Sunday 20 September 2009

91. Wachter van de Meesters en Dienaren

Martin en Rhexenor vinden het behoorlijk saai hier. We gaan de troonzaal uit en
Morwenna bedenkt dat er best een zaal vol kan zijn met een heleboel harige monsters. Martin en Rhexenor zijn verbaasd als ze de monsters zien. Ze pakken hun zwaard, de monsters zijn wittig en harig het lijken aapmensen. De eerste Yeti tracht Rhex’ arm eraf te trekken. Rhex steekt met zijn zwaard en raakt hem. De Yeti hangt aan zijn arm, zet zijn tanden in zijn arm. Hij is wat laat dood, bedenkt Rhexenor. Ronardo stompt er één met zijn destructieve handschoen, de Yeti smijt hem op de grond. Morwenna wordt door de troonzaal heen geslingerd. Ze trekt haar zwaard, maar aangezien het neerkomen pijnlijk zal worden, prepareert ze zich daarop, er komen twee Yeti’s achter haar aan. De apen zijn snel, sterk en hebben Patroon. We worden als lappenpoppen rondgetold. De apen zijn nog nogal enthousiast, William heeft geen monsters gehad en prikt er eentje in zijn nek. Rhex transformeert zijn wapen in een klauw om sneller en beter te zijn, met een klauw worden de armen doorgehakt. Weer een Yeti dood. Een fysiek schild helpt goed, merkt Ronardo.
Morwenna heeft net haar zwaard als ze bij haar zijn, ze snijdt een pees door, iemand roept ‘liggen’ er vliegt een muur van messen over hen heen.
Als ze alle troep kwijt zijn, is William uiterst tevreden, twee Yeti’s dood. Martin dood er eentje. Ronardo’s schild is best goed. Morwenna zit als enige onder de troep.
Hoe ze hier kwamen? Beetje Patroon, zegt Morwenna. Bedankt, het was gezellig, maar het hoeft niet meer, zegt Martin.
De groep gaat het hoekje om en ze zien een poort. ‘Shit, volgens mij is de poort verkeerd uitgekomen,’ zegt iemand met een Rebmaans accent, ‘toevallig’ kwam de poort hier uit. De poort en de groenharige mensen verdwijnen weer.
William biedt Morwenna een spreuk aan om zich schoon te maken, ze zegt dat ze best wat kan klooien indien nodig. De anderen bedenken een hele riedel aan mensen die haar zo niet moeten zien.
Nog niet lang geleden zijn er hier een aantal deuren geduwd… Gérard. We komen in een zaal vol met allerlei spullen. Ronardo ziet rekken met magische harpoenen, Rhexenor neemt er een paar mee. Ook zijn er gewone speren, ook al magisch. Er zijn kasten met rustingen in glazen vitrines, de ene nog mooier dan de andere. De rustingen hebben gouden schubben en een haaienkop of vissenkop als helm. Getande messen als wapens in het holster. Er is wat mee. In het midden van de zaal is een gouden onderzeeër voor twee mensen te zien, een langwerpige rare vis met schroeven. Er is een gouden badkuip en meer troep.
Er is heel veel vergulde zooi, alsof het iemands rommelzolder is. Er zijn kisten met juwelen, kettingen en kroontjes. Het zijn schatkisten die ergens vandaan lijken te zijn gekomen, ze hebben een tijdje onder water gestaan. De rustingen zijn goed, de speren ook.
Morwenna gaat naar een zijkamertje en met conjuration aan de slag, water om zich te wassen en nieuwe kleding aantrekken. Al met al duurt dat een uurtje of twee.
Rhexenor interesseert zich voor kanonnen die in Amber werken of het juweel. Jammer, dat is er niet. Wel een metalen hond met ogen die op juwelen lijken en die een achterpoot mist. Die poot zat ooit los. Er ligt geen losse poot ergens. Er ligt wat Rhexenor betreft een heleboel oude rommel. Hij vindt een rek met amfora’s. Eentje maakt hij open, er komt wijn uit. Ze zijn verzegeld, er zijn er nu nog 12. Gelukkig zijn er ook nog gouden bekers in een schatkist die hij vol schenkt. Martin lust ook wel, hij houdt wel van Griekse wijn. William studeert spreuken, maar lust ook wat. Morwenna komt weer binnen, Ronardo is klaar met schetsen.
In de hond blijken tandwielen te zitten, het is een mechanische hond. Iemand lijkt er met geweld een poot te hebben afgerukt.
Morwenna suggereert dat ze de wijn ergens anders heen laten gaan, deze is best goed. Martin pakt een troef van Random, Rhex troeft Deirdre. Alle amfora’s verdwijnen razendsnel in troeven, voordat één van de anderen iets soortgelijks kan doen. Ronardo en Morwenna bekijken de mechanische hond. Alles kan bewegen aan dat ding. Het is magisch geweest, ook iets met conjuration. De bek kan bewegen en de staart. De tanden zijn van een keihard kristal en hier en daar beschadigd.
Daarna gaan ze rechtdoor. De gangen hier zijn ouder. Links is het meest interessant zegt William op Ronardo’s vraag. Ze gaan steeds dieper en komen in een hal met nissen met allemaal tombes. Ze zijn volgend Morwenna een paar duizend jaar oud. Het zijn tombes van oude koningen en adel van Rebma. Een Rebma van heel lang geleden. Sommige tombes open gesmashd, er zijn doorzochte graven en dergelijke. Alles is zeker een jaar of 4 tot 5000 jaar oud. Er is vrijwel niets magisch. Alleen wat resten magie in waar de boel is opengebroken, deze zijn laatste 100 jaar geplunderd. Dat komt Martin bekend voor, Merlijn is hier vast wel eens geweest. In diens werkkamer staat allemaal Rebmaanse zooi.
Morwenna zoekt naar informatie over dit alles hier en vindt in een kapel wat afbeeldingen. Ze krijgt het idee dat het oude Rebma óf aan zee lag óf een eiland was, ze hadden heel veel met water, maar het lag niet allemaal onder water toen. Er zijn afbeeldingen van mannen in pakken onder water, die rustingen die ze eerder gezien hebben waren daar blijkbaar voor. Verder is de informatie minimaal.
Intussen zijn de heren op zoek naar magische voorwerpen in de tombes en graven. Na heel veel zoeken vinden ze een grote zwarte parel (10 cm doorsnede) waar iets mee is en een drietand waar iets heftigs mee is. Martin neem de drietand mee en Ronardo de parel.
Dan gaat de groep verder en komt bij een wat vervallen kamer met een deur. Een voorraadkamer. In een grote ronde ruimte is een wenteltrap naar boven en naar beneden. We gaan de trap af. Er zijn ramen, een soort schietgaten. Af en toe zwemt er een vis voorbij, beneden lijkt er wat beweging te zijn. Van onderaf wordt het donker en het komt onze kant op. We zien niets meer, ook ons licht helpt niet. Rhexenor kan ook niets zien met geshapeshifte ogen.
Morwenna tracht op de tast iets te voelen, het voelt een beetje slijmerig. Ze zwaait haar zwaard wat heen en weer. Ronardo raakt iets hards als hij omhoog steekt. Rhexenor gaat op reukvermogen verder, het stinkt alleen enorm. Op de tast moeten we terug. Op een gegeven moment komen we uit de donkerte. De stank is niet om te harden, de donkerte kruipt omhoog. We komen weer in een ronde ruimte voordat we weer wat kunnen zien. Dit is een andere ruimte waar allemaal stenen tafels staan, eettafels.
Ronardo, inmiddels de Rebma specialist, kent een licht-absorberende vis. Hij is getrouwd met een dame die er verstand van heeft en hij troeft haar. Hij ziet er gek uit, vindt ze. Hij glimt van iets. Hij vertelt over wat we hebben gezien. Het is een inktvis, zegt ze. We zijn niet geinkt, zegt hij. Als het een echte inktvis onder water is, betekent het ‘wachten tot deze weg is’. Het is een verdediging en hopelijk maakt hij dat hij wegkomt terwijl we wachten. Anders moeten we trachten deze weg te jagen. Ze zijn bang voor scherpe dingen. Vraag het anders aan Rhexenor, die heeft verstand van wezens. Troefcontact is dan voorbij en de vraag wordt aan Rhexenor voorgelegd.
Rhexenor gaat in beraad met de Feniks. Aldus Feniks is dit geen gewone inktvis of monster. Er is hier vrij veel leven, maar alles blijft uit de buurt van dat ding.
Rhexenor wil contact zoeken met dat ding. Het heeft niets met Feniks of het is afgeschermd. Hij zet zijn helm op, kan daar gewoon mee zien en gaat naar beneden. We weten niets tegen inkt en besluiten te wachten tot het lawaai is opgehouden.

Rhexenor staat tegenover een groot wezen dat op twee achterpoten staat, een inktvissenkop heeft met daaraan twee tentakels. Hij valt aan en begint vreselijke hoofdpijn te krijgen, maar goed dat hij de helm op heeft. De tentakels zijn weer aangegroeid als hij ze afhakt. Dat ding is afschuwelijk sterk, hij omwikkeld Rhex’ armen, deze heeft koppijn, het wezen lijkt wel een soort van alien. Rhex probeert een contact, waarom val je me aan?
‘Huh?’ hoort hij in zijn hoofd en de hoofdpijn wordt minder. Hij wordt losgelaten en voelt een soort verbazing in zijn hoofd. Hij heeft wonden van zuignappen en dergelijke. Het ding praat op een enge manier in zijn hoofd. Rhexenor stelt zich voor, het ding is een wachter en bewaakt een toegang. Hij is verbaasd dat Rhex iets kan zien. Hij kent het soort magie van de helm wel. Hij heeft iets van herkenning bij woord Abyss, komt er niet vandaan echter. Het wil weten wie hij bij zich heeft. Rhexenor somt de groepsgenoten op en laat hem zelfs hun Troeven zien. We zijn hier om de Deep Ones te zoeken. Zijn dat de meesters? Waarschijnlijk. Waarom komen we dan met wapens? Er zijn dingen die ons hier aanvallen, legt Rhexenor uit. We komen hier zelfs Yeti’s tegen.
Hij moet zijn vrienden maar halen.
De anderen zien dat de duisternis omlaag zakt en Rhexenor steekt zijn hoofd uit het gat. De groep gaat mee en komt een gruwelijk monster van drie meter hoog tegen bij de trap.
Ze zien koude ogen die hen aanstaren ze voelen een lichte hoofdpijn aankomen. Ze zijn iets aan het afschermen, Rhexenor zegt hen dat niet te doen. Ze laten het vallen. Voor Morwenna is het contact een beetje als ze met haar valk heeft, voor Ronardo lijkt het eerder op Troef. De wachter heeft een vreselijke stem.
Het begrijpt dat wij bij degene met de helm horen. Hij is verbaasd dat we hier zijn en ook dat sommigen van ons dingen bij zich hebben uit de Abyss. Hij vindt daar iets van. Waarom heeft Ronardo dat zwaar vervloekte voorwerp meegenomen? Hij heeft et over de zwarte parel. Deze heeft een vervloeking, iets dat onheil aantrekt. Fascinerend, vindt Ronardo.
De Wachter bewaakt de toegang tot een wereld. De dienaren wonen daar, van de Meesters. We zijn op zoek naar de meesters. De dienaren zijn mensachtige rare holle wezens, slijmdingen, een soort draakachtige slijmdingen en wormen die niet helemaal goed zijn. Ze moorden elkaar uit en regenereren dankzij de macht van de meesters. Ze hebben geen opdracht.
De Wachter hoort hier niet, hij heeft een sterke en rare geest. Er gaan wel eens dienaren uit. Er is een poort naar en een tunnel naar de wereld naar de meesters.
De Wachter bewaakt een aantal soorten wezens die er niet door mogen, niet richting de meesters. Het gaat om wezens die geen geest hebben, golems, wezens die opnieuw bestuurd worden door iemand anders, zoals slaven. Op ‘Radius’ heeft hij een heel heftige reactie. Er zijn wezens die niet zelf denken, alleen een lichaam hebben, wezens die gestorven hadden moeten zijn. Niet levend dus, er zijn erbij die slimmer zijn. Het zijn engerds. Hij heeft er echter moeite mee deze te verslaan. Het lukt hem alleen als hij terug stapt door de poort en ze daar aanpakt. Specifiek vampiers. Ook tegen de lui van Dark End heeft hij een heftige aversie, die haat hij. Hij haat ook Ctulhu en aanverwante zaken.
De vijand stuurt meestal dingen. De ergste zijn de gezegenden, een soort gelovigen, de discipelen. De vijand zelf komt hier gewoon nooit. We mogen de toegang nemen, we vallen niet binnen de categorieën. Hij herkent wel dat we allemaal bezoedeld zijn door de vijand. Daarom die reactie in de eerste instantie.
Hij wil nog wel zeggen dat hij voor een ingang staat die hij blokkeert waar we met zijn toestemming doorheen mogen. We zullen dan merken dat dingen anders werken. Daar moeten we doorheen reizen naar de meesters, we zijn op weg naar de koperen stad. Als we bij de koperen stad arriveren, zullen we meer van zijn collega’s tegenkomen.
Ronardo vraagt waarom deze stad nu onder water is. Daar weet hij niet alles van. Ze hebben er spijt van een doorgang te hebben gemaakt van hun gedeelte naar ons gedeelte. Ze hebben last van een vervelend soort macht, een hinderlijke stoorzender die alles plat legt. Dat was er vroeger niet.
Wat hem betreft was dit altijd al onder water. De wezens met wie hij in verbinding staat, vermoeden dat de vijand geprobeerd heeft een doorgang te maken en dat het toen mis is gegaan. Lang geleden was er een soort aardbeving, een vulkaan onder water die ontstond doordat een vijand bezig was een doorgang te maken naar de poort. Het ging mis, de aardbeving kwam en er is geschoven met massa en de wereld. Nu zijn er dingen in de buurt, zoals die machtsplaats. Dat maakt dingen onmogelijk, het saboteert veranderingen. Logrus kennen ze indirect via de Abyss en dat is weer een hele grote plaats van niets die wacht om de hele wereld op te kunnen slokken. Het is gevaarlijk, je weet nooit wat het doet. Er komen wel eens dingen uit de Abyss die ze er liever niet uit hebben. maar daar zijn ze op getraind. In de Abyss huizen dingen waarvan je niet weet wat ze willen. De Abyss is hier dichtbij, een kloof onder water.
Wij hebben gekke gedachten over voortplanten, over dingen kapot maken en dingen willen hebben. Daarnaast willen ook nog de wereld redden en dergelijke.
De dienaren zijn een beetje te vergelijken met kinderen en niet sterk. Ze regenereren en ze zijn groot. De holle mensen zijn raar, die groepen met meer samen.
Troeven vindt hij raar, waarom is dat zo vastgelegd, het is een beperking.
Hij en zijn broeders doen dat niet en ze zijn met steeds minder. Ze zijn bedacht door de meesters.
Er zijn enkele wachters die omkwamen omdat er iets mis ging met verplaatsen. Of iemand riep ze, het is niet gemakkelijk hen te roepen, als je het juiste ritueel weet, kan je ze roepen en dan ben je gedwongen te komen kijken. De collega’s met wie het is gebeurd, zijn niet meer terug gekomen. Nee, zij zijn geen demonen, dat zijn wij al. Met name William is hoogst verontwaardigd.
Ze zijn geïnteresseerd in kennis en ideeën. Spullen zijn niet interessant, Ronardo legt uit dat wapens een hulpmiddel zijn. Dan gaan we de poort door.

Het is gewoon een gang. We gaan deze door, er verandert iets alsof we in een andere Schaduw komen, een beetje als een Gouden Cirkel poort. We kunnen geen magie, we hebben geen eten. We eten de resten op. Het kost Ronardo een uur de om blaster aan te krijgen, techniek werkt hier. Alle mannen zijn blij. Martin en Ronardo krijgen alles aan de gang. Het Patroon van Rebma zit hier in de buurt. We lopen een aantal gangen door, we kunnen hier niet komen met Troef en eruit gaan op deze manier. Ronardo zegt dat een auto wel handig, Morwenna manipuleert met Patroon en er staat een Jeep te wachten als we de gang uit komen. Het is een technisch exemplaar. Met grote wielen en een goede vering.
Ronardo en Rhexenor gaan voorin, de andere drie achterin. De Jeep werkt, er zit verder alleen een rem in. Er zijn vier handels voor ieder wiel. Ronardo rijdt door een draak/ wormachtig ding met twee koppen.
We rijden door ruw terrein, er zijn flatgebouwen te zien die kapotgeschoten zijn. Er fladderen dingen in de lucht, nijlpaarden en dergelijke in groepjes van twee of drie. Er kruipt een tweekoppige worm over de grond die onderling ruzie hebben. Er staat een flatgebouw met een menigte daarvoor, ze hebben holle ogen, een hol gezicht en alle gezichten draaien onze kant op en ze beginnen naar ons toe te rennen. Martin en Rhexenor schieten en ze ontploffen. Het zijn ploppers. Op de weg staan ze ook, Ronardo rijdt er dwars doorheen. Het lijkt wat op Dark End. Alleen is er geen hemel, het is donker. Er wordt gemopperd over het feit dat dit een jeep is zonder enige bewapening, een volgende keer moet Morwenna dat handiger aanpakken. Dankzij Martin, die precies weet waar hij over praat, rijden we en kant op waar een uitgebrande jeep staat met een kanon. We worden onder vuur genomen door een beest, een breedbek-kikker. Volgens een bordje waren we in Sin City. Bij een kruising is er een bordje: ‘horror beach’ links en ‘transit’ naar de andere kant.
We gaan richting transit. De nijlpaarden zijn geen ballonnen, maar het lijken meer bommen.
Aangekomen bij Transit staat een machine op vier poten en een koepel en het blinkt. Er slaat een elektrische bol in. Hij kan natuurlijk mis schieten, bedenkt Morwenna en dat lukt aardig. Rhex’ kanon van Rebma wil niet. Dan maar een dennenappel erin. Zolang de jeep onder het ding is, heeft de groep geen last van het geschiet. Helaas heeft de vierpoot geen last van de granaat.
Rhex springt uit de Jeep, hakt een gat in het ding, er springt een plaat uit en hij kan erin. Er zitten allemaal machines in. Rhexenor gooit er een dennenappel in. Martin had wel zo’n tank willen hebben.
De vierpoot ontploft, de groep bereikt de poort, het ziet eruit als een metrostation. Ze horen ook iets remmen en er stopt iets. De wereld houdt hier op. De tunnel loopt de wereld uit.


Quotables:

“Hoe komen die Yeti’s hier?” -- Martin
“Jullie vonden het nogal saai. Ik heb gemanipuleerd met Patroon.” -- Morwenna
“Ben je gek? We gingen er bijna aan dood! Niet meer doen graag.” -- Martin
--
“Toch wel raar hè, wat deden die Yeti’s hier onder water?” -- Rhexenor

“Er zit daar een inktvis. En aangezien jij degene bent die verstand heeft van wezens…” -- Ronardo
“Wat is een inktvis?” -- Rhexenor

“Jij hebt Feniks. Je zou moeten weten wat er is.” -- Ronardo
“Feniks is geen vizier waarmee je wezens en hitpoints kunt zien zoals bij bepaalde computerspelletjes.” -- Rhexenor.

No comments:

Post a Comment

Iets toe te voegen of op te merken? Graag!