Thursday 15 January 2009

Moyra is kwijt/ Amber-stad

Utrecht
Ronardo gaat nu naar Moyra zegt hij tegen zijn vader.
“Jij bent zo eigenwijs, je lijkt op je moeder, ik denk dat die Amber genen dominant zijn.”
“Ik hou anders ook van techniek.”
“Waar is Fiona eigenlijk? Ze was weer bezig met een groot project in de buurt van Amber. Niks meer van gehoord, ze is er al een paar weken mee bezig. Ik heb het aan een medewerker gevraagd, maar ze neemt haar troefcontacten niet aan. Troef je haar nooit? Doe de groeten aan Moyra, ze is volgens mij best slim.”
Moyra neemt haar troef niet aan, dan gaat hij naar hun appartement door middel van zijn eigen troef.

Atlantis
Ze lijkt niet thuis te zijn, maar de computer staat nog aan. Waar blijf je? Niets gehoord van Eric, ik ga zo boodschappen doen, heb jij ook zo’n vervelend deuntje in je hoofd? Dan wordt de mail afgebroken.
Bij de winkels hebben ze haar niet gezien.
Hij troeft naar Fiona, wordt 4 keer geredirect en krijgt uiteindelijk een beeldje van een vrouw in blauwe mantel in een kerk te zien. Dan valt het beeld uit. Hij blijft proberen en krijgt dan zelf een troefcontact. Hij heeft geen idee wie dit is. Herkent het zo niet. Het is de sterke persoonlijkheid van Random. Hij geeft een uitnodiging voor de verloving, een troefje. Ronardo vraagt of hij tijd heeft? Random kijkt bedenkelijk. Hij heeft geen tijd.
“Voor jou natuurlijk altijd, maar nu heb ik heel weinig tijd. Troef anders je moeder.”
“Is niet te bereiken.”
“Blijf proberen.”
Hij blijft doorgaan, het lukt niet. Dan maar Eric. Deze kijkt hem onderzoekend aan en laat zich doorhalen. Hij is bijzonder aanwezig. Als je Eric troeft heb je geen idee of hij sterk is of niet. Gewoon geen idee. Hij kijkt wat rond.
“Waar gaat het over?”
Er wordt koffie geschonken, hij laat de email zien en ze is hier niet. Hij kan haar niet bereiken.
“Kan ze voor zichzelf zorgen? Laat ze zich kidnappen? Ik heb geen tijd gehad veel te doen voor je, het had toch niet zo enorm veel haast? Misschien zit ze bij haar ouders, maar dan zou ze bereikbaar moeten zijn.
Ze is niet in deze schaduw,” zegt hij na even concentreren.
Ronardo troeft Llewella, Eric loopt even de kamer uit.
“Heb je tijd? Het gaat over Moyra.”
“Die is toch bij jou?”
“Nee, die ben ik kwijt.”
“Ze is niet in Rebma. Ik zal even niets tegen haar vader en moeder zeggen. Had ze ruzie met je?”
Eric komt terug. Hij heeft wat onderzocht, er is geen magie gebruikt, ze is niet weg getroefd, er hangt wel een spoor van shadow shifting. Niet van Patroon en ook geen Logrus. Het kan van Chaos zijn, maar die laten een bepaalde stank achter. Dat deuntje zegt hem niets. Had ze dat vaker? Een keer eerder, meent Ronardo zich te herinneren.
“Ik heb niet zoveel tijd haar steeds te gaan zoeken.”
“Ik zoek wat na over deuntjes en dan hoor je nog van me. Het lijkt erop dat er iemand van hier is weg geshift.”
“Weet je iets van Feniks? Misschien heeft dat er mee te maken.”
“De twee broers van Benedict hadden ook Feniks. Of Rhexenor, die weet er ook iets van. Er is een wezen met een panfluit. Dat wezen geeft veel pech, dan had hier de koepel op scheuren gestaan.”
Dan wordt Merlijn getroefd omdat die eerder haar heeft ontvoerd. Deze ziet er vreselijk slordig uit, alsof hij niet geslapen heeft, zijn vingers zitten vol met inkt.
“Ik moet troeven maken, weer zo’n opdracht van Mandor die zich morgen gaat verloven. Wat is er aan de hand? Ik heb eigenlijk geen tijd.”
“Ik ben iemand kwijt, iemand die met Feniks te maken heeft. Nee, niet Rhex.”
“Moyra? Vervelend, dat meisje loopt in 7 sloten tegelijk. Ik heb er niets mee te maken. En met Feniks ben ik niet zo bezig, dan kun je bepaalde dingen niet.”
Ronardo verbreekt de verbinding. Dan wordt Rhex getroefd.
“Heb je tijd?”
Hij gaat dat even vragen. Ronardo verbreekt het troefcontact en gaat Rhexenor naar Anastasia.
“Ik moet even weg, een neef helpen. En ik moet ook naar die verloving.”
Anastasia wuift hem weg, ze is druk met onderzoek bezig.
“Ga maar, ik troef je wel binnenkort.”
Er komt een zwakke troef door, Rhex wordt doorgehaald van ver. Hij denkt dat dit een modern Rebma is en Feniks is hier sterk.
“Ja, ik lust wel wat, maar niet te veel graag, ik begin een buikje te krijgen.”
Koude pizza’s worden opgewarmd. Ronardo wijst hem op de stoel waar Moyra eerder gezeten heeft en naar het scherm dat allerlei door elkaar bewegende beelden laat zien. Daar kan Rhex niets van maken. Ronardo beweegt dan de muis en nu kan Rhex de mail lezen. Iets in de strekking van dat ze boos was en boodschappen aan het doen was. Hij onderzoekt wat met Feniks en hoort dan een deuntje dat in zijn hoofd blijft hangen. Ja, dat is wat Moyra ook wel eens neuriede. Verder zijn er geen sporen, er is al even geen Feniks power gebruikt hier.
Rhex heeft vlammetjes in zijn ogen, start een search engine op en typt in ‘de fluisteraar’. Het deuntje klinkt als geneurie, niet als een harp trouwens. Rhex vertelt wat hij te weten is gekomen over dat fluisteraar wezen. Hij vangt mensen onder zijn mantel. Dan vraagt hij naar Moyra bij de Feniks. Ze leeft in ieder geval. Hij zal met wat mensen gaan praten. Hij troeft Iolanthe.
“Er is een geval dat ik moet uitzoeken, misschien dat jij wat weet. Ik wil je er wat over vragen.”
Ze wordt doorgehaald en ze kijkt Ronardo doordringend aan.
“Leuk om je te zien, wat een alleraardigst appartementje in een leuke wereld.”
“ Wil je wat drinken?”
“Wil hij me vergiftigen of wat? Doe maar wat bier, geen zeewier bocht.”
Wat te eten lust ze ook, maar geen pizza’s, want dan wordt ze te dik, zegt ze met een blik op Rhex’ buik. Een broodje bapao lust ze wel, maar niet uit zo’n apparaat. Ze houdt het in haar hand en ‘plop’. Dat hoort hier niet, een magnetron. Van de straling gaan de vissen kapot. Dit is een kostbare wereld met veel leven.
Er wordt haar verteld wat er aan de hand is. “Toch niet weer dat verhaal van die stomme fluisteraar, dat is zo’n legende… er is zo’n wezen niet, die Feniks weet niets, zij hing in de Abyss, ik in het ijs. Ik kan jullie hier niet mee helpen. Hij neemt zijn slachtoffers mee naar het paradijs waar ze lang en gelukkig leven.”
“Hoe kan ik haar vinden?”
Ze zal opletten in haar dromen, ze stemt zich op vraag toch maar af op Feniks. “Wat een irritant deuntje! Steek je handen uit de mouwen, ik weet het niet. Misschien is ze zelf weggegaan.”
“Ze kan niet zo goed shadow shiften.”
“Heeft ze geen troeven?”
“Dat wel.”
“Ze komt wel weer terug. Als ze over een dag of tien er nog niet is, dan kun je je zorgen gaan maken. Ze is een uurtje of wat weg.”
Ja, hij heeft geprobeerd te troeven.
“Heb je geen Patroon? Daar kun je haar zo mee vinden. Ik ga vannacht wel even kijken met Feniks.”
Ze troeft weer weg.
Rhex gaat wat praten met mensen, Ronardo biedt zijn hulp aan.
Er komt een troef doorheen, Random met een uitnodiging voor Rhex, morgen wordt hij getroefd, allemaal verzamelen en trek wat fatsoenlijks aan. En nee, ik heb geen tijd. Zie je morgen!
Hij troeft daarna Benedict die serieus kijkt. Het gaat goed, veel gevochten en geschoten, het was wel leuk.
Hij wordt doorgehaald, als je geen bewaar hebt de maaltijd te gebruiken in de kantine?

Space
Er zijn buffets en sterren buiten. Hij zit niet in het restaurant aan het einde van de melkweg. Dit is een ruimteschip. Gelukkig eet Benedict ook veel.
Hoe is het met je moeder en je vader? Wel goed, ook met vrouw en dochter.
Bevalt het landgoed een beetje?
“Momentje,” Benedict luistert even naar een berichtje. Straks moet hij shields gaan onderhouden.
Rhex vraagt naar de Fluisteraar.
“Is dat iemand die zachtjes praat? Of een moordenaar?”
Hij vertelt van Moyra.
“Is er iets met Patroon geprobeerd? Het is nu jouw opdracht haar terug te vinden, mooi! Osric en Finndo zeiden er wel eens iets over, ze zaten maandenlang achter zo’n wezen aan, maar kregen hem niet te pakken. Ik weet niet zeker of dat dezelfde is. Ken jij wereld die Gannesh heet?”
“De naam komt me bekend voor.”
“Klopt. Daar ben je met mij geweest. Tot daar hebben mijn broers hem weten te achtervolgen, die wereld heeft vele uitgangen naar andere werelden. Het zou kunnen dat met het repareren van die wereld die doorgangen weer vrij zijn gekomen voor zo’n wezen. Misschien kun je daar eens gaan kijken. Laat maar weten als er hulp nodig is.
Het schijnt dat de broers dood zijn, maar je weet het maar nooit. Caine en Eric waren eerst ook dood. Ze komen allemaal weer terug. Ik wil Eric een keer spreken, maar hij neemt zijn troef niet aan. Zeg hem maar dat hij zijn oudste broer niet voor de gek kan houden.”
“Ben je al uitgenodigd voor dat saaie verlovingsfeest?”
“Ik vind het wel een leuk plan, maar je krijgt al die Chaosieten er weer bij. Dat wordt een puinhoop. Deirdre heeft iets bekokstoofd. Ik zie je op die verloving.”
Het laatste kippenpootje is voor Benedict, het wordt gemaakt van bioblocks.
“Ik ga mijn haar laten knippen,” vertelt Rhexenor.
“Zou je dat wel doen? Misschien verlies je dan je sterkte. Zoals Samson.”
Maakt hij nu een grapje?
“Tot ziens!”

Antioch
Rhex troeft naar het landgoed, het loopt tegen de middag. Dyenne praat met Amalia, de baby is erbij. “Waar kom jij zo vandaan? Hoe was het ritje met de draak?”
“Eh, leuk.”
“We hebben een uitnodiging gehad, we moeten naar een verlovingsfeest en ik heb niets om aan te trekken. Amalia ook niet en zij gaat mee, want er moet iemand op de baby letten. Ook naar het feest dus.”
“We kunnen met zijn allen naar de stad gaan.”
“Leuk! Koop jij dan ook wat leuks? Een mooi pak ofzo?”
Rhex heeft geld zat en vertelt dat Moyra kwijt is. Dyenne vertelt aan Amalia over haar, ze is eerder ontvoerd, die loopt altijd in 7 sloten gelijk.
“Oh, die prinses van Rebma,” weet Amalia meteen. “Misschien had ze ook geen jurk om aan te trekken.”
Ze gaan zich klaarmaken voor de stad, de baby en haar uitzet moet mee. Dan komt Aildith binnen.
“U gaat weg? Mijn man en ik moeten eigenlijk ook even weg. Mijn dochter gaat zich verloven en we hebben kleding nodig.”
“U kunt wel met ons mee.”
“En het personeel dan?”
“Ik kan het personeel even stil zetten,” zegt Amalia. Aildith snuift.
“Onzin. Ik ga instructies geven aan de kokkin.”
Ze gaat weg en komt even later terug met haar ouwe vent.
“Hoe zit het met de broer van Morwenna?” vraagt Rhexenor.
“Iemand gaat dat regelen, een onbetrouwbaar sujet dat te veel drinkt,” zegt Aildith. “Maar hij heeft me beloofd niet teveel te drinken.”

Amber-stad
Amalia blijkt een troef te hebben van Amber-stad. Ze gaan daar boodschappen doen en wat eten. Er wordt flink wat geld tegenaan gegooid. Amalia, Ashwin en Dyenne worden snel moe. De baby wordt wakker. Alleen Aildith en Rhexenor zijn nog fit. Iedereen staart ze aan, er worden schetsjes gemaakt. Die mensen blijven maar gapen, vooral in die reiswieg.
“Kun je haar niet wat afschermen?” vraagt Dyenne aan Rhexenor.
“U bent er toch om ons te beschermen?” zegt Amalia.
“Ik ga geen mensen aftuigen midden in de stad.” Hij stemt zich af op Feniks en wordt dan wat meer genegeerd.
Dyenne vertelt van de Golden Gazette, dat is een mooie krant. Ze ziet de koppen al voor zich. Kroonprins tuigt half Amberstad af.
“Waarom zou ik?”
“Heb je die lui niet gezien? Ze staan naar mijn tieten te staren,” zegt Dyenne boos.
“Je geen tieten zeggen, dat zegt een prinses niet,” bemoeit Aildith zich ermee. “Dat heet boezem.”
Dyenne mokt nog wat na. Rhexenor die om haar ging vechten had haar wel wat geleken. Hij is zoveel anders dan haar vader, die komt tenminste op voor zijn gezin.

Gormenghast
’s Morgens springt Owen op het bed tussen ons in en praat over zijn trein en blokken, mamma, pappa en beest. Alle puzzels worden later weer geshowd, de dino en alles moet gezien worden.
“Je moet zorgen ergens te zijn waar je getroefd kan worden. Ik ga naar het paleis in de Hoven. Mensen schijnen te denken dat ik een droogkloot ben, wat vind jij?” zegt Mandor. Dat laatste blijkt door Jurt gezegd te zijn, naar aanleiding van een discussie over de muziek. Mandor heeft gezegd iets gewoons te willen, een vioolorkest ofzo, en niet zoiets vreselijks als op de bruiloft van Rhex. Toen werd Jurt boos, vandaar die opmerking over droogkloot.
“Ik heb hem streng toegesproken, maar daar was geen lol aan. Ik roep net zo lief een pitfiend op. Ik hoop dat die William weg blijft, die komt anders beslist bij me staan om te zeggen dat ik evil ben.”
Hij vindt Gilva evil. Merlijn is echt aardig. Misschien houdt hij van geslagen te worden in zijn seksleven. Hij leek me niet het type voor masochisme.
“Zouden je neefjes nog iets gaan doen?”
Geen idee. Misschien een speech. Omdat we nu allebei weg moeten, is het zaak om het kindermeisje te gaan activeren de komende tijd. Maar eerst ontbijten. Mandor rent met het kind op zijn nek naar de eetkamer.
Tijdens het ontbijt vertel ik hem over het gebeuren op de Rode Vlakte. Aan één kant is het jammer dat ik het kristalletje niet heb aangenomen, dan had hij het kunnen onderzoeken. Aan de andere kant is dat misschien maar goed ook, de opmerkingen van Brand bevallen hem niet zo.
We besluiten dat het kindermeisje de zorg krijgt over Owen de komende dagen en dat de valk het kindermeisje in de gaten gaat houden. Zowel de valk als het meisje krijgen uitgebreide instructies. Inmiddels begint Owen lont te ruiken en is huilerig, we mogen niet weg. Als we echt weggaan, is hij vreselijk aan het gillen en krijsen en hij hangt zowat aan mijn been als ik door de troef stap en had ik hem bijna meegenomen.

Een Schaduw
Weer kom ik niet uit waar ik wezen moet.
Ik kom uit bij een verlaten dorpje, in de verte woedt een storm. Ik zie iets van ogen. Dit is weer een andere plek. Er is iets van Patroon nog, dit is een Schaduw die onder Patroon valt. De storm komt dichterbij, ik concentreer me en de wereld verandert. Ik zie een soort gat voor me. De storm komt snel dichterbij. Ik zie iemand in dat gat. Ik denk aan dat wat tussen Patroon zit, een soort afwezigheid. Dat is nu ook het geval. Het is een gestalte die niet compleet is. Vaag menselijk, het mist iets, behoorlijk veel en draait ook een beetje, het is niet helemaal af. Het mist kleur en dikte. Hier en daar een stukje, er klopt iets niet mee, af en toe draait het gezicht mijn kant op. Het wezen mist handen en voeten en wappert. Het is net of het heel hard schreeuwt, ik hoor heel veel gegil. Ik probeer me te concentreren, ik denk dat dat figuur dat gat creëert. Het beweegt een richting uit, naar het laatste stukje dat over is. Het lijkt blind te zijn, het ziet me niet, het heeft geen ogen. Ik probeer het stukje Schaduw steviger te maken. Dat lukt niet. Het is een hele wereld aan het slopen. Intussen verdwijnen dingen om me heen. De toekomst en het verleden.
Ik zet Patroon uit en troef weg, de hele wereld wordt achter me opgeslokt.

Amber
Ik troef naar Julian, die is afgeschermd. Mijn valk zit met ongeduld te wachten op het dak van de stal. Ze hadden de opdracht hier heen te gaan. Ik zadel Boudicca en we gaan naar de stad. Het paard is alweer gegroeid, we denderen naar beneden. Ik heb wel bekijks, maar iedereen houdt veel afstand.

Amber Stad
In de stad weet ik niet waar ik heen moet en troef Rhex om mijn moeder om hulp te vragen. Het blijkt dat hij met ze in de stad is. Hij zal me zo terug troeven.
Rhex gaat naar buiten, loopt een steegje in waar twee lui een oude man in elkaar aan het rossen zijn. Als ze Rhex zien, rennen ze weg en laten de oude man voor bijna dood achter. Rhex verhelpt alle fracturen. De man was op weg naar huis. Wat een tuig hier, hoewel dit nog nooit gebeurd is. De man schuifelt verder, nadat Rhex hem nog wat geld toegestopt heeft.
Dan worden we doorgehaald. Op het plein waar de herberg aan ligt, laat ik Boudicca staan. Fillipien zal haar bewaken vanaf een dak.
Binnen begroet ik mijn ouders en Dyenne en maakt kennis met Amalia, die een zus van Fiona en Bleys blijkt te zijn. Ze hebben dezelfde moeder, de vader van Amalia is dood.
Er wordt gesproken over de verloving, waar iedereen het over zou hebben. Flora doet geen boodschappen in deze stad, iedereen schijnt zich af te vragen waar ze haar kleding vandaan heeft. Amalia komt uit deze stad. Dan gaan we ieder onze eigen weg.
Mijn vader blijft hier kranten lezen, Amalia en Dyenne gaan met de baby kleertjes kopen en Rhexenor gaat op zoek naar aardigheidjes.
Hij komt in een winkel waar hij eerder geweest is. Daar wordt hem een wit kastje met knopjes dat heel bijzonder is aangeraden. Als je het aanzet, gebeurt er iets en dan kun je er mee spelen. Een nintendo. Er is ook een beeldje van toren de van Pisa. Ook van een toren met een grote klok. Er is een blauw metalen ding met grote letters KLM.
Hij vraagt naar iets ouds en magisch. Er is een sarcofaag met een kat erop geschilderd. Egyptisch, een paar 1000 jaar oud, zegt de verkoper. Rhex twijfelt, is dat iets voor die verloving?
Als het gaat om die prinses, zij heeft toch die hobby, weet de verkoper. Wilt U anders een leuke mummy, ze gaat toch met een morbide Chaosiet? Dan niet. Er zijn ook nog aparte onderzettertjes, cd’s, weet Rhex. Anders een doosje met een bouwmodel.
Ook is er een doosje waar iets mee is. Met geheimzinnige Egyptische tekens (aldus verkoper), half techno. Wat zou het waard zijn voor een verloving? Hij biedt 1, de verkoper wil 10. Het over en weer bieden begint, blijft steken op 8.5 en Rhex geeft 10. hij krijgt er nog een sneeuwbol bij voor zijn dochter. Het wordt allemaal ingepakt in goudpapier. Dan ook maar bloemen, blauwe tulpen.

Ik ga op stap met Aildith. Ik laat een jurk maken, koop witte handschoenen en een mouwsjaal erbij. Het is een jurk met een decolleté. Morgenochtend moet ik de jurk laten aannaaien. Ook bestel ik ergens anders laarsjes, ook morgenochtend klaar. Bij de kapper laat ik een stuk van mijn haar knippen en opsteken. Volgens mijn moeder is er ook een boeketje nodig en een bloem voor hem, voor in zijn knoopsgat. Eigenlijk vindt ze het schandalig.
“Waarom heeft hij ons niet officieel om je hand gevraagd? Ik sta erop dat je hem kennis met ons laat maken.”
Ik troef Mandor die met een ongelukkig gezicht een felgroen pak staat te passen. Ik zeg dat ik dat niet mooi vind, kan me niet schelen dat het zo goed bij Dara haar felpaarse japon past. Hij moet bij mij passen en niet bij haar. Bovendien vind ik groen niet mooi. Ik leg uit wat er aan de hand is, hij zegt toe vanavond kennis te komen maken.
We gaan weer terug naar de herberg waar we als laatste aankomen. Amalia lijkt een soort van heks en knikt stellig als ik op vraag van mijn moeder zeg dat Mandor knap is. Ze bloost en schuifelt naar achteren.
Ik wordt uitgenodigd voor het eten op hun landgoed, ik kan ook blijven logeren. Iedereen troeft erheen met een troefje van Amalia, ik gebruik mijn eigen troef - eh die van Deirdre - om daar te komen met paard en valk.

Antioch
Uiteindelijk lukt het me om Amalia alleen te spreken en ik vraag haar waar ze Mandor van kent.
“Ik heb hem wel eens gezien.”
“Leuk voor je. Bij welke gelegenheid?”
“Hij is toch een Sawall? Ik ben een zusje van Fiona.”
“Ja en? Dat verklaart niets.”
“Als je soms denkt… ik heb niets met hem gehad.”
“Dat weet ik,” zeg ik scherp, “je bent zijn type niet.”
“Hij is een goed tovenaar en er is geen betere demonenjager. Weet je of hij leerlingen aanneemt?”
“Alleen in sommige situaties,” zeg ik. En jou zal hij niet aannemen als ik het kan helpen.
Ik loop naar buiten. Meteen komt Fillipien op me toe vliegen en laat me weten dat ze met groot plezier de ogen van Amalia zal uitrukken.
De maaltijd is gezellig, Rhex vertelt wat over mechs.
De baby is klaarwakker, ze heeft in de stad veel geslapen. Ze wil niet naar bed en maakt veel lawaai als ze toch moet.

Atlantis
Ronardo troeft Bleys, die is ook niet te bereiken. Dan naar Brand die blij is hem te zien. Alles is goed… niet zo goed.
“Haal me maar door, ik kom je helpen.”
Wat is dit voor wereld? Hij legt het uit. Ook van de verdwijning van Moyra.
“Kijk maar naar die mail.”
“Dat is niet best, ze heeft niet op send gedrukt en ook niet gesaved. Zo’n deuntje komt me bekend voor. Er zijn een aantal van die wezens. Fluisteraar? Wat weet Rhex nou. Oh ja, die Feniks hebben jullie uit de Abyss gehaald, dat was niet slim. Het zou kunnen dat mijn oudste broers er mee bezig zijn geweest. Praat er over met Benedict, het zijn zijn broers. Er zijn een aantal van die wezens, ook mensachtigen. Er is een dwergenvolk, er zijn reuzen en een fluitspeler. Daar komen verhalen die vandaan. Het kan een instrument zijn dat op meerdere lijkt. Het loopt rond en betovert wezens. Ik weet niet waarom. Mijn broers hadden er last van om een reden, maar ze kregen hem niet te pakken. Je weet niet waar ze is? Dat kunnen we uitzoeken.”
Brand pakt een troefkaartje, een hele vreemde met een rare afbeelding en concentreert zich.
“Die weet ook niet waar ze is. Maar die zou zoeken, we horen het wel als ze gevonden is.”
“Ik moet steeds naar haar zoeken,” moppert Ronardo.
“Zet haar dan vast. Misschien is ze niet ontvoerd, maar gewoon een jurk gaan kopen voor die verloving.”
“Zij is toch niet uitgenodigd? Ze mag mee als mijn date,” zegt Ronardo.
“Morwenna wilde mij niet uitnodigen heb ik begrepen, maar ik kom toch,” zegt Brand. “Laten we kleren voor het feest gaan kopen in plaats van hier af te zitten wachten.”
“Goed, ik dacht aan sjiek Europees.”
“Goed idee. Een mooie mantel, ouderwets Engels. Dat zal ze leuk vinden. Ik kom haar vaak tegen de laatste tijd,” zegt Brand terwijl hij hen tweeën naar een andere Schaduw verplaatst.

Londen, herfst 1888
“Dit is een interessante tijd, Jack the Ripper loopt hier rond. Dat is iemand die
prostituees opensnijd. Ja, echt gebeurd.”
“Waarom kom je Morwenna steeds tegen?”
“Ze is blijkbaar met hetzelfde bezig als ik. Maar intussen laat ze zich ompraten door de familie tegen mij.”
Ze zoeken wat dingen en kadoos uit, Brand regelt de betaling. Hij betaalt geen cent, zegt alleen steeds dat het al betaald is. ’s Avonds gaan ze uit eten en praten ze verder.
“Waar hou je je mee bezig?”
“Ik hang uit met Moyra en ik wil met biotechnologie bezig gaan.” Hij legt uit waarvoor. Moet het magisch zijn, helemaal biologisch, biomechanisch? Voor in de keep? Stel dat ze door de lucht komen? Naaldenschieters, sporen, vieze acids… voor als Ronardo er niet is.
“Ik heb een lab met experimenten. Misschien kun je twee wezens nemen die intelligent zijn en samen kunnen werken. Eén onder de grond en de ander bovengronds. Eigenlijk is Bleys degene die dat soort dingen doet. Fiona en Bleys zijn ergens mee bezig, je kunt ze niet storen zo te merken. Ik wil je helpen. Fijn hè!”
Ze gaan weer, een vreselijk gegil komt ergens vandaan dat plotseling wordt afgebroken. Ze gaan niet kijken, maar halen de schouders op.

Laboratorium
Ze komen dan in een lab. Er ligt een laagje stof, de lichten gaan aan. Er is apparatuur, er zijn bassins, vaten en overal zitten er dingen in.
“Vroeger hield ik me er mee bezig. Maar ik kwam er achter dat de wereld verkeerd in elkaar zat en ben daarmee verder gegaan. Eerst had ik medewerking van Bleys en je moeder, later werkten ze tegen. Ik mag er met jou niet over beginnen, want dan wordt ze kwaad.”
“Vertel me meer!”
“Vroeger was er een wereld die ontploft is en waaruit, Amber en Schaduw ontstond. Ik denk dat het iets te maken heeft met de Old Ones die terug probeerden te komen. er is iets kapot gemaakt om het tegen te houden. Een groot kristal, denk ik. In sommige schaduwen vind je er stukjes van. Je moet je er niet op concentreren als je er één tegen komt. Je moet ze verzamelen, dan is het kristal weer heel. Ik weet niet alles. Je kunt weer terug naar het moment dat de boel versplintert. Wij zijn ook niet compleet. Je moet hier dingen afbreken. Een stel dokussen hebben Patroon en Logrus gebouwd, wat gelukt is. Dat zit in de weg van de reparatie. Dat met dat bloed was een testje, allemaal onderdeel van een plan. Ik heb de Chaosieten niet verteld dat het ook de bedoeling was de Logrus af te breken. Die stomme Corwin bouwde een eigen Patroon. Er zijn er meer. Gebroken Patronen zijn maar stukjes, die zijn niet echt.”
“Misschien dat in Tir-na n’Oght verwoesten?”
“Het Oerpatroon moet kapot en het kristal herstelt. Dat is een kwestie van heel goed timen. Dat zou kunnen met medewerking van de familie, maar deze luistert niet naar me. Ze willen hun macht niet opgeven, ook je moeder en mijn broer niet. Ik denk dat die wezens er ook iets mee te maken hebben, die zijn ook niet compleet. Misschien waren Logrus en Patroon pogingen om het te herstellen. Het serpent en de eenhoorn mogen me niet. Met de Feniks heb ik niet gesproken.”
“Jullie waren tegelijkertijd in de Abyss.”
Het is duidelijk dat hij niet wil ingaan op de Abyss tijd.
“Praat er over met Feniks,” raadt Ronardo aan.
“Dat zal ik eens doen. Dit hoor je niet te weten, en er is nog veel meer.”
“Ik zal het laten weten als ik wat vind,” zegt Ronardo.
“Ik heb kunnen ontdekken dat de wereld Abbaddon, ik heb er een reden voor die zo te noemen, werd bedreigd door Old Ones. Ze zijn er heel laat achter gekomen wat ze van plan waren. Wij zien ‘ze’ nu als dwergen, wie weet wat ze waren.
Ze kwamen er te laat achter wat er aan de hand was. ik heb het vermoeden dat een groot kristal, berg of wat dan ook een rol speelde. Kristallen zijn goed te gebruiken om energie te bundelen en te verspreiden. Om zichzelf om te zetten naar die wereld – ze horen niet in het heelal thuis – probeerden ze zich te confronteren met kristal zodat ze er wel hoorden. Toen is dat kristal gebrast dus in feite het hele heelal. Ze zijn doorgegaan met het plan. Het kristal is er nog steeds, dus nu is het zelfs gemakkelijker. Er is niemand over uit die wereld. Je vindt ruines, je kunt klooien met tijd.”
“Misschien die dwergen?”
“Ik denk het niet. Ze zijn niet wat ze waren, misschien waren het gewoon mensen en toen veranderd en vergeten wie ze waren. Ik vond sporen van vroeger, oude ruines. Ook bij gebroken patronen, iets ervoor was er nog iets. Zo vraag ik me het volgende af: waar komt Oberon vandaan? Dworkin met de eenhoorn? Ha! Oberon is net zo’n soort wezen en ik denk dat hij met net zo’n soort plan bezig is, maar anders aanpakt. Zijn manier bevalt me niet, er zit wat achter. Men denkt: Brand heeft ook een plan en is knettergek. Hij moet maar dood. Ik heb heel veel macht en het kan me niets schelen. Er is niemand in de familie die mee wil werken. Morwenna en Julian willen ook niet, terwijl die er allebei wel iets mee te maken hebben. Fiona en Bleys vonden bewijzen voor mijn theorie in Chaos en ineens deden ze niet meer mee. Ze zijn omgeluld door Oberon.”
“Hoe zit het met Jasra?”
“Jasra is geen Amberiet en probeert op haar manier aan macht te komen. Ik ben het niet zo eens met haar manier. Ik heb Martin overhoop gestoken, dat klopt, maar dat was nodig, het kon niet iemand anders zijn. Dat leg ik ook nog eens uit. Er is ook iets met Random, dat ga ik hem niet aan zijn neus hangen.”
Rinaldo praat hij nog wel eens mee. Deze heeft een hekel aan zijn moeder. De Old Ones mogen de kans niet krijgen terug te komen. Ronardo vertelt over Rebma. Daar is hij al eens geweest. Het is wel interessant om met de Deep Ones te praten, hij weet niet wat de huidige plannen zijn van de Old Ones.
Ronardo wil wel meedoen. Ook al gaat hij er misschien dood aan.
“Ik hoop dat op het moment dat het kristal versplinterde, de tijd stil ging staan voor Abbaddon.
Ik hoop een manier te vinden om te overleven. De Old Ones horen hier niet, ze verzieken onze wereld. Misschien werden ze krankzinnig toen het heelal ten onder ging. Die wezens zijn niet helemaal lekker. Maar hoe zijn Amberieten zoals wij aan het einde van alles? Dan worden wij ook zo. Mijn familie wordt zo en ik ben zo niet. Natuurlijk lijkt het me leuk om te overleven en als slimste eruit te komen. Sommigen van ons zijn al een paar 1000 jaar oud. Waarom heeft bijvoorbeeld Benedict nog zin in zijn leven? Veel Amberieten vervelen zich, zoals je moeder, Bleys en Corwin, zelfs Eric toen hij nog leefde. Er is ook iets met Chaosieten. Zij zijn ontstaan met het knallen van het kristal.
Ze gaan aan de slag met de tentakels. Ze bouwen spore pods trees en een tentakel.

Antioch
Ik troef Mandor die zich door laat halen. Zoals altijd ziet hij er onberispelijk uit. Hij complimenteert me met mijn haar, jammer dat we het ‘netjes’ moeten houden.
Men zit aan de koffie in de lounge. Er valt een stilte, er komt iemand binnen die meteen indruk maakt op het gezelschap. Mandor geeft een hand aan Rhex, een pijnlijke ervaring voor de Chaosiet. Ik stel hem netjes voor aan mijn ouders, hij geeft een hand aan mijn vader, maakt een buiging en geeft een handkus aan Aildith en Dyenne. Amalia krijgt een knikje.
Mijn moeder neemt ons mee naar een andere kamer.
Mandor legt uit eerder kennis te hebben willen maken, maar hij heeft het druk gehad. Hij zal ze de reden echt eens uitleggen, ze moeten maar aannemen dat het belangrijk is.
“Ik wil hierbij officieel om uw dochters hand vragen, ik wil graag uw toestemming om met haar te mogen trouwen.”
“Wat die je voor de kost?” vraagt Ashwin.
“Ik adviseer de koning en de koningin van Chaos.”
“Verdient dat een beetje?”
“Ik ben zo’n beetje de kroonprins, al heb ik afstand gedaan. De koning is mijn vader. We zitten warm bij kas.”
“Wat zijn je plannen?”
“Ik wil graag gaan wonen waar het leuk is.”
“Ik had begrepen dat je politieke plannen had.”
“Ik adviseer.”
“Voor Morwenna bedoelde ik.”
“Ze zal politiek meer actief moeten worden, onze verbintenis zal dat met zich meebrengen.”
De volgende vragen zijn voor Aildith.
“Heb je broers en zussen”
“ik heb een broer en zus gehad. De oudere broer is dood. Nee hoor, dat is niet jammer. En blijkbaar nog een zus. Ook dood”
“Je moeder?”
“Nooit gekend, ze is dood.”
“Wat is je familienaam?”
“Sawall.”
“Welke naam krijgt Morwenna als ze met je trouwt?”
“Ze zal haar eigen naam houden, van Amber dus, en nog een rijtje titels krijgen.”
“Ze heet Larenian.”
“Dat wist ik wel. Komt er in het rijtje bij.”
“Heb je andere plannen?”
“Ik zal goed voor haar zorgen.”
“Ze is nogal onbesuisd en loopt nogal wat risico’s.”
“Dat heb ik niet zo gemerkt,” zegt hij met een twinkeling in zijn ogen. “Ik kan haar goed beschermen. Ik ben invloedrijk en heb een andere wetenschap gestudeerd dat zal helpen. Nee, niet zozeer magie. Ik bescherm haar met occulte magie.”
“Waar ben je van plan te gaan wonen?”
“Ik weet nog niet precies waar we gaan wonen. Mijn stiefmoeder is bezig met iets.”
“Rook je sigaren?” vraagt Ashwin dan. In de open tuindeuren gaan ze staan roken en drinken samen.
“Je vader mag hem wel,” zegt Aildith. Ze heeft een frons in haar voorhoofd. “Er is iets met hem. Hij is heel anders dan je vaders en je ooms. Kijkt hij altijd zo onderzoekend?”
Dara kent ze, die kwam iets ophalen een keer. “Is dat de koningin? En wat is er mis met hem? Die doordringende blik… Ik heb hem eerder gezien.”
“Doet hij je denken aan de man die toen dat kistje kwam afleveren?”
“Ja! Hij is dat.”
“Nee. Het was iemand van zijn familie, ze lijken heel veel op elkaar.”
“Hij is erg formeel, alsof of hij ergens bang voor is. Ik zou het erg vinden voor jou als hij altijd zo is.”
Ik zeg dat hij zich anders gedraagt als we alleen zijn. Mandor vertelt intussen een mop waarbij de hoofden rollen. Een mop die mij doet zuchten, mijn moeder doet fronsen en mijn vader doet lachen.
Dan komen ze weer bij ons zitten en mijn vader deelt plechtig mee dat ze akkoord gaan.
“Dat is een hele opluchting,” zegt Mandor. Dan moet hij weer gaan, in de hal neemt hij met een uitgebreide en langdurige zoen afscheid.

In de stad had Rhex nog een grote bos rode rozen voor Dyenne gekocht. Daar is ze heel trots op, ze doet uitdagend naar anderen toe. Ze heeft zin om haar nieuwe jurk aan te doen en vindt dat het haar van Rhex veel te kort is, wel netjes zo. Ze is blij met Amalia die zich over de baby ontfermt.
“De baby bijt me en ik kan niet koken. Lezen gaat wel, maar een dienblad dragen… Dara was hier laatst ook, wat is ze van je?”
“Een tante ofzo.”
“Wat doet ze steeds hier? Als je er niet bent, duikt ze regelmatig op en klooit wat door het huis heen. De laatste keer had ze afluisterapparatuur gevonden, ook kwam ze eens flessen wijn brengen. Ik kan haar niet vertrouwen, zeg je? Gérard vertrouw ik niet, hij is de schrik van het personeel. Die Aildith had toch een verhaal over hem! Maar zoiets had ze ook over Random. Corwin mag ze, ongelooflijk! Dat is de schrik van Amber. Ze vindt hem aardig!”
“Dat is hij ook. Hij had een hele gave huwelijksreis voor ons bedacht.”
“Hmm, die van je tante Flora. Dat was pas leuk! Aildith zegt dat Random vervelend wordt als hij dronken wordt, die Gérard is ook zo. Ik snap er niets van.”
“Hij heeft niet in de gaten dat hij zo veel sloopt,” denkt Rhex. “Jurt is ook een sloper. Schijnt ook Corwins zoon te zijn.”

No comments:

Post a Comment

Iets toe te voegen of op te merken? Graag!