen kippen door de gang en varkens. Het personeel is blij over de nieuw aangeleverde voorraden.
Vanaf dan vind ik overal briefjes. Er is een varkenshoeder nodig, een kippenmeisje, dekens en wat al niet meer. En ze blijven doorzeuren over dat salaris.
Mandor zorgt voor de meeste voorraden en ook nog voor meer personeel.
Ik leer eindelijk mijn zoon beter kennen. Anderhalf jaar, rustig en kalm, gaat zijn eigen gang. Hij is erg intelligent. Hij slaapt zelden nog in de middag en als hij vervelend wordt, gaat hij zeuren, dan wil hij pappa. Als ik streng doe tegen hem, gilt hij nog harder om pappa.
Ik probeer zelf voor dat salaris te zorgen waar zo om wordt gezeurd. Uiteindelijk ligt er een chocoladecent op tafel. In de kelder blijkt er een hele zak van te leggen, ook heeft Mandor nog een aantal andere snoeperijen verzorgd.
Als ik hem spreek, vertelt hij het druk te hebben en dat het allemaal wat langer zal gaan duren.
“Ik ben bezig met wat politieke zaakjes, ik ben wat te lang weg gebleven, mensen denken nu dat ze me bepaalde zaken niet meer schuldig zijn. En lees dat boek eens over conjuration!”
Dat advies volg ik dan maar op. Ik kan dingen naar me toe halen, ook wezens. Die kunnen weer weggaan. Met conjuration zou ik ook dingen van vorm kunnen laten veranderen.
In een ander boek zoek ik op hoe een goudklomp eruit ziet. En op een avond, Owen ligt op bed, is het zover, ik ga een goudklomp conjuren.
Het duurt heel lang, maar dan gebeurd er iets. Er komt een brok iets door het dak heen gebrand, dwars door de tafel heen, en een paar vloeren. Gelukkig raakt er niemand gewond bij deze actie.
In de kelder ligt een enorme bonk gloeiend hete erts.
Ik geef opdracht de gaten in het dak en de vloeren te repareren en met Owen ga ik de volgende dag weer in de kelder kijken. Ik denk een bonk meteorietijzer te hebben opgeroepen, nu is het afgekoeld naar warm. Owen vindt het uitermate interessant, keer op keer vraagt hij hoe het heet. ‘Meteorietijzer’ blijkt wat moeilijk uit te spreken voor hem, hij houdt het bij ‘bonk’ en strekt zijn handen uit naar het erts om de warmte te voelen.
Mandor zegt dat goud normaal gesproken ergens in de grond zit en niet in een baan rond een planeet zweeft. Dus of ik me misschien daarop kan concentreren een volgende keer?
Goed, dan ga ik daar maar van uit. Wijzer geworden besluit ik om de poging goud te conjuren buiten te ondernemen. Owen neem ik uiteraard mee, hij vermaakt zich met achter de kippen en varkens aan te rennen.
Eindelijk lukt het me om een brok goud ergens vandaan te toveren. Owen komt er meteen bij staan en kijkt met grote ogen waar dat mogelijk vandaan kan komen. Ik leg hem uit dat het goud is, dat kan hij ook zeggen, en dat ik het vanuit de grond naar me toe heb gehaald. Hij luistert belangstellend, al begrijpt hij misschien niet helemaal wat ik bedoel.
Het vormen in munten lukt ook. Al die tijd staat Owen er belangstellend bij te kijken. Aan de ene kant van de munt komt de afbeelding van een fort, op de andere een valk. Hiermee zijn de eerste munten van Gormenghast een feit.
Ik geef de personeelsleden hun goud, ze zijn verschrikkelijk blij. Alleen Mary Ann heeft niet veel interesse. Als ik met Owen naar de eetkamer loop, komt ze me achterna.
“Kan ik u even spreken?”
“Natuurlijk.”
“Er is sinds de laatste keer dat u hier was wat veranderd, heel erg bedankt dat u met Mandor heeft gepraat. Ik ben er al wel achter dat jullie liever zelf met Owen bezig zijn en dat kan ik accepteren. Zoals u heeft gemerkt, heb ik hier een interessante rol als hoofd van de huishouding.
Maar als ik het zo mag zeggen, ik erger me hier al heel lang aan. De munten zijn mooi hoor. U en uw… aanstaande hebben wat magische talenten en machten, maar het stuit me vreselijk tegen de borst dat zowel u als hij er vreselijk mee aan het klooien zijn. Echt, jullie zijn vreselijk aan het stuntelen met magie.”
We spraken af dat ze zou gaan helpen met conjuration en de algemene kennis van magie. Het boek is geschreven door ene Tarkov, volgens haar een amateur, een slecht boek ook.
’s Avonds, als Owen slaapt, krijg ik lessen en informatie. Ik krijg kleine opdrachtjes zoals inkt conjuren, een letter op papier en ik moet het gat in de tafel dicht conjuren. Met conjuration kun je iets mogelijk maken. Het tovert niet, het maakt mogelijk dat je iets kunt gebruiken. Er zijn een aantal methoden voor, je moet herkennen in wat voor wereld je zit. Zo kun je iets mogelijk maken wat er niet is. Je probeert een paard naar je te summonen. Naar je toeroepen lukt niet.
Op een wereld waar geen paarden zijn, zou je een paard hebben dat niet zolang bestaat. Maar het krijgt substantie en het blijft een poos bestaan. Het moet niet helemaal tegen de wereld ingaan. Het gekke is dat het paard dan min of meer hol is. Jij bepaalt wat de vorm wordt van dingen die geconjured worden.
Met conjuration kun je ook energie naar je toehalen. Ook licht. Het is niet anders dan materie. Er moet energie in en dan doet hij het gewoon. Oproeping gaat over schaduwen heen, het soort magie is verwant. Sommige conjurations werken niet in technologie werelden waar magie niet kan. Dan moet je een studie hebben die meer op techniek is gericht. En je moet je gedachten richten om precies te krijgen wat je wilt.
Ze laat me lichtbolletje conjuren met echt fel licht. En ik leer hoe ik de lichtsterkte kan regelen. Ze legt me ook uit wat sterker is, ze heeft een spreuk om het donkerder te maken, maar een comjuration is beter, het lichtbolletje verbreekt de duisternis.
Van het erts zou ik een zwaard kunnen conjuren. Dat is een magisch zwaard in deze wereld, of ik moet er macht inleggen die wereldoverstijgend is, zoals Patroon, Logrus of Troef. Er zijn wel meer van dat soort Machten. Abyss, Feniks, Heironn, Black Road en tussenvormen. Zoals een combinatie van Logrus en Troef of Patroon en Troef, dat een soort Dragon power blijkt te zijn.

We praten over anti Logrus en Anti Patroon. Ik vertel wat ik ervan gehoord heb. Dat lijkt haar gevaarlijk. Misschien moet je dan eerst worden ingewijd in iets anders. Misschien moet je iets anders hebben om die overstap te maken. Ze kent Abyss power, dat is een rare en machtig. Onbetrouwbaar en lijkt op advanced conjuration waarmee je wezens hun geest kan vormen. Als ik energie kan oproepen, waarom zou dat dan niet kunnen. Je kunt iemand dingen laten herinneren die hij niet heeft en laten denken. Abyss power komt daar heel dicht bij. Een van de dingen die je daarmee kunt is overal waar de Abyss aan verbonden is, om daarheen te gaan. Je komt dan altijd op dezelfde plek uit, dat is wel vervelend. Dat kan naar elke Schaduw waar deze aan grenst. Onbetrouwbaar is dat je af en toe ergens anders uitkomt, waar de Abyss wilde. Patroon doet dat ook, zeg ik, Logrus ook, zegt ze. Ze heeft gehoord over wezens die ook Abyss power hadden, die zich verplaatsten en niet meer wisten wie ze waren en rond zwierven en dat doet iets met de geest. Het is een vrij natuurlijke plaats voor wezens zonder lichaam. Je kunt er niet van los komen, want je lichaam blijft er. Het is ook tijdloos. Jurt is iemand die onbetrouwbaar is, het is op de een of andere manier versterkt door iets, een verkeerde combinatie. Pechvogel.
Wezens zoals zij wonen in de Abyss, het is een niveau van de Abyss. Doordat ze geen lichaam hebben, maakt de Abyss uit wat ze denken. Magie werkt er dus uitstekend, alles bestaat uit wilskracht en gedachten.
Ze vraagt naar Patroon en bloed en Amberieten. Ze concludeert dat Patroon een gevaarlijke macht is. Waar je iets aan mist. Waarom is Patroon plat, je mist er een hele dimensie aan. Of het hoort niet, of je mist iets. Ik denk aan het oog van het Serpent, het komt haar bekend voor uit legenden. Een 2 dimensionaal voorwerp. Misschien dat er een ander is, dat wel driedimensionaal is. Het klinkt als een uittreksel, dat Patroon. Ik weet dat Logrus inderdaad 3-dimensionaal is, komt het Patroon dan inderdaad voort uit Logrus?
Ik leer veel van deze avonden en wordt weer wijzer.
Ik doe ook landschapsvorming. Ik kan wel degelijk dingen mogelijk maken die er niet zijn. Zo bestonden er geen schapen. Nu wel. En er ontstaat een geitensoort.
Zo komt er door mijn geklooi dat er op een dag een kudde koeien voorbij dendert.

No comments:

Post a Comment

Iets toe te voegen of op te merken? Graag!