Saturday 8 November 2008

Larenian herbouwd/ Doomsday Machine/ Aanvang van de Hoorzitting

Het landhuis is vrij groot met wit gepleisterde wanden. Het heeft zuilen en trappen en een Romeinse stijl beelden. Er is vloerverwarming en er zijn kelders. Veel mozaïek en brutaal personeel, Rhex verdenkt ze allemaal. Hij ziet ze op een stiekeme manier lopen, waarbij ze opvallend niet naar Rhex kijken. Jaja. Ik krijg ook werking en aanleg van de vloerverwarming te zien.
Daarna keren we weer terug naar de tuin. Dyenne lijkt net even weg geweest te zijn. Rhex denkt dat zijn kennis van spionage bijzonder van pas zal komen in Chaos.
Ik stel hen voor om iemand hier in te schakelen die kan helpen met het personeel.
“Julian en Corwin liever niet,” zegt Dyenne verschrikt. Een tijd geleden was er een niet-Amberiet hier, een neef van Rhex. Hij droeg een donkere bril en was zeer enthousiast. Jurt ja. Die had aangeboden om te helpen en is toen in het zwembad gevallen.
Ik zeg dat ik aan mijn moeder kan vragen te helpen.
“Misschien doet je moeder ook of ik een dienstmeisje ben,” zegt Dyenne.
“Dat doet ze niet.”
Ik vertel dat ik ga proberen die rechtszaak bij te wonen. Dyenne vindt dit erg aardig van me, zegt ze tegen Rhexenor. Zij is bij Dara in de Hoven geweest en het ontploft daar continu. Ze heeft daar een paar weken in het ziekenhuis gelegen en dat viel mee. Eigenlijk is het best leuk in de Hoven. Rhex vertelt er op bezoek geweest te zijn, en er is nog nooit iets ontploft daar. Dan hebben ze even een romantisch onderonsje.
Dyenne vindt het goed als mijn moeder daar een poos de scepter komt zwaaien, ik ga vragen of ze dat wil doen. Het kan zijn dat mijn stiefvader dan mee zal komen, maar dat is geen probleem.
We nemen afscheid. Fillipien komt aanvliegen en landt op mijn schouder. Ze heeft een geweldige tijd gehad met de draak, blijkbaar zijn ze samen op bandietenjacht geweest.

Ik loop Patroon in mijn hoofd naar mijn ouderlijk huis. Dit put me helemaal uit en uiteindelijk ‘verdwaal’ ik door uit te komen in een landschap dat uit een zwartgeblakerd bos bestaat. We rijden het bos uit en komen op een soort van vlakte waar het hard waait. De lucht is grijs en door Fillipien word ik attent gemaakt op oogjes in de lucht. Er is iets helemaal verkeerd. Dit is een Morlog, die ik eerder op een andere wereld tegen kwam. Inderdaad één van mijn openliggende zaken.
Het is niet zo moeilijk om hier van Schaduw af te komen, de Morlog is deze Schaduw aan het opeten. Daarna kom ik in een Schaduw die er op lijkt, zelfs hier is iets te voelen. Ik reis verder, dan gaat het toch snel.

Na ongeveer een week kom ik uit voor het landhuis dat er wat moderner uitziet. De tijd hier gaat ongeveer twee keer zo snel ten opzichte van Amber. Mijn ouders komen me tegemoet rennen, personeel brengt mijn bagage naar binnen, ik zorg zelf dat Boudicca goed op stal komt. Het hele huis wordt geshowd, er is zelfs een nieuwe kamer voor me ingericht. Alles is vrij licht gehouden. Mijn broer Oleg heeft aan een soort van verwarming gedacht, dat als resultaat oerlelijke koperen buizen door het hele huis heeft opgeleverd. De deuren zijn geautomatiseerd, deze gaan open met veel geratel en lawaai en bij de helft van de deuren werkt het systeem niet goed.
Bij de thee krijg ik alle roddels van het afgelopen jaar te horen. Mijn moeder ziet er veel jonger uit dan haar leeftijd, mijn stiefvader geen dag jonger dan zijn leeftijd. Hij slaapt slecht. Er wordt veel gepraat over mijn vriendin Maureen die weduwe is en nog steeds niet hertrouwd. En dat met een kind van tien jaar.
Mijn moeder vraagt of er voor mij al iemand in zicht is. Ik vertel dat er een huwelijk geregeld gaat worden. Mijn moeder vindt dat het tijd wordt dat ik trouw, maar vindt het raar dat ik me een huwelijk laat opdringen. Mijn stiefvader is boos dat mijn familie daar mee bezig is, ik hoef niet te trouwen als ik niet wil.
Ik vertel dat de jongeman in kwestie van goede huize is, niet lelijk en dat we redelijk met elkaar overweg kunnen, dus dat ik geen bezwaar heb gemaakt. Ze geloven niet dat ik me daarvoor laat gebruiken, dat is niets voor mij. Dan vertel ik dat ik Mandor heel graag mag, hij mij ook en dat in onze positie - hij is troonopvolger en ik ben prinses - het beter is om te trouwen door middel van een gearrangeerd huwelijk. Dit vanwege het feit dat we, ieder voor de ander, uit het vijandelijke kamp komen. Dan begrijpen ze het wel en willen zowat het naadje van de kous weten, vooral waarom Mandor nu niet hier aanwezig is om kennis te maken.
“Hij is druk bezet,” zeg ik.
“Wat doet hij voor de kost? Kan hij je wel onderhouden… eh, dat zal wel als hij troonopvolger is.”
“Hij is magiër.” Dat begrijpen ze niet. Ik zeg dat hij tevens adviseur is, dat snappen ze wel.
Dan vertel ik over de problemen bij Rhex en Dyenne met het personeel. Na wat lichte bezwaren, wil mijn moeder daar maar wat graag gaan helpen en wil Ashwin wel mee vanwege het mildere klimaat aldaar. Ze denken dat het ergens in Italië ligt en voorlopig laat ik het maar zo. Daarna gaat Aildith alles regelen voor hun vertrek.
De volgende dag staan ze gepakt en gezakt klaar en troef ik Rhex. Die blijkt in Amber te zijn, klaar om naar de rechtszaak te gaan. Hij raadt me aan om Deirdre te troeven. Deze maakt eerst haar excuses, er is ‘van alles tussen gekomen.’ Ik zeg haar dat ik daar niet voor troef en leg in het kort de situatie uit. Ze geeft me een troef van het huis in Antioch.
Die wordt gebruikt om doorheen te stappen, mijn ouders zijn verbaasd over deze manier van reizen en ook vanwege het feit dat de tijdzone verschilt.
We worden begroet door een brutaal meisje, mijn moeder stroopt bij wijze van spreken haar mouwen al op. Uiteindelijk krijgen we Dyenne te spreken. We gebruiken daar de avondmaaltijd. De volgende ochtend zal het personeel bij elkaar worden geroepen en de situatie worden uitgelegd. Mijn moeder zal tot hoofd van de huishouding benoemd gaan worden. Totnogtoe lijkt het personeel niet geïnteresseerd in de aanstaande verandering, voor Aildith alleen maar een reden temeer om ze echt goed aan te gaan pakken.
Ik neem laat in de avond afscheid en reis naar het nabijgelegen stadje om daar mijn intrek in een herberg te nemen. Uiteindelijk wordt ik getroefd door Dara, die mededeelt dat ‘ronde-1’ er opzit en of ze me morgen terug kan troeven. Ik zeg cynisch dat het niet uitmaakt, tenslotte heb ik alle tijd van de wereld.

Ronardo is op het strand met Jurt en Bleys. Het is mooi surfweer. Er is wat voor te zeggen om te leren surfen, vindt Bleys en zorgt voor zwembroeken en surfboards. Ronardo heeft wel eens gesurft.
“Oh, dat kan ik allang,” pocht Jurt.
“Kijk maar eens hoe Jurt en ik het doen,” raadt Bleys aan. “Hoe vaak heb jij gesurft Jurt?”
“Nou, ik kan dat wel. Ik heb het nog nooit gedaan maar het kan vast alleen maar goed gaan.”
Dan doet Bleys het voor. Hij peddelt naar de top van de golf en gaat dan heel hard en perfect. Met Jurt gaat het een beetje mis, zijn plank spoelt gebroken aan en Jurt is kwijt. Ronardo merkt dat hij nog flink moet oefenen, wat later ligt hij op het strand naast Jurt. “Willen jullie het op de harde of de langzame manier leren?” Langzaam dan maar. Twee nieuwe boards, op een ander strand met kleine golfjes, dat zeer tot teleurstelling van Jurt.
“Leer eerst maar hoe je moet blijven staan,” zegt Bleys. Al met al gaat dat een paar dagen duren en kost het diverse surfboards Bleys heeft veel geduld als leraar. Jurt is wel aardig, maar wat is hij lomp en vreet hij veel!
“Heb je al eens demonenoproeping gedaan?” vraagt Jurt op een avond tijdens het eten. “Dat is pas interessant.”
“Niet zo,” zegt Bleys.
“Ik heb wel eens wat met Mandor opgeroepen, een soort van matras,” herinnert Ronardo zich. Jurt kent dat type demoon niet. Ze vragen aan Bleys wat hij doet met al die tech. Hij is bezig met een film, the Rocketeer, maar deze versie heeft wat meer High Tech. Ook is hij bezig met Iron Man, dat ligt Bleys zelf wat meer. Jurt zegt dat hij vaak ideeën heeft en inmiddels geleerd dat hij het dan beter niet kan doen. Het gaat heel vaak mis. “Waarom dan? Je hebt een heleboel macht,” zegt Bleys.
“Jullie Amberieten zijn veel sterker en hebben Patroon. Jullie kunnen dus vals spelen.” Bleys heeft ook een lab. “Jammer dat het zo ver weg is… bovendien wordt het net gerenoveerd…” Jurt begrijpt het al.
“Je wilt het zeker niet laten zien omdat het geheim is.”
Jurt heeft projecten.
“Maar die zijn geheim, daar kan ik niets over vertellen. En ik heb er nog meer, ook met Julia samen, maar zij vindt het niet leuk als ik daar veel over vertel. Een hobby van mij is in het in de gaten houden van projecten van Merlijn. En soms hoor je iets van andermans projecten en dan kan ik daar een beetje helpen en er iets van leren. Bijvoorbeeld jouw moeder heeft interessante projecten,” zegt hij tegen Ronardo. “Wapens vind ik ook leuk. Ik ben altijd op zoek naar allerlei wapens. Naar dingen die kunnen ontploffen.”
Bleys vindt dat ook interessant.
“Leuk, kunnen we samenwerken!” roept Jurt enthousiast. “Je kunt bijvoorbeeld een buis richten en het ontploft dan.”
Ook met de Logrus is het mogelijk dingen op te blazen, maar Jurt is er niet zo goed mee. Daar moet je les in krijgen. Fiona heeft er toch ook les in gehad.
Van Dara’s projecten kun je het beste zo weinig mogelijk weten. Ze heeft altijd van die vervelende dingen. Mensen uit de weg ruimen enzo. Martin is ruig, ook al ziet hij er aardig uit. Jurt vindt hem trouwens niet aardig. Nou ja, niet voor andere mensen. Nee, Martin vindt zijn eigen vader ook niet erg aardig.
“Ik mag altijd kiezen wat het gevaarlijkst is, of de projecten van Merlijn of die van Dara. Die van Merlijn zijn het interessantst, het is leuk om het een beetje mis te laten gaan, zodat Merlijn er meer van leert. Hij is wat verwaand weet je. Zo wilde hij keizer worden van een planeet, ik stookte wat mensen op en dan gaat het een beetje mis. Niet aardig? Ach, dat soort dingen doet hij zelf ook, ik vind iets, dan jat hij het weg.”
“Dat doet hij bij mij ook!” herkent Ronardo.
“Merlijn is een beetje het lievelingetje van Dara, Despil komt een beetje op de tweede plaats. Ach, dat gaat vaker zo. Meestal hoef je niet zo te kiezen tussen je kinderen, in het algemeen blijft er maar eentje over.”
“Amberieten doen dat ook,” zegt Ronardo. “Hebben vaak een lievelingetje. Ik ben de lieveling van Fiona.” Hij vertelt ook iets over Moyra.
“Toch niet dat giechelige grietje? Hoe oud is ze? 15 jaar? Daar ga je toch niet mee!”
“Ze is best aardig,” zegt Ronardo rustig, “en kroonprinses.”
“Ze ziet er lekker uit,” snapt Jurt. “Sommige mensen vinden de schaarse gekleedheid van Rebmanen niet erg, doch in Chaos lopen we er niet bloot bij. Dat is niet netjes, dat hoort niet.”
“Kan je vader eigenlijk wel regeren?” vraagt Ronardo.
“Natuurlijk wel. Ik weet het, hij is oud, loopt krom en moet gevoerd worden af en toe. Hij is heel oud, maar kan daarom nog steeds wel koning zijn. Mijn moeder is heel jong en zij regelt alles op de achtergrond. Ik weet niet precies hoe, want hij verstaat het toch niet als je hem dingen in het oor fluistert. Hij is nog niet heel lang koning. Jullie hebben de laatste koning doodgemaakt met een vloek, en er moest een nieuwe koning komen. We waren in oorlog met jullie… “
Ze kissebissen wat over welke partij de oorlog won, ze stonden beiden immers bij de Abyss.
“Toen zei Dara, ‘we moeten ons achter een leider scharen’. Ze is toen met hem getrouwd, hij was koning en zij koningin. Het zal wel volgens een plan geweest zijn. Misschien doen ze het niet met elkaar. Ik was er al lang, ze zijn nog maar pas getrouwd.”
“Misschien ben je niet zijn zoon,” oppert Ronardo.
“Natuurlijk ben ik zijn zoon, ook al denkt Corwin dat hij mijn vader is. Ik ben Sawalls jongste zoon. Ik lijk op hem.”
“Welnee, je lijkt op Merlijn en Corwin.”
“Niet waar, ik lijkt op Gramble Sawall. Van vroeger natuurlijk. Ik heb hetzelfde soort haar. Mijn vader was vroeger een van de machtigste tovenaars.”
“Waarom is Dara eigenlijk met Corwin gegaan?”
“Dat weet ik niet precies. Ik kan me herinneren dat Dara en Gramble getrouwd zijn, ik was erbij op hun bruiloft.”
“Misschien is dat een memory inplant,” zegt Ronardo.
“Vast niet. Die heb ik wel eens gehad, maar ze gingen roesten.”
“Slecht materiaal dan. Waar heb je dat laten monteren?” vraagt Bleys.
“Gewoon. In een Schaduw met high tech. Wat dat huwelijk betreft, het Huis van Sawall is sterk en dat werd sterker gemaakt doordat Dara met Gramble trouwde. Zij is een soort van Hendrake, maar met die familie heeft ze niet zo’n band.”
Ronardo vindt het raar zo’n jong meisje met een ouwe vent. Jurt geeft er niet om.
“Ze gingen met elkaar en daarna ben ik geboren. Ik was dus bij de bruiloft.”
“Dat is raar.”
“Nee hoor, ik was oud genoeg om erbij te mogen zijn. Ze zijn officieel getrouwd. Het was geen wekenlange bruiloft vanwege de oorlog, misschien ging mijn moeder allang met hem.”
“Het blijft raar, een ouwe man met een jong meisje.”
“Misschien kon hij toen nog zelf lopen. Ze kunnen allemaal van vorm veranderen, toen zag hij er misschien niet oud uit. Er wordt gefluisterd dat mijn moeder hem vergiftigt, maar dat is niet waar. En weet je wie pas een ouwe lul is? Corwin. En hij is lelijk ook nog. Waarschijnlijk zal mijn moeder vallen op ouwe mannen. Ik ben de jongste van ons, Mandor de oudste. Sawall is mijn vader, zijn bloed stroomt door mijn aderen.”
“Je zou het DNA kunnen testen,” stelt Ronardo voor.
“Dat kan niet met Amber bloed en het gaat ook niet goed met Chaos bloed,” bemoeit Bleys zich met het gesprek. “Met bloed van Chaosieten kun je niet klooien, maar misschien dat je moeder dat doet.”
“Misschien moet ik een Heilige Schrijn oprichten voor jullie,” zegt Jurt spottend. “Enne, die ene neef van jullie heeft gezegd dat ik evil was.”

Ze trainen heel hard en na een aantal dagen kunnen ze blijven staan. Jurt speelt af en toe wat vals. Ze hebben opnieuw kennis gemaakt met Kristina, die het ontzettend leuk vindt dat ze een paar dagen bij hen logeren.
Het slechte nieuws is dat hij Bleys de herverkiezingen heeft verloren. De vijand heeft een smerig feit over hem gevonden ;-) , hij moet nog even een interview op tv doen en zijn zegje doen over de polls met mensen met spijt dat ze niet op hem gestemd hebben. Jurt lijkt het wel wat, verkiezingen. Dat doen ze bij de Hoven ook, maar ze wilden nooit op hem stemmen. Bleys geeft wat adviezen, je moet namen onthouden, kadootjes meenemen en bij hun moeder op bezoek gaan.
“Ik kijk wel uit! Sommigen hebben een heks als moeder en je wordt opgegeten als je daar binnen komt.”
“Geld geven kan ook helpen. Ook help je hen door zich hun problemen te laten herinneren. Eigenlijk zou je eens moeten uitzoeken hoe dat zit met de ongelukjes en jou.”
Dan vindt Jurt het tijd weer afscheid te nemen en vertrekt.
“Phew,” zegt Bleys, “ik dacht dat hij nooit weg ging. Hij zou helpen met de cappuccino machine en die is nu helemaal kapot. Heb je gezien wat hij deed met badkamer? De ophanging is gesloopt, de kraan lekt en hij is door een glazen plaat gevallen. Moet je zijn bed zien, wie houdt er nu een kussengevecht met zichzelf, alles is kapot. Of heeft hij geprobeerd een demoon op te roepen?” Ze kijken rond en vinden inderdaad sporen van een pentagram.
“Toch eens uitzoeken of hij inderdaad een zoon van Corwin is,” zegt Bleys. “Het kan goed, Merlijn is ook al zo’n rare.”
.
Bleys troeft Julian en ze worden doorgehaald. Ze hebben geschikte kleding als ze aankomen in Arden. Er zijn weer die rothonden, een vals kijkende valk en dat afschrikwekkende paard.
“Ik zie dat je die mormels nog altijd hebt,” merkt Bleys op.
“Die zijn zeer nuttig. En ook nodig, er zijn veel Chaosieten in Arden die de boel op stelten zetten. Ik denk dat ze me komen me opzoeken.”
“Jurt had het daar over,” zegt Ronardo. “Een vriendenclubje.” Hij vertelt over de man in paars. Julian trekt zijn wenkbrauwen op.
“Had Finndo een zoon dan?”
“Nee,” zegt Bleys.
“De pesterijen worden talrijker. De laatste keer had er iemand worst bij zich,” zegt Julian.
“Dat is wel slim,” zegt Bleys. Julian lacht honend.
“De honden laten zich echt niet afleiden door worst. Eén van de raddraaiers mist nu stuk van zijn achterkant. Ze maken er een zootje van.”
“Steek ze dan overhoop,” adviseert Bleys.
“Dat idee werd laatst ook door de één of andere Chaosiet geopperd,” zegt Julian.
“Lever ze uit aan Amber,” zegt Ronardo.
“Hm, dat klinkt beter,” zegt Julian. “Maak het Deirdre’s probleem.”
Ze vertellen dat ze naar de toegang naar die ene wereld op zoek zijn. Julian wil ze erheen brengen.
“Moeten we lopen?” vraagt Bleys.
“Ik heb geen motor bij me,” zegt Julian droog.
“Ja, maar ik heb geen paard bij me.”
Julian haalt zijn schouders op. “We lopen wel.”
Ze lopen een heel eind door het woud. Bleys probeert tevergeefs een gesprek aan te gaan met Julian.
“Zitten hier nog wel eens monsters?”
“Niet echt.”
“Hoe bedoel je dat?”
Julian haalt alleen maar zijn schouders op.

Er komen drie harige monsters uit de struiken gesprongen. Ze zijn behoorlijk onhandig en Julian zucht. Ze hebben pistolen bij zich met verf dat even prikt. Julian ontwijkt, Bleys net niet. Hij wordt kwaad en begint een spreuk. Ronardo heeft ook een grote verfklodder op zijn broek en verdedigt zich. De monsters worden ze alle drie gevangen genomen. Ze veranderen naar jonge jongens van een jaar of 26.
“Haha, jullie zijn af!” roepen ze tegen Ronardo en Bleys.
“Jullie gaan n de bak,” zegt Julian rustig. De jongens gedragen zich brutaal, dat zijn ze niet van plan.
“We gaan niet in de bak, er is een vredesverdrag.” Julian troeft Deirdre die niet blij is met dit contact, maar de jongens toch doorhaalt om in de kerker te gooien.
“Dit waren slappelingen,” zegt Julian.
De honden hebben tijdens het gevecht al die tijd op de grond moeten liggen en hebben alles piepend gadegeslagen.
“Waarom deden ze niet mee?” vraagt Ronardo.
“Ze mochten niet. Ik zei al dat het slappelingen waren en wij waren met zijn drieën. Ik heb me ingehouden tijdens het gevecht, maar de honden worden vals als je ze pijn doet.”
Kunnen die beesten nog valser worden dan…?
Ze gaan verder en komen bij een plaats in het woud waar twee beelden staan. Ze zijn erg verbaasd, waar komt dat tweede beeld vandaan? Het ene is het oude, het andere heel erg nieuw. Dat nieuwe beeld staat een beetje schuin. Ze lijken erg veel op elkaar. Het nieuwe heeft dezelfde soort tekens als dat andere beeld, er is vooral iets met de ogen. Het was enige tijd geleden dat Julian hier was. Hij weet niet hoe dat beeld hier komt, er is hier iemand geweest.
“De magie is ongeveer hetzelfde,” zegt Bleys
“Ik hoop het niet!”
“Ik denk het wel.” Julian en Bleys kijken elkaar aan. Bleys troeft Corwin, maar die is niet te bereiken. Misschien dat hij iets weet.
“Ik heb er wel over gedacht om er een bij te plaatsen, het ene om het andere in de gaten te houden,” zegt Bleys. “Maar het niet gedaan.”
Julian haalt zijn schouders op en wijst.
“Daar zit de poort. Dat wist je toch eigenlijk al?”
“In dit woud lijkt alles op elkaar,” moppert Bleys.
Julian gaat liever niet mee naar die wereld, maar als zij vinden dat het moet…
“Blijf maar hier,” zegt Bleys. Ronardo merkt dat ze alle twee zeer verontrust zijn.
Hij en Bleys stappen door de poort, ze krijgen het gevoel dat ze ergens doorheen worden geduwd. De wereld is somber, zwart/wit. Vlak voor zich zien ze een kring van stenen. Het is een bouwsel, er ligt overal stof, maar niet op die plaats. Er staan een soort van beelden, deze hebben allemaal vier gezichten, 12 rondom een ding in het midden, een soort machine.
“Ken jij dat?”
“ Nee.”
“Er komen me dingen bekend van voor,” zegt Bleys. Ronardo pakt zijn blaster, gaat aan en weer uit, technologie werkt dus. De machine wordt dan bekeken, een schuine plaat met een vierkant dat lager zit. Het vierkant is in feite de machine. De beelden staan schuin ten opzichte van de machine.
Het licht even op als hij het midden van het vierkan aanraakt. Om precies te zijn: zijn hand licht op en er verschijnt een tekst. Identificatie: Amberiet: Ronardo. Wilt U nu activeren? Ja/Nee.
“Kijk even of er een index is?” vraagt Bleys. Die is er en is een menuutje te zien.
Informatie. Stand by met check list, zoals generator okay etc, tijdsklok okay, er is een digitale klok. Waarbij de tijd tot vernietiging zal worden aangegeven. Ronardo activeert.
Bleys heeft een paneeltje open waar een gat onder zit. Deze gaat diep omlaag waar een buis in loopt. Natuurlijk hebben ze nu geen camera bij zich, maar de buis gaat heel diep. Dit is een planetenbom en de plaats is beveiligd tegen die ‘dwaler’ wezens.
Ze moeten maken dat ze weg komen, richting poort. Er was iets te zien vanuit hun ooghoeken. Op het moment dat ze erdoor zijn horen ze een boos gesis, iets anders wilde er ook door.
“Nou al terug?” vraagt Julian. Ze vertellen wat er te zien was. Corwin is nu wel te bereiken, maar weet van niets.
“Die woont een rechtszaak bij in de Hoven.”
“Daar weet ik van,” zegt Julian. “Rhexenor staat terecht. Maar dat lost zich wel op.”
“We hebben de bom aangezet, die wereld gaat vernietigd worden.
“Dat was toch het plan? Scheelt weer een hoop mensen, maar ik hoop niet dat Oberon weer terug komt.”
Dan is er een felle flits te zien en dat was het. De poort is weg.
“De beelden blijven hier nog wat,” zegt Julian. “Er wilde iets door komen tegelijkertijd met jullie. Zo te zien hebben jullie niet zo’n wezen bij je.” Voor de zekerheid moeten de honden nog even aan de twee mannen snuffelen, iets waar ze niet blij mee zijn. Dan beveelt Julian hen afstand te nemen en deelt zijn broer en neef mee dat ze ‘clean’ zijn.
“Misschien was het iemand anders dan Oberon,” zegt Bleys hoopvol.
“Ik zou niet weten wie,” antwoordt Julian. “Het kan Corwin trouwens niet geweest zijn, ik weet het altijd meteen zodra hij een voet in Arden zet. En ook als jij hier bent,” zegt hij tegen Bleys. Deze kijkt wat geschokt.
“Misschien was het dan Brand?”
“Nee, die ook niet. Jullie drieën hebben in Chaos gewoond. Dus als jullie hier rond wandelen, weet ik dat.”
Bleys is heel even met stomheid geslagen.
“Llewella?” vraagt Ronardo.
“Hm, niet erg waarschijnlijk, hoewel ik weinig van haar weet. Als ze de goede voorzorgsmaatregelen zou nemen, is het mogelijk dat ik het niet weet als ze hier rond loopt.”
“Er zijn dan toch ook anderen die dat kunnen doen? Random bijvoorbeeld.”
“Ook van die weet ik het. Degenen die dit ongezien zouden kunnen doen, zijn dood. Oberon lijkt de enige mogelijkheid.” De gezichten van beide broers staan nu heel zorgelijk. Ronardo vertelt van de patroonkistjes eerder die waarschijnlijk van Oberon vandaan komen. Julian troeft naar Deirdre en zegt even later dat zij niets gehoord heeft van Oberon of iets dat wijst op diens terugkeer. Ook weet ze niets van de planetenbom en het tweede beeld.
“Ik zal extra hard gaan werken om een mogelijkheid te zoeken die ontsnapte Dwalers te vinden,” zegt Bleys.
“Mogelijk kan ik ze ook vinden met mijn honden. Ik denk alleen niet dat ze in Arden zitten.”
“Ik ga aan de slag,” zegt Bleys. Hij kijkt Ronardo aan. “Wat ga jij doen? Gezellig hier in Arden blijven of met me mee?”


Rhexenor blijft een aantal dagen thuis om alle bezoekjes af te wachten. Er komen een heleboel mensen, er worden wat dingen gedaan en vertelt, was wel gezellig. Na een week moet hij naar de rechtszaak.
Hij troeft naar Corwin die al netjes in pak klaar staat met Sean. Hij is precies op tijd en wordt doorgehaald naar Amber. Hij moet ook wat nets aan en gaat zich omkleden. Zijn moeder komt langs en adviseert hem welke kleding te dragen.
“Als Amberiet hoor je er netjes uit te zien. Ik wens je heel veel succes. En pik geen beledigingen. Je hebt een eer te verdedigen, je bent de zoon van de koningin van Amber. De legers staan al klaar voor het geval dat.”
Er is nog even tijd voor thee. Sean drinkt thee met een koekje, Corwin thee met twee koekjes, Rhexenor eet alle koekjes van de schaal die hij met de thee wegspoelt.
Dan wordt Dara getroefd, ze haalt hen door. Ze kleurt een beetje als ze Corwin ziet en ze begroeten elkaar. Ze moet neutraal zijn als voorzitter, maar vindt dat Rhexenor moet winnen.
“Mocht het anders zijn, dan staan de legers al klaar.”
“Dat is toch vals spelen,” zegt Sean.
“Jij komt toch uit Rebma,” zegt Dara verbaasd. Ze doen best een beetje raar tegen elkaar.
Ze worden naar een kamer gebracht door een personeelslid en krijgen koffie, thee en veel koekjes.
Dan komt er een man binnen met een net jasje aan.
“Volgt u me maar.”
Ze komen in een heel grote zaal, ovaal van vorm. Boven zijn er rijen banken, stoelen en tafeltjes aan de wand. In het midden zijn er twee rijen banken, tegenover de deur waardoor hij naar binnen komt zit Dara met naast haar een ouwe vent. Rechts zijn er een aantal lege stoelen, andere lui zitten aan de linkerkant op stoelen. En er zijn veel mensen op de galerijen. De zaal wordt wat verlicht door roze licht dat van buiten komt. Op de galerijen hebben zich groepjes gevormd.
“Dit is de beklaagde prins Rhexenor van Amber,” wordt aangekondigd.
“Moet ik protesteren?” fluistert Corwin tegen Rhexenor. Deze knikt.
“Dit is niet de volledige naam,” roept Corwin dan.
“Dit is de beklaagde prins Rhexenor Hendrake van Amber,” wordt het dan. Rhex ziet lui tegenover hem van Huis Jesby die afkeurend kijken.
Iedereen gaat staan, alleen de stokoude Sawall blijft zitten. De koning en koningin van Chaos worden voorgesteld.
“Koningin Dara Sawall Hendrake Helgram.”
Gramble is Hertog en Koning en heeft diverse andere titels, maar alleen de naam Sawall. Wel wordt hij ook betiteld als de archimagus van de ‘uni van nogwat’. Het oude mannetje bibbert wat met een glas water en lacht vriendelijk.
Daarna worden de hoofden van de 9 voorname huizen voorgesteld.
Hertog Bances Amblerash van het Huis Amblerash. Een vrij jonge man, niet zo heel groot. Heeft een baard en donker haar. Hij kijkt misprijzend naar Rhexenor.
Hertogin Belissa Minobee van het Huis Hendrake. Ze lacht. Ze draagt een enorme jurk.
Gramble wordt dan weer genoemd, als hoofd van het Huis Sawall. Hij is dus ook rechter.
Hertogin Lintra Helgram voor Huis Helgram, ze knikt vriendelijk naar Rhex.
Hertog Rolovians Jesby van Huis Jesby. Dat is een lange magere man met een kaal hoofd en draagt tovenaarskleren, maar dan netjes. Hij kijkt boos.
Hertog Tubble Thunder van Channicut. Een raar figuur, nogal uitgedost in kleding in vloekende kleuren, het past totaal niet bij elkaar. Blokjes en dergelijke. Hij heeft een nette hanenkam, een sikje, oorbellen en ziet er ruig uit.
Yamina Ghachnekz voor Rhodien
Yoshima Tanaken voor Argens. Dat is een soort Japannertje. Een man met een snorretje en zwarte haartjes.
Hertog Great Bukkhorn voor Clouddancer. De man draagt een hoofdtooi met veren, ziet eruit als een indiaan.

De aanklager wordt voorgesteld. Een dame staat op, dit is een vreselijk lekker wijf. Sexy pakje, een kantoorpakje dat half open staat, haar haar in een lange blonde staart. Echt een knap wijf.
Ik ben Ultiema Jesby de aanklager en we klagen hem daar…” ze wijst naar Rhex “… aan. We gaan aantonen dat de beklaagde daar het huis Jesby is binnen gedrongen en het artefact heeft gestolen!”
“Mooie benen,” mompelt Corwin. Alle mannen zitten verlekkerd naar Ultiema te staren. Alleen de oude Gramble is niet geïnteresseerd en wordt geholpen met een hapje brood door Dara.

Rhexenor komt erachter dat dit pas dag één is. Het voorstellen en de strafeis:
Doodstraf door vierendeling en onthoofding na 37 zweepslagen met een doomwhip.
Heel redelijk, vindt iedereen.
“Je kunt maar één keer dood,” zegt Corwin.

Dan gaat iedereen weg, lekker feesten. Rhex, Sean en Corwin worden naar hun kamer gebracht. Even later worden ze opgehaald door Dara.
“Dat ging leuk hè!” De mannen beginnen over het uiterlijk van de aanklaagster. Daarna over de eerste ronde, niet iedereen is voor Rhex is hem opgevallen.
“De hoofden van de huizen weten allang wat ze gaan stemmen,” zegt Dara. “Ik heb geprobeerd dat die ouwe, ik bedoel mijn man, voor Rhex gaat stemmen, maar hij zegt dat dat niet kan als zijnde rechter en koning. Hij zal dus neutraal blijven.”
“Waarom trouw je ook met zo’n ouwe vent? Je had toch met iemand kunnen trouwen die leuker was? Met mij bijvoorbeeld,” zegt Corwin.
“Het was oorlog. Ik ben nu getrouwd met Gramble Sawall, Corwin. Dat soort opmerkingen kun je beter niet maken.”
“Die ouwe ziet er anders uit alsof hij ieder moment kan omvallen. Kun je hem niet een beetje vergiftigen om dat te versnellen?”
“Corwin! Dat soort dingen doen we hier niet!”
“Oh, dan is er veel veranderd.”
Sean vraagt of de straf normaal is.
“Oh jawel. Goed, een beetje veel zweepslagen,” zegt Dara. Sean vraagt om papieren over straffen te mogen inkijken en wordt naar een kamertje gebracht om de papieren te lezen.
“Het is wel een knappe jongen, maar saai,” zegt Dara als hij weg is. Dan kijkt ze naar Rhex.
“Moet je niet naar bed?”
“Nee, ik heb geen slaap,” zegt Rhexenor verbaasd. Dara zucht.
“Niet om te slapen, maar dan kun je uitrusten. Op je eigen kamer.”
“Maar ik ben helemaal niet moe. Ik heb wel honger trouwens.”
“Daar gaan we voor zorgen,” zegt Dara opgetogen en even later wordt Rhexenor opgehaald en blijven Corwin en Dara alleen achter.
Het mannetje dat begeleidt heeft hoorntjes en begint een gesprek met Rhex.
“Je bent zo’n halfprins hè, hoe ga je daarmee om? Als het mijn ouders waren, een Chaosiet en een Amberiet, dan zou ik zelfmoord plegen.”
“Oh, voor mij is het geen probleem hoor. Die hoorntjes staan je goed.”
“Eigenlijk mag het niet, maar ze ziet ze nu toch niet. Het is heel moeilijk om die hoorntjes weg te moffelen, thuis heb ik ook staart. Ik heet Jocus en jij eet veel. En we hebben net een paar heerlijke lui op het menu. Grapje, het zijn baby’s.”
Ze komen bij de eetzaal waar wat mensen zitten te eten. De hoorntjes van Jocus zijn weer verdwenen. Rhex krijgt een tafel toegewezen en krijgt een heleboel eten. Er komt een man naar hem toe.
“Zo, de misdadiger komt ook eten? Ik ben Cassandros Amblerash en we hebben een hekel aan dat soort mensen zoals jij.” Rhexenor laat zich niet opjutten en eet verder. Er staan wat dingen tussen die raar ruiken, die laat Rhex staan. Ook eet hij dat ene gerecht niet waar zijn vork in oplost. Tegen het einde van de maaltijd heeft hij wat maagpijn, maar het was wel lekker en best veel. Er zijn mensen die langs hem lopen en boos naar het kijken.
Dan komt zijn vader binnen.
“Oh, ben je hier! Belachelijk, ze hebben je in de eetzaal van de vijand gezet! Ze hadden je naar hier tegenover moeten brengen, hiernaast is het veel gezelliger met de Helgrams en de Hendrakes.”
Hij neemt zijn zoon mee naar de overkant en daar schuiven ze gezellig bij de anderen aan tafel. Hij vertelt dat hij Dara bij Corwin heeft achtergelaten.
“Dat ventje moet ook eten,” vindt Nicolas en haalt Sean op. De mensen doen aardig tegen hem en hij krijgt een grote pul bier.
“Ik heb de meest vreemde straffen gezien,” zegt hij verbaasd tegen Rhexenor. “Zoals iemand uitrekken en steeds een reepje van hem afsnijden.”
“Dat is een mooie straf,” zegt Nicolas. “Trouwens, als het mis mocht gaan: we hebben al twee legers klaar staan.” Sean maakt een opmerking over de legers van Rebma. Er is echter niemand die lacht.
“Die hadden jullie toch niet,” zegt Nicolas verbaasd.
“Het is een grapje,” zegt Sean met een zucht. Hier en daar wordt aarzelend gelachen. Dan wordt Nicolas ernstig.
“We willen wel weten wie de vijand is. Jesby dus. En Amblerash. Die Cassandros Amblerash is een gifmengertje. En dan die aanklager… WOW!! Waar hebben ze die vandaan? Die hebben we niet gezien toen we daar rond liepen.”
Eén van de nichten Hendrake laat zien dat ze ook van die netkousen draagt onder haar uniform.

No comments:

Post a Comment

Iets toe te voegen of op te merken? Graag!