Wednesday 5 November 2008

Ronardo in Opleiding/ Terug in Antioch/ Larenian brandt af

Ze hebben gegeten en kijken nog wat films. Bij Martin heeft Random laatst Star Wars zitten kijken. Random kiest de film ‘Dark Sun’. Weinig verhaal, veel effecten, veel schieten met ruimteschepen.
Dyenne vindt het behoorlijk saai, ze weet niet wat een ruimteschip is en wil liever ‘Pirates of the Carribean’ zien.
De volgende morgen ligt er passende kleding voor hen klaar en kunnen ze naar Disneyland. Ze gaan in spijkerbroek en bloemetjesbloes. Dyenne heeft haar haar geblondeerd en draagt ook een zonnebril. Ze krijgen een flesje water mee dat aan hun riem gedragen moet worden.
Rhexenor vraagt of Vialle en Random meegaan, maar Random zal ze alleen afzetten. Hij doet iets en ze staan voor de ingang van een pretpark. Hij heeft prioriteitskaartjes geregeld en gaat met ze mee, want ja, hij heeft die prioriteitskaart immers. De mensen noemen hem hier ‘Randy’.
Ze hebben heel veel plezier die dag, eten hamburgers en fries en Random regelt een hotelletje. Morgen zijn ze hier dan ook nog. En kunnen ze hem troeven als ze het zat zijn.
Ze blijven nog twee dagen, maken kennis met Mickey Mouse en Donald Duck, een eend die niet te verstaan is. Rhex krijgt bijna ruzie met een blije Mickey Mouse, die allemaal dingen wil opdringen. Hij laat zich fotograferen met Buzz Lightyear.
Na drie dagen wil hij naar Deirdre gaan troeven als hij wordt getroefd door Random die vraagt of hij nog iets moet regelen? Want hij merkte dat hij zijn moeder ging troeven…

Deirdre zit achter een bureau vol papieren. Ze is blij om Rhexenor te zien en vraagt naar de huwelijksreis. Ze is gekleed in een soort van spijkerbroek en zwarte bloes. Een rusting, een zwarte plate mail, staat in de hoek. Ze kan het nauwelijks meer aan, Random heeft alles laten sloffen en ze moet zijn papierwerk nog doen.
“Zie je die stapel met verzoekjes daar? Heeft hij niet eens naar heeft gekeken. Ik zoek nog wat mensen die boekhouding kunnen doen, ik zal Corwin eens vragen.”
“Ik ken ook wel wat mensen…”
“Nee, ik wil geen Grieken in mijn boekhouding! Maar Romeinen zouden misschien kunnen…”
Ze biedt hen wat te drinken aan en vraagt wat Dyenne vond van de huwelijksreis. Deze begint over de schietpartijen in Marvel Hawaii.
“Heel interessante wereld,” vindt Deirdre.
“Rhexenor werd nogal afgeleid daardoor.”
“Heb je er niet aan gedacht om er in vuurbal in te gooien dan? Kun je meteen leren richten…”
Rhexenor vertelt enthousiast over de criminelen aldaar, Deirdre zegt dat het best goed geregeld klinkt van Corwin.
Dyenne hemelt Frankrijk helemaal op. Het was daar geweldig, geen oorlog, geen schietpartijen, geen onderzeeërs. Deirdre houdt haar gezicht in de plooi en Dyenne heeft het gegaap van Rhexenor achter haar niet in de gaten.
“Waarom troefde je dan naar Random?” Dyenne vertelt over het pretpark.
“Heb je het pretpark dan opgeblazen?” is Deirdre geïnteresseerd. “Niet eens? En waarom wordt ik dan getroefd?”
“We willen nu naar mijn wereld.”
“Zou je dat wel doen? Grieken zijn nogal vrouwengek en met die geblondeerde haren … Heb je niet eens een troef van je eigen wereld?” Ze heeft er nog wel één en geeft Rhex een troef van in de buurt van Athene.

Ronardo pakt de troef van Flora en troeft haar. Ze is blij hem te zien. Ze heeft een tevreden gevoel over de laatste paar dagen. Ze heeft dat stelletje uit de klauwen van Corwin gered en nog wat andere dingetjes geregeld. Hij laat zich doorhalen en komt in Apeldoorn. Ze staat op het punt om met de wolfshonden te gaan wandelen en dat doen ze dan samen. Ze laat de honden ook los lopen op de Veluwe, tot grote schrik en verontwaardiging van andere hondenbezitters.
“Hoe gaat het met die Moyra?” Hij vertelt wat er is voorgevallen.
“Och, die van Rebma… Heeft die vent je geraakt?! Oh daarom kwam je uit de legertent van Benedict. Maar dien er een klacht over in bij Deirdre, die kan dat even recht zetten. Die stomme Moire even op haar plaats zetten.”
“Ik vind haar wel aardig.”
“Wat! Je vond haar aardig? Wat wilde ze van je? Handel zeker. Oh, met Kashfa. Er is niemand die met Rinaldo optrekt, hij hoort er bijna niet bij. Ik vind het erg leuk dat je met hem optrekt.
Je had trouwens ook je beklag bij Llewella kunnen doen. Zal ik haar even voor je troeven?”
“Nee, dat hoeft niet.”
“Dat meisje is geen slome, ze lijkt me heel aardig, ze heeft potentieel. Wil je met haar gaan trouwen en wanneer?”
“Nou eh…”
“Oh, je hebt haar nog niet gevraagd… het is ook nog een beetje een kind natuurlijk. Je wilt niet dat ze je aan de kant zet. Ik heb een tip, doe alsof je niet zo in haar geinterresseerd bent, toon interesse in andere vrouwen. Dat werkt bij mannen ook altijd goed. Maar waarom heb je me getroefd?”
“Ik wil eigenlijk wat aan mijn opvoeding te gaan werken.”
“Een prinselijke opvoeding bedoel je. Kun je met mes en vork eten?”
“Ja.”
“Etiquette?”
“Wat?”
“Dat is erg lastig, je moeder heeft je te vrij opgevoed. Er zijn volkeren die er heel goed in zijn. Italianen, maar die hebben een bijbedoeling en anderzijds de Fransen. Als je er zin in hebt, kan ik je er een tijdje op een school zetten. In een paar weken heb je de belangrijkste dingen wel geleerd. Maak het niet te overdreven, dan wordt je een soort van Bleys. Je moet wel een beetje ‘mijn’ Ronardo blijven.”
Ze gaan eerst thee en pannenkoeken doen. Ze wil een klein pannenkoekje met bosbessen. De honden krijgen niets.
Ze weet Fancing Academy voor alleen gegoede mensen en hij zal er meteen wat Frans leren. Ze hebben contacten met een meisjesschool om te oefenen in weekeinden en ze leren er ook schermen.
“Wat heb je nu bij Benedict gedaan?” Hij vertelt van de training.
“Oh dat, hij vindt dat basis voor Amberieten, dat kan ik ook.” Hij vraagt zich in stilte af hoe ze er uit ziet in camouflagepak. Intussen zit ze steeds jonge mannen te teasen.
Ze gaat ze wel even bellen. Ze pakt een mobieltje en belt. Even later heeft ze het geregeld, ze excuseert zich voor haar radde Frans, want hij kon het niet volgen.
“Hou je niet van Fransen?”
Ze gaat hem brengen, ze heeft een Lamborghini.
“Doe vooral je gordel om.” Ze scheurt over de A2 met 200 kilometer per uur en wordt aangehouden. Ze praat even met de politieagent, of hij haar snelheid dan heeft kunnen vaststellen en dergelijke. Na wat heen en weer gepraat mag ze verder en ze scheurt weer weg. Bij België gaan ze nog harder. Inhalen doet ze over de vluchtstrook.
Na een paar uurtjes zijn ze in Zuid Frankrijk, natuurlijk is er wel gestopt voor koffie onderweg.
Ze draaien een grote landweg in en na een tijdje komen ze bij een groot landhuis. Jongemannen zijn er aan het trainen in trainingspakken. Deze gapen minder naar Flora en groeten netjes.
Ze klakt met hoge hakjes de trap op van het landhuis. Ze komen bij een oude fransman die in een tempo praat dat Ronardo wel kan volgen. Hij is welkom en ze gaan een buddy voor hem regelen. Dat is Jean Luc, een van de oudsten. Flora neemt afscheid en gaat weer weg.

Jean Luc legt hem uit hoe het hier hoort. Ronardo wordt lid van hun chapter, ‘de moedige leeuwen’. Ze zijn behoorlijk goed in schermen, ze leren er fatsoenlijk dansen. Ook hoe tafels worden geschikt en wat je zegt tegen iemand die ouder is. Ze leren wat onbeleefd is. Er zijn wel duizenden regeltjes, bij een aantal twijfelt Ronardo aan het nut ervan. Waarom moet een man altijd de deur openhouden voor een vrouw? Ze krijgen ook tests. In het weekeinde komen de jongedames of ze gaan daarheen. Ze moeten zich ook netjes gedragen, je krijgt straf als je roddelt. Geef haar de aandacht, stel je voor, enzovoort.
Het zou kunnen, denkt Ronardo, dat Mandor een aantal van dit soort scholen heeft gevolgd. Moppen vertellen is ‘not done’. Iedereen presenteert het schaaltje aan de dame daarnaast, schept voor haar op en zelf het laatst en minst. Je moet ook met de lelijke eendjes praten, zelfs eerder nog dan met het mooie meisje.
Ronardo leert dat Emily, warrig haar en sproeten, toch verstand heeft en kennis van archeologie. Dat hij met dat ‘lelijke meisje’ zomaar een zinnig gesprek kan voeren. Ook weet hij nu dat Rebmanen behoorlijk niet netjes zijn.
Met schermen leren is hij sneller dan de anderen. Hij leert wel veel truukjes. Hij maakt een troef van de school., vertelt het hoofd van de school dat hij het naar zijn zin heeft gehad, maar dat hij wat andere dingen moet gaan doen.
Hij is een voorbeeldige leerling geweest, fijn dat ze hem les hebben kunnen geven voor zijn tante. Er wordt gevraagd of ze een foto van hem in het jaarboek mogen plaatsen. Dat mag en hij komt erin als Prince Ronar d’Ambre.

Ik troef naar de toren. En ga alle beveiligingen controleren. Het is een stevig stukje schaduw, open naar die 12 werelden en het is wat toegankelijker vanuit die 12. Het is heel zwaar beveiligd. Er zit behoorlijk wat Patroon in en nu ook wat Logrus.
Een van de jongste leraren is hier leerling geweest. Meester Harold was leerling Harry twee jaar geleden. Er is nu veel nieuwe instroom, er zijn veelbelovende leerlingen, dit wordt een centrum van kennis, de bieb is aangevuld.
Meneer van Dalen is de bibliothecaris en spreekt met lijzige stem. De zorg voor de boeken is erg belangrijk. Ik krijg een keurig getypte lijst met wat hij mist, dat zijn zeker 10.000 titels. Ik vind de bieb bescheiden voor wat het mag zijn voor deze school, dus ik zeg hem toe ermee aan de slag te gaan. De man is behoorlijk sloom.
In een boek staan de namen van afgestudeerde leerlingen. Er zijn een paar ongelukjes gebeurd met soms veelbelovende leerlingen. Helaas. Er was een incidentje met een trol in de hal, er zijn mensen die door stafjes heenraken, of ze kwijt zijn. Er sprake van een uit de hand gelopen demonenoproeping. De meeste mensen herkennen me niet, ik wordt wel begroet, maar daar blijft het bij.
Uit mijn deck haal ik de troef van Julia en zoekt contact.
“Die William is een echte humorist,” zegt ze lachend.
“Julia, ik ben in de toren en er lijkt iets veranderd te zijn met de tijd.”
“Hoe?”
“Weet ik nog niet precies. Ik ben hier zes weken niet geweest…”
“Zes weken niet! Veel te lang.”
“… eh, dat is hier dus ruim twee jaar niet.”
“Oh. Nou ja, ik weet van niets. Ik denk dat je dat dus beter zelf kunt uitzoeken.”
Ik ga nog een keer alles na. Het is beslist Patroonmagie geweest, het kan niet anders. Wat ik wel vind is dat deze plaats gemakkelijk te manipuleren is met Patroon. De enige die dat gedaan zou kunnen hebben, buiten mij om, is Sand.
Ik kom een groep leerlingen tegen, waarvan eentje me opvalt. Het meisje loopt snel vooruit als ze me ziet. Een bleek kind, half lang zwart haar.
“Hallo Xena,” zeg ik. “Leuk je te zien. Ik zou je graag even apart willen spreken.”
“Ik heb niets gedaan!” Het is vreemd haar zo te zien, gewoon in schooluniform, zonder de make up en de zware kettingen die ik eerder aan haar kleding had gezien. Ze stop een stuk kauwgom in haar mond en begint met open mond te kauwen.
“Vertel eens hoe je hier zo terecht bent gekomen?”
“Zeg anders maar tegen mijn vader dat ik hier niet thuishoor, dat jullie me niet kunnen gebruiken. Dan ben je van me af.”
Ze staat op en loopt weg, terwijl ze een vuile blik naar me werpt.
Hoe komt Martin op het idee om zijn dochter hier te plaatsen! Ze komt niet van een van de twaalf werelden, ik voelde de misselijk makende aanwezigheid van Logrus bij haar en ze had helemaal niets van Patroon in zich.

De secretaresse komt me ook bekend voor, een blond meisje en doet raar. Een van Mandors demonen, met de naam Jo Ann. Ze lijkt niets te begrijpen van wat ik zeg, pas als ik haar duidelijke orders geef, komt ze in beweging en ruimt mijn kamer, die vol staat met dozen en vol papierwerk ligt, leeg. Ik vraag haar om haar meester te roepen en er gebeurt niets.
Pas na verloop van tijd komt Mandor er aan. Ik nodig hem uit voor een gesprek op mijn kamer. Hij laat een karaf wijn verschijnen en twee glazen.
Hij vraagt wat ik met Jurt heb gedaan. Er zit een perfecte spreuk op hem, die hij en Despil niet los krijgen. Erger is dat hij een levende troef is. Is het al moeilijk om hem steeds weer op te sporen, zodra ze mijn naam noemen is Jurt meteen weg. Ze moeten er eigenlijk Merlijn bij gaan halen nu en waarschijnlijk kan de spreuk alleen worden weg gehaald op mijn wereld. Hij vraagt of ik mijn vader om hulp kan vragen. Liever geen Fiona ofzo, het is niet nodig dat er nog meer mensen van alle omstandigheden op de hoogte worden gesteld. Het kan zijn dat mijn afgeschermde wereld Jurt heeft geholpen DE perfecte spreuk op zichzelf te doen. Daarbij hebben we niet veel tijd, het is beter dat Dara er niet achter komt dat er met Jurt geklooid is…
Xena zat op een dag tussen de leerlingen. Ze is brutaal, lastig en heeft een slechte invloed op de leerlingen. Martin neemt geen contact met hem op, zoals hem is gevraagd. Misschien heeft hij haar hier geplaatst in de hoop dat Mandor een goede invloed op haar zal hebben?
Hij dacht dat ik de tijd zo snel had gezet, al vroeg hij zich af waarom. Ik beloof hem dat uit te gaan zoeken.
Hij vraagt zich ook af waarom de onderhandelingen over onze verbintenis zo vreselijk lang duren, daar hadden ze allang mee klaar kunnen zijn. We hebben zelfs dat eerste ‘kennismaking’ gesprek nog niet gehad. Ik zeg hem toe uit te gaan vinden wat er aan de hand is, vermoedelijk denken de koninginnen alle tijd te hebben…
Hij vraagt hoe het met zijn zoon is. Groeit goed en lacht veel. Ik vraag hem hoe ik in noodgevallen snel kan wegtroeven van die wereld, dat kan dus niet. Ook vraag ik vanaf welke leeftijd er eventuele veranderingen te verwachten zijn bij Owen. Hij heeft het er liever niet over. Maar als ik het moet weten: in de baby- of peutertijd en anders in de pubertijd. En misschien helemaal niet, tenslotte is Owen een halve Amberiet en lijkt Mandor het idee te hebben dat ‘mijn’ genen nogal zwaar vertegenwoordigd zijn bij zijn zoon.
Hij neemt afscheid en is weg.

Ronardo krijgt troefcontact van Fiona, ze wil hem doorhalen.
“Hee, je was niet ver weg.” Ze zit in een kantoor en heeft zwarte handschoenen aan. Ze vind zijn ietwat Franse accent wat minder.
Ze wil hem spreken over de Rebma verhalen die de ronde doen. Ze wist niet dat hij met Moyra is mee gegaan.
“Wat moet je daarmee?”
“Dat wilde ze graag.”
“Heb je dat gedaan naar aanleiding van ons gesprek op de bruiloft? Maar dat had niets te betekenen, je had helemaal niet op zoek moeten gaan. En zeker niet met dat rare mens, dat slachtoffer van de Feniks, ze is totaal niet capabel.” Moire vindt ze ook minder, deze is nooit verder gegaan met haar studies.
Ronardo vertelt dat Moyra hem aan haar vrienden heeft voorgesteld. Fiona denkt even dat hij naar Rebma is gegaan voor zijn studie, in Rebma zijn heel goede magiersscholen immers. Hij vertelt dat hij daar meer heenging voor Moyra zelf…
“Wat! Je verdoet je tijd! Ik zou wat magische studies van je hebben verwacht. Dus het enige dat je hebt gedaan is wat ruzie gemaakt? Ik heb daar een brief over ontvangen, heb je daar echt je tijd aan verspild?” Hij vertelt hoe één en ander in zijn werk is gegaan en dat hij bij Benedict een basistraining vechten heeft gehad en via Flora etiquette heeft geleerd.
Nu is ze echt verontwaardigd.
“Waarom troef je dan niet naar mij? In plaats daarvan had je toch een paar hele mooie spreuken kunnen leren, dan kun je hem in stases zetten. Je doet moeite voor dat vechten, terwijl je patroon en troef hebt! Je zou die Schaduw zelfs hebben kunnen bevriezen! Nou ja, een heel klein stukje dan… En dan… Je hebt toch powerwords! Mijn zoon gaat bij Benedict en Flora? Ben ik geen goede moeder geweest dan! Als ik Benedict tegen kom, denkt hij dat ik een slechte moeder ben. Ik moest van hem ook eens een basistraining doen, vreselijk. En dan ga je ook nog naar Flora, de grootste roddel… die heeft nu mijn zoon naar haar maatstaven opgevoed….”
“Ik wilde je niet lastig vallen, je hebt het altijd zo druk.”
“Klopt,” zegt ze opgetogen. Ze is bezig geweest met een experiment, naar aanleiding van die teleport. Ze kunnen nu tunnels bouwen tussen Schaduwen.
“Daar lokken we iemand in en dan laten we het collapsen, het stort in, creëert een soort bel en het vernietigt zichzelf.” Bij toeval kwamen ze er achter dat het zo werkt. Wezens van het niveau van eenhoorn kunnen ze er zelfs mee vernietigen. Ze moeten ook nog iets leren schuiven, daar zijn ze nog mee bezig. En ja, dit is allemaal geheim, alleen het team weet er iets van. De opening kun je zo groot maken als je wilt, je kunt zelfs paleis Amber laten verdwijnen… Nou ja, Amber is wat lastig. Ronardo waarschuwt voor Brand, Fiona zegt opgetogen dat ze dit met name voor Brand hebben ontwikkeld.
Een scherm wordt aangeklikt. Als je een soort wereld hebt waar je niet uitkan, dan zet je daar die iemand neer, doet de tunnel aan en je duwt die persoon erin.
“We hebben dat getest met een demoon. Het was een beetje toeval, maar de generatoren vielen uit, de boel collapst, er ontstaat een pocket tussen twee Schaduwen die niet te lang kan blijven bestaan en valt uit elkaar. Het is te vergelijken met een soort van Stargate. Daar heb je een controleerbaar netwerk van een tunnel naar verschillende schaduwen, het hoveneffect wat ze in Chaos ook hebben, dan heb je daarvoor geen troef meer nodig. Je vader en ik hebben er aan gewerkt. Geweldig zo’n netwerk.
Dat van de etiquette vind ik stom. Maar wel dapper van je, jammer dat je er dan Flora bij moet halen, je had het toch ook Bleys kunnen vragen? Flora is zo’n bemoeial, ze heeft geen goede invloed op je. Je weet hoe Flora is. Niet studeren, alleen maar met mannen flirten, ik hoop dat jij zo niet wordt.”
“Nee, ik ga niet met mannen flirten, ik heb zin om naar Dark End te gaan,” zegt hij.
“Nou, dat is niet iets om zin in te hebben.”
“Wie doet het anders?”
“Misschien moet je het Bleys vragen. Of Caine. Kunnen ze Flora ook meenemen en heel misschien Brand. Die is niet zo gek, hij zal toch wel iets hebben geleerd in de Abyss.
Je kunt beter oppassen voor Flora, wie weet wat zij van plan is. Zelfs je vader vindt haar nog leuk.” Hij vindt dat wel logisch.
“Dus als Flora je aanbied om met haar naar bed te gaat, zeg je geen nee?”
“Nou dan ga ik erover denken.”
“Ik had je naar een leuke Nederlandse school kunnen sturen als je dan perse moest. Weet je hoe ze hier in Engeland over die Fransen denken? Ze denken dat Franse auto’s roesten. Maar wat die brief betreft, daar stond in dat je brutaal was geweest en ruzie hebt gemaakt, ik heb de brief maar half gelezen. Het heeft ook in de krant gestaan, raar verhaal.” Ze laat de krant zien.
“Wel een leuke foto van je, over de grond rollend met een vent. De brief heb ik van Deirdre, met begeleidend schrijven dat ik beter op je moet letten, vanwege Amber. Je zult nog op gesprek moeten bij haar. Ga maar gewoon en pas je kennis van Flora toe. Wat een gezeik, wat doet ze op de troon. Schrijft ze dat ze ‘erg teleurgesteld is’. Ha! Laat ze naar zichzelf kijken, die Rhex is ook niet echt opgevoed!”
“Trouwt nog met een dienstmeisje ook.”
“Ach… het kan erger. Dat meisje is wel aardig. Maar het gedrag van de koningen sinds Eric holt achteruit, die had tenminste wel manieren. Weet je, ga met haar praten, troef haar even en dan is dat voorbij…”

Deirdre wordt bedankt voor de troef.
“Laat het maar weten als je hulp nodig hebt of als je er weer weg wilt.”
Hij troeft naar Athene, dit is de 15e weg, een mooie kaarsrechte weg. Ze hebben Griekse kleding aan, die troef heeft iets meer gedaan dan alleen verplaatsen.
Ze zoeken eerst naar een overnachtingsplek, allemaal mannen kijken naar Dyenne. Er is ook veel bekijks in de herberg, maar ze doen heel beleefd tegen Dyenne, schuiven stoelen aan. Ze lijkt het leuk te vinden en lacht naar ze. Ze verstaat geen Grieks en wordt omringt door mannen. Rhex zit er een beetje buiten merkt hij en stuurt ze dan allemaal weg.
“Rare taal hoor, moeilijk te verstaan,” zegt ze.
“Er is niemand hier die Thari spreekt,” bereidt Rhex haar voor. Er zijn zeelui die over een recent monster aan het praten en handelaren die praten over bandieten op de weg. Er is een grote kerel buiten die staat te roepen: “Lafaard, ik daag je uit, ik weet wel dat je binnen zit!” Rhexenor laat zich uitdagen en gaat naar buiten. Daar staat Hercules. Hij ontwijkt een mep, dan wordt hij blij begroet: “Hoe is het er mee? Ik hoorde dat je er was, kom we gaan wat drinken.” Hij ramt de deur uit de herberg, gaat op 1 knie zitten bij Dyenne en geeft een handkus. Hij vraagt Rhex om uitleg.
“Was het een slavinnetje, een barbaar? Zo te zien komt ze uit het Noorden.”
Dyenne spreekt helemaal geen andere talen, alleen Thari. Hercules bestelt een rondje voor het huis, Rhex betaalt als pas getrouwde man. Er wordt flink veel bier aangerukt.
“Oh, heb je hier je drankmanieren vandaan,” snapt Dyenna.
“Je trok toch rond met Odysseus. Heb je niet veel meer gevochten de laatste tijd? Niet veel nee. Spartanen zijn fanatiek. Je hebt onder de Romeinen gezeten, dan wordt je vadsig en langzaam.” Hij is een zoon van Zeus en een dochter van een koning, maar kan niets met bliksem.
“Mijn vader leek op jouw moeders vader. Hemleah heet je moeder toch…” Hercules is best een knappe vent, groot en breed. Hij heeft broers en zussen, bijvoorbeeld Herakles en Ajax. Officieel is Zeus met Hera getrouwd, dat zijn de halfzussen en broers, dat zijn wel goden.
“Wat is een huwelijksreis?” Rhexenor legt het concept uit. Hercules is rond aan het trekken op zoek naar vervelende lastige dingen, zoals bandieten. Of Rhex zin heeft om mee te gaan? Eigenlijk wel, maar hij is hier met Dyenne op huwelijksreis. Hij overlegt even met Dyenne, misschien als zij dan ook mee gaat om een vuurbal te doen… Dat wil ze wel, maar dan moet ze dat even gaan leren. Nee, veranderen in varkens (voorstel van Hercules) zal niet gaan, ze heeft niets subtielers geleerd van Dara. Tja, het is eigenlijk niet de bedoeling dat de bandieten dood gaan… En Merlijn en Despil maken hun eigen spreken. Dyenne kijkt benauwd. Dan herinnert ze zich dat Dara haar ook wat voorbeelden heeft geleerd, zoiets als een insectenplaag. Dan gaat ze die leren. Ze haalt een boekje tevoorschijn waar ze in gaat zitten studeren.
Intussen vertelt Rhex aan Hercules iets over zijn wedervaren in Amber, daar heeft hij goed leren vechten. Hij en Hercules gaan dan tegen elkaar op zitten bieden welke monsters ze hebben bevochten.
Ook Odysseus wordt genoemd. Rhexenor vertelt dat dit vermoedelijk een neef is en laat een troef van tante Flora zien. Ook vertelt hij hoe dat werkt. Hercules denkt dat het zoiets is als een altaar en een standbeeld van een godin. Zo kan hij ook met zijn halfbroers en zussen praten. Ze accepteren hem niet als echte familie, volgend Hera is hij de bastaard. Wordt Rhex wel geaccepteerd dan? Zo’n beetje wel, behalve als ze strijd gaan krijgen over de troonopvolging. Hij laat de troef van zijn moeder zien.
“Die is nu koningin, dus ik ben de troonopvolger.”
“Interessant,” vindt Hercules. Hij wijst naar de troef van Oberon. “Dat lijkt me meer een koning eigenlijk, lijkt wel op Zeus in diens jongere jaren. De naam komt me ook bekend voor, ergens van. Maar jij hebt het dus tot kroonprins geschopt? Geweldig!”

Uiteindelijk kunnen ze weg, Dyenne heeft de spreuk uiteindelijk geleerd. Inmiddels is het tegen de avond. Rhex gaat in harnas, Hercules draagt leer. Twee kleerkasten en een slanke dame daar achter. De bandieten zijn zo gevonden en terwijl de heren aan het knokken gaan, begint ze begint te casten. Er verschijnen enorme bakken met insecten. Stekers, kruipers en vliegers. Uiteindelijk liggen er 30 in elkaar geroste bandieten en zijn zij drieën niet eens gewond.
Het spreuken doen gaat hier goed, zegt Dyenne, in de Gouden Cirkel werkt het allemaal niet zo ontzettend lekker. Geweldig effect. Aan elkaar gebonden worden de bandieten meegenomen naar het volgende dorp waar ze een soort wachter hebben. Deze belooft dat de bandieten zullen worden uitgeleverd aan de grote stad in de buurt. Dan zullen ze worden opgehangen of als slaaf verder mogen leven.
Dyenne vindt het zielig, kunnen ze niet vrijgelaten worden? Rhexenor praat er met Hercules over… misschien kunnen we zeggen dat ze zich hebben overgegeven. Als je ze ter dood veroordeeld zijn ze net zo slecht als zij, meent Rhex. Misschien gaan ze de galeien krijgen.
“Wat gaan we nu doen?”
“Het zeemonster verslaan.” Daar heeft Hercules niet zoveel zin in, maar vooruit. Het beest is eigenlijk niet zo groot. Er volgt een spectaculair gevecht, dat doet Rhex, want die ademt wat gemakkelijker onder water. Er blijkt dat er een tweede zit, dus Hercules moet toch mee gaan doen. Daarna gaat hij naar huis.
De huwelijksreis wordt voortgezet, Dyenne ziet de tempel van Delphi en ze gaan naar het Orakel dat voorspelt dat hij in groot gevaar zal zijn binnenkort.

Ik krijgt troefcontact van Martin, dat komt heel goed uit, want ik wilde hem ook spreken. Hij haalt me door, veegt een aantal blikken van de bank en excuseert zich dat hij me niet eerder heeft getroefd. Hij had gehoord van die school van mij, en vooral het feit dat Mandor daar les geeft, was voor hem de reden er zijn dochter heen te sturen. Ik vertel hem dat er een rapport was gestuurd en dat daar nooit enige reactie van hem daarop is gekomen. Oh ja. Een poosje later heeft hij het gevonden, het lag ongeopend op de wc. Hij leest het even vluchtig door.
“Oh, ik zie het al. Niks bijzonders, het gewone. Relschopper, verkeerde vrienden en vriendinnen, ze had er waarschijnlijk beter geen Logrus kunnen doen… ja, dat kan ze ook niet helpen hoor! Wat is dit voor gezeik… als ze boos wordt kan ze wel eens klauwen krijgen, waar bemoeit hij zich mee! Ja, weet je, mensen maken misbruik van haar, eigenlijk heeft ze een beetje een rotleven gehad. Ja, wel veel gereisd natuurlijk, veel feestjes bezocht…”
“Wat ik ervan begrepen heb,” zeg ik voorzichtig, “is dat ze een slechte invloed heeft op de anderen. Ze heeft heel veel talent voor magie, maar ze is hondsbrutaal en weet zich niet te gedragen.”
“Oh, nou, als ze zo lastig is, stuur je haar maar weg hoor!”
“Nee, dat doen we niet. Misschien is het goed voor haar als ze dit af weet te maken.”
“Ja precies! Dat dacht ik nou ook! Daarom heb ik ook de tijd daar wat sneller gezet daar, zodat ze niet teveel mist als ze weer terug komt!”
“Oh, nu begrijp ik het. Ik had dit inderdaad van tevoren willen weten, het is heel vervelend als zes weken ineens meer dan twee jaar blijken te zijn.”
“Ja, nou… ik had al sorry gezegd hoor van dat niet troeven. Oh ja, ik zal meteen Mandor even troeven, die loopt ook al zo te zeuren.” Hij zoekt minutenlang in zijn troevendeck, haalt de troef van Mandor eruit en even later heeft hij contact had. Als dat ten einde is, kijkt hij wat verward.
“Hij leek wel boos!” zegt hij verbaasd. “Tjee, dat ongelukje met die leerling is inderdaad wat vervelend, maar om daar zo over door te gaan… Xientje kan er niets aan doen hoor! In ieder geval..” hij kijkt weer opgewekt, “zegt Mandor dat hij waarschijnlijk iets weet om haar op de juiste manier aan te pakken.”
“Ongetwijfeld.”
“Ja, je moet het haar maar vergeven hoor. Weet je onze familie… nou ja, ik bedoel wij dan… eh… Random en ik en haar moeder… staan een vrije opvoeding voor. Dus we hebben haar heel erg vrij gelaten, net zoals mijn vader vroeger mij vrij liet… ja, later ging hij zich ineens bemoeien, heel vervelend!”

“Trouwens, nu je hier toch bent, je weet natuurlijk dat je er niet uitziet in die soepjurk. Een strak zwart pakje en zo’n halsband met pinnen zou je veel beter staan. Je bent zo echt een braaf en naïef Amberietje. En dat terwijl je banden aan wilt gaan met Chaos.” Hij sleept me mee naar een motorzaak, laat me daar een leren pak aanmeten. Zwart. Met zwarte laarzen en een halsband met pinnen. Lippen zwart, ja het stond me wel. Ook kwam er nog een tweede uitrusting, ook zwart met een netshirt. Zonder halsband. Martin neemt foto’s… stiekem… maar helemaal achterlijk ben ik niet. Hij is vreselijk enthousiast.
“Met dit soort kleding kun je elke Chaosiet verleiden. Zelfs een droogkloot als Mandor Sawall!”
Daarna op de motor naar één of ander feest, waar ik er gewoon bijhoorde vanwege de kleding. Slechte muziek, er wordt over dingen gepraat waar ik geen verstand heb. Martin is hier bekend, werd met respect behandeld. Een paar uur later scheurden we weer naar zijn huis met de motor. Al met al was het best leuk geweest. Ik bedank Martin, haal de zwarte rommel van mijn gezicht en verwissel de punkkleding voor mijn eigen soepjurk.

De rest van de huwelijksreis: er is wat gevochten, hij heeft haar van alles laten zien, wat geworsteld met een reus, gevreeën op mooie plekjes, authentieke gerechten gegeten en een Griekse bruiloft bijgewoond. Dyenne is populair met haar geblondeerde haar, mannen vinden haar leuk en zo lang. Af en toe zijn er wat vervelende ventjes die in elkaar geramd moeten worden en heeft Dyenne wel eens de nagels in een dame moeten zitten.
Toch fijn om weer thuis te zijn. In de garage staat het voertuig, de draak is er nog en Rhex krijgt een torenhoge rekening van de draak die daar in de omgeving heeft huisgehouden. Er is veel vee opgevreten en mensen zijn bang. Dyenne vond het Griekse en Franse gedeelte het leukst van de huwelijksreis. Hij vond Griekenland leuk, zij vond vooral het eten lekker.
“Heb je al eens op de draak gereden? Geen wonder dat hij zo wild is. Moet je echt naar Dark End, het is het leukst om met jou samen te zijn.”
“Ik neem je niet mee naar Dark End, te gevaarlijk”
“Als je maar weer thuis komt.”
“Ze zeggen dat ze een vechter nodig hebben”
“Laat ze zelf wat bedenken, ze zijn toch slim? Wat hebben ze voor jou gedaan?”
“Zij denken soms voor me.”
“Die zijn behoorlijk geschift anders, die William is toch niet lekker. En dan die Ronardo en Morwenna. De verhalen over haar zijn trouwens raar… ik heb van alles van Dara gehoord. Maar wat wil je ook, ze is van Julian hè. Nodig die maar niet te vaak uit, Dara vindt hem ook niet leuk.”
“William is wel aardig, lijkt saai maar is het niet,” zegt Rhex.
“Ronardo is saai, zijn moeder zit altijd met een boek aan tafel, ze zit tijdens een feestje nog een boek te lezen. Jij bent anders, je moeder breekt de tent af en jij ook. Hoewel, je ziet het personeel wel staan, je wilt er zelfs mee trouwen.”
“ik snap niet wat daar raar aan is.”
“Dat vinden anderen. Ik vond je van begin af al leuk.”
“Ik ga mijn draak uitlaten.”

Hij gaat naar Cikorax met beschermende kleding. De draak kijkt hem boos aan, blaast vuur. Hij gaat dichterbij, de draak haalt uit naar Rhexenor.
“Sorry dat ik er niet was, op huwelijksreis.”
De draak doet vervelend, het aangeboden eten gooit hij weg. Hij vernielt het hekwerk. De karkassen van het vee hier stinken.
Het beest wordt bozer als Rhex laat merken dat het hem spijt.

Deirdre haalt Ronardo door.
“Ga zitten, wil je wat drinken?”
Het personeel komt voorzichtig binnen met de wijn, hij bedankt de bedienden.
“Zo, koningin, U wilde me spreken?”
“Zeg maar Deirde en anders tante. Ik heb berichten gehoor uit Rebma, uit verschillende bronnen. Ik hoor dat je met dat troonopvolgstertje omgaat. Moet je zelf weten, maar ik begrijp dat je allemaal toestanden hebt gemaakt. Je het in het openbaar over de grond liggen rollen en de magistraat boos gemaakt.
Je bent een Amberiet en je vertegenwoordigt Amber. Overal waar je komt ben je een vertegenwoordiger van het Huis Amber. Tegen hoogstaande mensen doe je dus beleefd. Of moet ik het leger sturen om die magistraat terecht te wijzen?”
“Ze was niet beleefd.”
“Dat maakt niet uit, als mensen onbeleefd zijn tegen jou, kun jij wel beleefd zijn. Heb je er spijt van?”
“Ja.”
“Ja, zeker omdat je verloren hebt.”
“Ik heb niet echt verloren hoor.”
“Ik stel voor dat je naar Rebma gaat, een kadootje mee neemt voor magistraat, de koningin en het meisje en aan allemaal excuses aanbied. En dat je dan in het openbaar een verklaring gaat afleggen waarmee je ook in de krant komt. Trek iets vlots aan en zeg wat treffends. Tegen die van Rebma heb ik gezegd dat, als ze je daar niet kunnen beschermen tegen dat soort rapalje, ik orde op zaken kom stellen. Ik heb voorgesteld dat de jongeman 20 tot 25 stokslagen gaat krijgen, maar dat wilden ze niet. Je had hem beleefd, doch fors de waarheid moeten zeggen. Ik hoop dat je er lering uit getrokken hebt. Als er weer zoiets gebeurt, sla hem het ziekenhuis in en kom er zelf zonder krasje af… maar bemoei je niet met de jongeman in kwestie. Ga kijken wat voor kado je mee neemt, ik ga dat niet verzinnen voor je.
En voortaan wil ik ook dat je mij als eerste troeft als er iets gebeurt, waar dan ook, voordat ik allemaal brieven krijg. Misschien moet je er eens ernstig over nadenken of je wel een vriendin wilt uit Rebma.”

Ik loopt Patroon naar de rand van het bos bij mijn ouderlijk huis. Daar pak ik eerst de troef van Julian, ik ben van plan hem het probleem Jurt voor te gaan leggen. Dan weet ik dat er iets heel erg mis is en kan me niet meer bewegen. Ik hoor geritsel achter me en een vrouw die een beetje lacht. Niet veel later komt Jasra in beeld. Ze glimlacht minzaam en zegt dat mensen als ik zich gewoonlijk geen twee keer laten vangen. Met Patroon probeer ik de verlamming op te heffen. Dat lijkt te gaan lukken. Intussen gaat ze verder met haar monoloog
“Daar staan we dan. Ik heb altijd al eens formeler kennis willen maken. Ik kan een mes in je rug steken, dan is het gelijk afgelopen. Helaas, mijn echtgenoot heeft dat verboden. Desalniettemin heb je me vervelend dwars gezeten en vraag me af waar ik dat aan te danken had, ik weet heel goed dat jij het was die me dwars zat. Tijdreizen, verbannen worden, projecten… je hebt er een rol gespeeld. Ik heb gedacht… jij doet iets voor mij en we zijn gelijk. Als je dat niet doen, blijven we vijanden en ik zal een keer winnen. Voor je antwoord zal ik de verlamming opheffen… oh, daar was je al mee bezig.”
Ik trek mijn zwaard en probeer haar overhoop te steken. Ze verdwijnt.
“Die illusies zijn geweldig, je wilt het niet opgeven dus? Ben je niet nieuwsgierig naar wat mijn voorstel is? Ze beweegt, ik hoor een takje breken.
“Je blijft me saboteren? Hmm.”
“Ik ga geen deal met je aan. Je bent al eens gewaarschuwd, ik waarschuw je ook: blijf uit mijn buurt!!” roep ik. Er is niets meer te merken van haar aanwezigheid. Ik herinner me dat ze met spiegels werkt en loop naar het vijvertje verderop. Daar aangekomen ruik ik brand, ik zie een rookpluim uit de richting komen waar ik mijn ouderlijk huis weet. Ik ren die richting uit, het landhuis staat in lichterlaaie! Iedereen is buiten, er wordt geroepen dat mijn stiefvader nog binnen is. Ik ren het huis in, hoor hem hoesten in de studeerkamer. De deur lijkt op slot te zitten, ik moet deze open trappen. Ik sleep hem naar buiten, alwaar mijn moeder zich over hem ontfermt. Mijn ouders en het personeel vindt onderdak in het landhuis van Conor, waar niemand van de familie aanwezig is, alleen het personeel. Aldaar krijgen we te horen dat er toch een dode is, Sally. Mandors demoon.

Heel ergens anders, in een Gouden Cirkelland, heeft onze stoere held en neef Rhexenor wat problemen met een boze draak. Hij ontwijkt de aanvallen van de draak en laat merken dat hij niet bang is en gedraagt zich behoorlijk stoer. De draak (te uwer informatie, een metertje of 20 hoog) is behoorlijk sterk, maar de Griekse held geeft hem gewoon klappen. De draak wordt moe en murw. Hij begint te piepen en geeft kopjes. Rhexenor waarschuwt hem. De draak is stout geweest, alle vee uit de omgeving is gedood en er zijn schuurtjes in de brand gestoken. Na deze reprimande gaat hij proberen de draak te berijden. In het begin levert dat veel brokken en wegrennende mensen op, maar uiteindelijk lukt het. Cikorax begrijpt ook wat hij zegt. Aan het zadel zijn wat lege holstertjes. Hij mag niet meer alle vee op eten. Het probleem is eigenlijk dat het beest het veel niet eens meer eet, in zijn persoonlijke weiland ligt het vol met stinkende karkassen en wemelt het van de vliegen en ander ongedierte. Het arme beest verveelt zich wild, iets dat Rhex maar al te goed begrijpt. Hij belooft het beest morgen verder te gaan vliegen (dan kan intussen mooi dat weiland ontdaan worden van die lijken).
Weer in het landhuis treft hij al het bange personeel aan, dat in de grote zaal zit. Hij zegt dat ze morgen, als hij weg is met de draak, het weiland kunnen gaan schoonmaken. Niemand die er echt zin in heeft, wat als de draak hen op komt eten? Rhex probeert te zeggen dat ze niet bang hoeven te zijn, hij eet alleen vee. Het personeel kijkt niet overtuigd. Binnenkort wil hij hem naar een andere wereld gaan brengen.
“Breng hem naar een dierentuin,” stelt iemand voor, “opgezet.” Hij kan praten wat hij wil, ze blijven bang voor de draak (en neem het ze eens kwalijk…).
Ook Dyenne vertrouwt het niet, hij heeft het beest immers van één van de roodharigen gekregen? Die zijn ook niet te vertrouwen. Hoezo ga je hem temmen, weet je wel wat hij vannacht gaat doen?
Er wordt hem een nieuwe klachtenbrief overhandigd, de wachters van het stadje verderop klagen de toren is afgefikt, vele mensen zijn afgerost door het beest en er zijn een aantal sterfgevallen geweest. Met 1miljoen goud als schadevergoeding zien ze de zaak als geregeld.
Hij praat hierover met Dyenne, een miljoen lijkt haar erg veel. Misschien kan hij beter de draak op het stadje afsturen? Dan zijn ze er vanaf. Dadelijk zijn we straatarm. Of anders moet Rhex maar even met ze gaan praten.

Ronardo gaat te paard naar Amber stad. In de kamer van Moire had hij vrij veel kristalwerk gezien, misschien dat hij iets dergelijks voor haar kan kopen. In een straat met winkels geeft hij zijn paard aan een jochie voor 2 zilver. Hij mag betalen als hij hem terug komt halen. Er zijn een aantal kristalwerk winkels en hij stapt er eentje binnen. Een kristallen bol met facetten is 50 goud. Hij betaalt gewoon 50.
“Je kunt wel afdingen,” zegt de verkoper.
“Oh, ik bied 40.”
“Dat is goed,” zegt de verkoper aarzelend. “Wilt U die met dat kristalletje ook nog bij dan?”
“Alstublieft.”
“Zal ik het voor U inpakken?” Dat gebeurt in een doosje met een doekje waar ze in kunnen voor 1 goud.
Dan iets voor de magistraat. Op haar kantoor waren vooral functionele dingen, zoals pennenhouders. Ze droeg een toga, zonder juwelen, en had groen haar. In een winkel met kantoorartikelen zijn vulpennen, ganzenveren en inktpotjes in de vorm van aparte beeldjes (zoals een gans met veer in de reet).
Hij koopt een vulpotlood met een groen kristalletje, een gouden vulpen en een inktpotje met de afbeelding van een vis en een krab.
Ook koopt hij een bos blauwe tulpen met bloemenpoeder uit Holland voor Llewellla en lava vormig vaasje, zwart met oranje druppels.
“Gaat U ermee naar Rebma,” zegt de verkoper, “ik heb nog wel een tasje,” Hij krijgt een plastic zak waar AH opstaat met blauwe letters. De verkoper komt uit Holland, uit de buurt van Amsterdam. Hij is een keer meegekomen met een hele mooi dame, die had hem ergens voor nodig. Hij is hier toen blijven hangen. Doe maar de groeten van Koos als je haar ziet. Had hij het nu over Flora?
Ook koopt hij nog een zilveren dolk voor Gwyndrod met groene edelstenen. Compleet met holster.
Gewapend met zijn aankopen in een plastic boodschappentasje (“Stijl jongen!! Een prins van Amber met een plastic tas!!”) gaat hij te paard naar het strand. Hij neemt een wachter mee die het beest lopend terug zal brengen naar het kasteel, tenslotte worden wachters niet geacht de Amber paarden te berijden. De wachter is heel voorzichtig, zijn collega ligt nu nog in het gips van de keer dat hij een paard had terug gebracht…
Er zijn meer mensen die van de trap afgaan of juist weer boven komen. Voor sommige die naar beneden gaan is het onder water komen een geheel nieuwe ervaring, Ronardo is het gewend. Beneden aan de trap begroet hij de Rebma wachters vriendelijk.

Als mijn ouders in Corwins huis zijn, loop ik naar buiten en troef Julian. Ik vertel hem in het kort wat er is gebeurd, hij laat zich doorhalen. Hij wil de plaats zien waar ik werd opgewacht. Terwijl we daarheen lopen, voel ik Fillipiens aanwezigheid in deze Schaduw, ze komt dichterbij, en landt even later op mijn schouder. Ik ben blij dat ze er is en aai haar. Intussen zijn we aan de rand van het bos aangekomen en onderzoekt Julian de directe omgeving. Uiteindelijk is zijn conclusie dat ik inderdaad ben opgewacht en het idee bevalt hem allerminst.
“Het kan zijn dat dit alles een poging was tot verzoening, die je geweigerd hebt. Misschien was de brand in het huis alleen om je schrik aan te jagen, maar is het uit de hand gelopen. Waarom wilde je niet horen wat haar voorstel was. Misschien is ze gewoon niet zo goed in communiceren, ik weet het ook niet. Trouwens, jij bent daar zelf ook niet goed in, maar dat heb je niet van vreemd. Als ze gewoon met je had gepraat en excuses had aangeboden, had je dan geluisterd?”
Hier denk ik even over na.
“Nee, het probleem is dat er iets teveel gebeurd is, ik kan haar niet vertrouwen. En het druist tegen al mijn gevoelens in om dan iets voor haar te doen.”
“Goed,” zegt hij. “Ik begrijp je redenen.”
Dan vertel ik hem over Jurt, wat er is voorgevallen en hoe de situatie nu is.
“Mandor vroeg me of je zou kunnen helpen. Ze staan nu op het punt Merlijn erbij te halen, maar jij weet ook onze achtergrond en we willen liever niet dat er nog meer mensen hiervan te weten komen.”
“Oh zo…. Ik denk dat ik het begrijp… Ja, ik kan me daarmee bezig houden, ik heb wel een idee waar hij heen troeft.”
“In de buurt van de Abyss?”
“Niet helemaal. De Abyss heeft er wel mee te maken.”
Hij raadt me aan met Brand te praten, liefst nu meteen, nu is hij erbij. Brand vindt dat hij nog een schuld bij me heeft, dit gedoe met Jasra zou wel eens het uitgelezen moment kunnen zijn hem die schuld in te laten lossen.
Ik concentreer me op zijn troef en Brand staat al naast me. Hij vindt hem minder geweldig om hier ook Julian aan te treffen. Ik vertel Brand wat er gebeurd is.
“Oh, heeft ze je verlamd? Ja, ik kan me voorstellen dat dat een tikje vijandig overkomt. Maar ik denk dat ze je gewoon iets wilde vragen. Communicatie is niet haar sterkste kant.”
Hij gaat de ruines van het huis onderzoeken, inmiddels zijn ze klaar met blussen. De brand blijkt te zijn ontstaan op waar ooit mijn slaapkamer was. Er lijken wat resten te zijn van een kistje ofzo, een meter er vandaan ligt het verkoolde lijk van het dienstmeisje. Hij vraagt of er iets in bewaring is gegeven tijdens mijn afwezigheid? Geen idee.
We lopen naar waar ik eerder ben opgewacht en Brand gaat ook daar zoeken. Dan komt de aap uit de mouw: zijn vrouw is nog steeds verbannen, hij kan haar niet bereiken.
“Er is in ieder geval illusiemagie gebruikt. Het kan zijn dat er iemand is die zich voordoet als mijn vrouw. Beheerst illusie, ventriloquism, verlamming… Maar dat je werd opgewacht blijft een beetje vreemd.”
Bij de poel blijkt een soort trigger te zitten. Heeft niets te maken met de brand, maar meer met het opwachten… het blijft raar, want ik kwam daar helemaal niet uit… Het doet Brand denken aan Rebma. Ik weet dat Jasra ook met spiegels werkt.

Rhex en Dyenna liggen in hun eigen bed. De volgende dag gaat zij het landgoed in orde brengen. Hij neemt uitgebreid afscheid, hij is toch wel op tijd thuis voor het eten, vraagt ze bezorgd.
De draak is blij, Rhex is streng tegen hem. Samen gaan ze op weg richting het stadje, de wachters komen al aan. Ze besluiten niet te schieten omdat de draak deze keer met een ruiter is. Rhexenor stalt de draak ergens waar hij denkt dat het veilig is, drukt de wachters op het hart niet te schieten of ander vormen van agressie te laten zien en da hij ook geen miljoen gaat betalen.
Ze brengen hem naar de burgermeester Bastiaan. Dat is tevens de slager in het stadje. Deze begint meteen over de toren en laten hem het resultaat zien. Rhex zegt dat ze niet hadden moeten schieten. Er zijn een aantal mensen dood, deze kregen een hartaanval. Het was niet de eerste keer dat de draak er was. De eerste keer hebben ze niet geschoten, later wel, omdat de mensen zo bang waren en een aantal dus overleden zijn. Wat schade betreft: niet alleen de kosten van de toren zijn hierin berekend, maar ook de begrafeniskosten, weduwen en wezenuitkeringen en nog een heleboel meer wordt berekend. Op de een of andere manier komt dan het totaal op een miljoen. Rhex denkt aan zijn Romeinen, misschien als hij hen de toren laat herstellen, dat de prijs dan omlaag kan? Oh, maar natuurlijk. Het totaal komt dan op 950.000 goud. Dat klinkt nog steeds als veel.
Rhex gaat naar de gang, troeft Rinaldo die een puzzeltje aan het maken is. Hij begroet hem enthousiast. Rhex legt hem uit wat er aan de hand is, Rinaldo wil wel even komen, een momentje graag. Even later wordt hij getroefd door de zakenman Rinaldo, in een merkpak, met stropdas enzovoort.
“U bent de burgervader? Ik ben de accountant van meneer, laat U mij de rekening eens bekijken… Oh, U verwerkt tegenwoordig diamantpoeder in het cement en mahonie hout in de grafkisten?”
Binnen de kortste keren is het bedrag 1000 goud en 10% korting, maar als Kashfa wijn kan gaan leveren aan het stadje wordt het 500 goud en hij is het mannetje. Niet veel later wordt de burgemeester een fles wijn beloofd en zullen ze er niet meer over praten.
Rinaldo en Rhexenor gaan dan richting zijn huis, Rhex vertelt dat ze hun eigen wijn maken. Rinaldo kan daarvoor een mooi etiket laten ontwerpen.
“Oh, dat is je draak, is die commercieel? Die moeten goud hebben. Dat haal je uit Ergenor.”

Ronardo gaat eerst naar de magistraat. Daar in de straat staan een aantal van die lui. Steven met een blauw oog voorop, compleet met vriendjes. Steven gaat in de weg staan en begint zijn mouwen op te stropen. Ronardo zet zijn tasje even neer en wacht rustig af. Steven begint te meppen, Ronardo brengt de vers geleerde technieken in praktijk en heeft niet veel later een spartelend ventje bij de kraag. Deze gaat mee richting magistraat, willen de vrienden ook?
“Wat is hier aan de hand,” daar is Llewella. Ze kijkt naar het spartelende ventje.
“Zo Steven, nu heb ik het eens gezien.” De vrienden rennen weg.
“Je blijft dus bezig, je hebt dus een hekel aan ‘Amberieten watjes…” ze komt dreigend op hem af.
“We weten wat we doen met dit soort ventjes,” en ze sleept het ventje achter zich aan. Dan komen ze bij de magistraat. Ze kan getuigen dat Ronardo dit niet heeft uitgelokt. Steven wordt in de bak gegooid, zijn ouders zullen op de hoogte gesteld worden.
De magistraat biedt een kopje thee aan en haar excuses. Ronardo geeft de bloemen en vaas aan Llewella. Het is niet haar eerste vaas, maar deze vindt ze wel heel mooi en hij krijgt een dikke kus.
Hij geeft de magistraat haar kado. Ook zij is er erg blij mee, haar vulpen was al aan het slijten en zo’n gouden slijt bijna niet. Dan wordt er nog wat nagepraat over koetjes en kalfjes en nemen Ronardo en Llewella afscheid. Ze gaan naar het paleis.
Onderweg vertelt hij dat hij in het openbaar excuses moet aanbieden. Daar is Llewella het niet mee eens.
“Wij Amberieten gaan ons niet daartoe verlagen. Af en toe komt dat gedrag van Rebmanen me de neus uithangen.” Hij moet de groeten hebben van Sean, is nu bezig met iets buiten Rebma. Moire heft de brief naar Deirde onder druk van anderen geschreven.
“Heb je lessen gehad, dat zag er goed uit. Het was meer een ontwijkende stijl, nietwaar? Dat soort basis hebben we allemaal van Benedict geleerd. Ik denk dat Fiona niet zo’n goede leerling was in vechten. Je moeder is altijd met gevaarlijke dingen bezig.
Dat kan nog eens mis gaan. Straks slaagt ze er in om Oberon terug te brengen. En daar zitten we niet op te wachten.”
“Misschien is die in Overschaduw.” Dat weet ze niet, ze houdt van alles bij. Vanuit Rebma kun je Amber in de gaten houden. Sinds die tijdreis stunt is Oberon al een paar keer gezien. In Amber en Tir-na N’Oght en zijn er kistjes afgegeven.
“Ik vind het niets dat hij daar geïnteresseerd in is. Wees op je hoede als je vreemde of bekende mensen tegen komt die je vreemde vragen stellen.
Een ding over Caine: niemand kent Caine goed. Het zou me persoonlijk niet verbazen als Caine gewoon Oberon is. Er klopt iets niet aan Caine. Niemand weet wie zijn moeder is bijvoorbeeld. Ik hoop dat hij niet Oberon is. Een andere kandidaat is Brand. We hebben hem ooit opgesloten en is er verbazend snel uit ontsnapt, hij kan en weet veel. Het zou me niet verbazen dat Brand Oberon is. En dan Corwin… de echte kan best nog steeds zoek zijn. En dan Coral, hoewel ik me Oberon niet in een vrouwenrol weet voor te stellen. Maar je weet het niet zeker, er zijn bepaalde gedragingen. Zoals dicht bij het juweel willen zijn. In dat geval komen Brand, Corwin en Coral in aanmerking. En wat te denken van Caine die Brand in de Abyss schiet en steeds zijn eigen dood in scène zet. Er kan ook iets vervelends zijn gebeurd met Brand. Er kan iets dusdanig vervelends zijn gebeurd, waardoor je moeder je moeder niet is. Met Deirdre is iets geks aan de hand. En dan hebben we nog de wat vreemde rol van Jurt en Julian die beiden heel veel van de Abyss lijken te weten. Ik hou me er ver van al dit gedoe, zo kan ik blijven observeren, daarom ben ik niet vaak in Amber.”
Bij het paleis neemt ze afscheid.
“Ik spreek je nog, troef me bij problemen.”

Brand stelt zich aan mijn ouders voor als ‘Brandus, verre oom van Morwenna’. Julian stelt zich voor als zichzelf en ‘ik ben ook familie.’
Ik vraag of er iets is afgegeven tijdens mijn afwezigheid. Een poos geleden kwam er een man aan de deur met een pakje voor mij. Het was een lange kale man, gekleed in jachtkostuum, zonder paard, geen baard, geen snor en had doordringende grijze ogen. Het dienstmeisje, dat nu dood is, was heel erg bang voor hem. Hij had angstenjagende ogen. In het pakje was een houten kistje, met mooi houtsnijwerk. En met rode vlammetjes. Op vraag van Brand beschrijft ze de rode vlammetjes, Brand tekent intussen een soort lint.
“Logrus dus. Vijanden in Chaos?” vraagt hij me. Hij biedt mijn ouders aan voor een nieuw huis te zorgen als blijkt dat ze niet verzekerd waren. Julian zegt hem dat het niet nodig is en tegen mijn ouders dat alles in orde zal komen. We gaan weer naar buiten, richting rand van het bos. Brand zegt dat het een Logrusbom was en dat Suhuy die kan maken. Maar geen idee wat deze tegen mij of misschien Rhex en Ronardo zou kunnen hebben.
Ik zeg hem dat hij ervoor moet gaan zorgen dat Jasra uit mijn buurt blijft. Daar heeft hij dus een probleem mee, wat als hij haar nu helemaal niet kan vinden? Voorlopig laat ik het toch zo. Dan gaat hij weg.
“Dat met die bom moet je aankaarten met iemand,” zegt Julian. “Grote kans dat iemand het niet heeft uitgezocht. Gerard en Random waren er toen mee bezig. Ik ga me nu bezig houden met je andere vraag, dat kan niet lang wachten. En troef me meteen als er ook maar iets is” Hij verdwijnt met troef.
Ik troef naar Random, die zich laat doorhalen. Hij draagt gympies, een spijkerbroek, een geblokt overhemd en een zonnebril. Hij herkent de omgeving, is hier eerder geweest, ten tijde dat Bleys en Corwin hier hun legers trainden. Hoezo druk bezochte Schaduw… Ik vertel wat er is gebeurd, waarbij hij het hoogst vermakelijk vindt dat ik twee keer in een zelfde val loop. Ook hij onderzoekt de ruines, het lijk van het meisje is inmiddels weggehaald. Als hij zegt dat er een kistje de oorzaak is (wat ik hem net heb verteld…) en duidelijk doet alsof hij verstand hiervan heeft, haal ik Gerard door, die het eerdere onderzoek in Amber heeft gedaan. Hij wil weten of er doden zijn gevallen.
“Ja, een dienstmeisje. Sally… nou ja, dat was een demoon”
“Een demoon!” roept Random. “Duidelijke situatie toch! Wat deed trouwens een demoon in de huishouding van je ouders?”
“Die had ik laten plaatsen om mijn moeder te beschermen, tegen die spookvampieren, weet je wel.”
“Nou, dat is dan niet gelukt,” vindt Random, daarbij volledig aan het feit voorbijgaand dat een spookvampier en een Logrusbom weinig met elkaar te maken hebben.
“En hoe kom jij trouwens aan een demoon?”
“Door Mandor laten regelen.”
“Dus als ik het goed heb, ben je niet alleen twee keer in dezelfde val gelopen, maar heb je hier ook nog een demoon door Mandor laten plaatsen!? Ben je niet helemaal lekker?”
“Dat is die Mandor, weet je wel,” gaat hij verder tegen Gérard, “dat enge mannetje. Die kan trouwens Logrusbommen maken. Het is echt een heel naar mannetje. Ik heb wel eens verhalen van Julian over hem gehoord. Niet erg fris, erger nog dan Merlijn. En dan schijnt het ook nog een vriend te zijn van Martin! Merlijn trouwens ook al”
Ik troef intussen naar Mandor, die zich ook laat doorhalen.
“Wel heb ik ooit…. Als je het over de d…. Eh… Dan hoef je hem nog niet door te halen!” zegt Random.
“Als hij verstand heeft van Logrus bommen dus wel.”
Mandor lacht vriendelijk naar beide mannen, alsof hij niets in de gaten heeft, loopt naar ze toe en schudt ze de hand. Daarna vertel ik hem wat er is gebeurd. Hij vraagt toestemming te mogen onderzoeken, die ik geef. Hij is snel klaar met het onderzoek.
“Dat is niet zo mooi.”
“Nee, inderdaad. Ik vraag me af wat jouw demoon hiermee te maken heeft,” zegt Random.
“Er is hier twee keer met magie geklooid, dat maakt het voor mij erg moeilijk om alles goed te onderzoeken,” zegt hij terwijl hij Random aankijkt. Deze begint zich meteen te verdedigen, alles moest toch goed uitgezocht worden?
“Het was geen Logrusbom. Dit is een Schaduw en Logrusbommen vagen een stuk Schaduw weg,” legt Mandor uit.
“Ja, dat dacht ik ook al,” beweert Random.
“Amber is toch ook niet weggevaagd,” zegt Gérard
“Een stuk van een vleugel wel. Amber is tamelijk goed afgeschermd tegen dat soort bommen,” legt Random uit.
“Dit had in ieder geval een ander effect,” gaat Mandor door. “Er is alleen maar brand veroorzaakt. Het is me echter niet duidelijk of het kistje zelf dat heeft veroorzaakt. Het kan zijn dat er iets in het kistje zat dat persoonlijk voor Morwenna was bedoeld en was afgeschermd met Logrus tegen verkeerde bedoelingen. Maar ik snap nog steeds niet dat het dan weken blijft staan en plotseling afgaat. En wat het dienstmeisje ermee te maken had.”
“Jouw demoon,” herinnert Random hem nog eens.

Rinaldo en Rhex wandelen weg, de draak mag zelf naar huis vliegen. Ze praten wat over Merlijn en Moyra, die hebben ook iets met de Feniks, zegt Rhex.
“Moyra? Dat is net zo’n baby,” zegt Rinaldo, “ze vindt Dalt leuk. Veel vrouwen vinden Dalt leuk.
Uiteindelijk komen ze bij het landhuis aan.
“Leuk optrekje, een beetje klein,” Rinaldo bekijkt het keurend. “Ronardo heeft een helipad op zijn landgoed en een garage. Jaja, dat kostte wel wat, maar dan heb je ook wat. Klein zwembadje heb je maar…. Door Random geregeld? Oh, vandaar. Goed, het tuintje is redelijk. De gordijnen zijn wat goedkoop, en je moet niet tevreden zijn met van die goedkope wijnvaten!
En is dat je personeel… oh hemel! Ja, ik weet het, er is moeilijk aan goed personeel aan te komen. Maar dit is wel heel erg op budget. Ik kan gaan regelen dat je beter personeel krijgt. Trouwens, deze komen uit Amber hè… zo snel mogelijk vervangen!
Ik zie trouwens dat je geen zijvleugel hebt, waar berg je je gasten? Ronardo heeft natuurlijk een heleboel gastenvertrekken. Maar Ronardo doet ook dingen voor mij, dus op zijn landgoed zijn kosten nog moeite gespaard.”
Eenmaal in de zitkamer doet Rinaldo netjes, aardig en leuk tegen Dyenne. Hij luistert belangstellend naar waar ze zich zoal mee bezig houdt en kan haar helpen met de labels voor de wijn.
Rhexenor biedt hem wat te drinken aan.
“Oh, lekker, doe maar Chateaux Rhone van 1978.” Rhexenor trekt een fles uit de wijnkelder die hem passend lijkt.
“Dank je, deze is ook prima hoor!” Ze kletsen wat, Rinaldo blijft eten en daarna wordt er over zaken gepraat. Na een aantal uren heeft Rhex een stapel contracten en krijgt een lijst met wat hij voor het stadje gaat doen, tijdens de onderhandelingen met de burgemeester zijn er namelijk wel toezeggingen gedaan door Rinaldo namens Rhexenor. De toren zal herbouwd gaan worden door de Romeinen en de draak gaat het stadje beschermen.
Rinaldo neemt joviaal afscheid. De komende dagen besteed Rhex aan het contacteren van Romeinen, een aantal bouwmeesters mag mee. Het Rome van nu is erg groot. Er is toch wel veel Griekse invloed ook inmiddels. De Grieken hebben beschaving gebracht. Hij troeft ze mee naar huis.
Ze gaan de stad in en onder voorwaarde dat ze er mogen wonen willen ze gaan bouwen. Ze gaan ook de andere toren en de stadspoort neerhalen en het geheel opnieuw herbouwen.

Deirdre troeft hem.
“Ik heb al even niets meer gehoord.” Hij vertel hoe leuk de huwelijksreis was en over Hercules die Oberon als Zeus beschrijft. Ze hoopt niet dat dat één en dezelfde is.
“Ben jij trouwens nog in Rebma geweest? Er is gesodemieter daar, dus blijf er even weg. En stel dat je er ruzie krijgt, vertel me dat dan onmiddellijk. Nu is er gedonder rondom dat meisje en Ronardo.”
Hij vertelt over de problemen met de draak en wat hij er aan gaat doen.
“Ik zit een beetje vast, anders hadden we wat leuks kunnen doen samen,” zegt Deirdre. “Moeder en zoon, weet je wel. Nu zit ik hier met dat STOMME papierwerk en die STOMME audiënties. Denk er eens over wanneer je zelf koning wilt worden. Dat wou je toch?”
“Oh, ik heb nog wel de tijd hoor… Is er een uitweg als je koning bent?”
“Je kunt je zoon of dochter op laten volgen. Maar als je nog steeds wil, stuur ik je af en toe naar opleiding. Dan zul je van alles leren, omgaan met papierwerk, over wetgeving en rechtspraak. Je zult toch eens etiquette moeten leren en wat over diplomatie. Ik ga een toer voor je regelen langs alle landen van de Gouden Cirkel als de kroonprins. Ook goed voor het gezicht van Amber. En ik heb ook een opdracht voor je: ik stuur een leger naar Eregnor binnenkort en ik heb jou als aanvoerder nodig. Kashfa en Begma zullen boos op je zijn, maar Amber gaat het claimen. Dat gezeur om Eregnor moet afgelopen zijn!”
“Ik heb net allemaal deals met Kashfa gesloten,” zegt Rhexenor benauwd.
“Ben je Rinaldo iets schuldig dan?” Nee dat niet echt.
“Nou, dan kun je onafhankelijk daarvan de vrede in Eregnor gaan regelen. Er gaan troepen heen en klaar. Ze hebben een ultimatum gekregen en daarmee uit!”
“Wat gebeurt er als ze vervelend gaan doen? Kashfa en Begma bedoel ik?”
“Dan sturen we daar ook legers heen. En als ze op zijn, halen we nieuwe.”
“Je moet het misschien ook van hun kant bekijken.”
“Is dit Rhexenor? Je lijkt Ronardo wel! Er komen ook klachten uit Ergenor zelf ja, het gaat hier niet alleen om Begma en Kashfa. Eregnor wil niet geclaimd worden door één van die landen. En nee, ze kunnen niet onafhankelijk worden, want dan krijgen we oorlog met Kashfa en Begma.”
“Als ik ga… mag mijn draak dan mee?”
“Wat?! Oh, die draak. Moet jij weten…” Ze is wat ongeduldig.

Ronardo wordt uitgenodigd bij het diner met Moire, die al aan tafel is,compleet met Moyra, Gwyndrod en Kenneth. Zodra Ronardo binnenkomt, vliegt Moyra vliegt hem om de nek.
Hij eet netjes, het valt echt op.
Halverwege de maaltijd komt Llewella ook mee eten. Eindelijk is de maaltijd voorbij en wordt er koffie gedronken.
“Waar ben je al die tijd geweest, heb je meer spieren? Heb je getraind, je bewegingen lijken soepeler,” zegt Moyra. Hij zegt dat hij wat met Benedict heeft geoefend.
“Nu ben je nog knapper,” zegt Moyra bewonderend. Hij heeft een kadootje voor haar, hij geeft de bol met het parelgevalletje. Ook Moire krijgt wat aangeboden, de andere kristallen bol die zo mooi bij haar verzameling past. En het kado voor Gwyndrod, de zilveren dolk. Hij vindt het mooi, gespt het meteen om. Inderdaad beter dan een zwaard en kruisboog.
“We hebben niets voor jou,” zegt Gwyndrod.
“We kunnen wel een fles Rebmaanse wijn geven. De familiewijn en gemaakt uit zeewierkersen. Buitenstaanders krijgen het nooit te drinken, het is een beetje zoutig van smaak.”
“Buitenstaanders gaan ervan over hun nek,” zegt Moyra.
“Nee, zo is het niet, die serveren we alleen aan Rebmanen.”
“Je moet het alleen drinken als je niet misselijk bent,” adviseert Moyra.
“De meeste Amberieten die dat dronken vonden dat lekker,” zegt Moire.
“Mwah…” dat is Llewella.
“Steven had nog steeds een blauw oog, wat gek, want het was al even geleden,” zegt Llewella, terwijl ze Moyra aankijkt. “Hij was erg boos.” Ze vertelt wat er gebeurd is, de reactie van Ronardo op de aanval van Steven wordt flink opgehemeld.
“Hij zit nu in de bak. En nee, Moyra, hij is echt niet in elkaar geslagen.”
“Heb je hem dan betoverd? Ook al niet? Wat jammer!”
“De familie van Steven krijgt nog wat te horen” zegt Llewella.
“Ik vond het een slome drol… eh… kwal, hij kon er niet tegen dat ik hem gedumpt heb.”
Ze eten chocola.
“Wil je in het paleis blijven logeren of een eigen woning hebben?” vraagt Moire. Hij wil wel wat blijven logeren.
Er wordt een kamer geregeld, een wat betere dan hij de vorige keer had. ’s Nachts komt Moyra binnen sluipen.

De volgende morgen heeft Moyra geen toekomst kunnen voorspellen. Ene oude Merlijn kent ze niet. Maar haar vader is een goede tovenaar, ze kan het hem vragen. En anders haar moeder, die een beetje kan toveren. Wat gaan we doen? Vissen rijden. Ze gaan naar een manege waar grote vissen zijn, bruine dolfijnen en Ronardo leert dolfijnrijden. Ze zwemmen gewoon. Ze moeten parcours rijden. De dolfijnen zijn erg slim. Ook gaat hij naar vissenkwekerijen en zeewierkwekerijen, dat vaak als tabak wordt gebruikt. Het stinkt vreselijk, mensen doen dat veel, dat roken. Amberieten niet zo, weet ze. Martin heeft hier heel lang gewoond, dit vindt hij smerig.
“Hoezo, Martin rookt toch ook wiet en dergelijke?”
“Ik dacht dat Martin dat niet deed.”
“Heeft hij van zijn vader.”
“Die Random is een rare man hoor…”
Hij krijgt zelfs een soort van onderzeer te zien, ze kunnen er met een man of zes in. Er is veel glas. Je vaart Rebma uit, dan horen ze een hard geluid vanwege de plotselinge waterdruk. Ze varen om Rebma heen, dat staat op een rots. Het water daar omheen is veel dieper. Net als Amber, ziet Ronardo. Dat was hen nooit zo opgevallen. Verder naar beneden heb je een soort afgrond. Daar zijn metaalknolkwekerijen, krabben en oesters. Nog dieper is het donker, dan is er niet zoveel meer. Er zijn niet veel buitenstaanders die dit hebben mogen zien. Deze wateren moeten goed worden bewaakt, er zijn ook piraten hier. Amber zorgt voor de meeste bewaking. Af en toe glipt er een monster vandaan, dat ergens anders uitkomt. Ergens onder water is een enorm woud van zeewier, dat zich tot ver weg strekt en dan in andere zeeën uitkomt. Een soort van onderwater Arden. Met een beetje manipuleren kun je hier in allerlei zeeën uitkomen, maar de meeste Rebmanen kunnen dat niet. Daar moet je Patroon hebben gelopen.

“Ze was heel bang voor de persoon die het kwam afleveren,” en ik beschrijf de man die aan de deur geweest is.
“Dat klinkt als de oude Sawall in zijn jonge jaren! Gramble, mijn vader dus. Dat is wel heel erg typisch. Ik zie hem niet zo vaak, maar als hij hier geweest is… hij is oud en niet goed ter been. Of het moet iemand zijn die zijn uiterlijk heeft aangenomen. Ik moet nu met mijn vader gaan praten. We hebben hier duidelijk te maken met een shapechanger.”
Hij pakt een troef en is weg. Ik troef naar Ronardo om te vragen hoe het ook weer zat met dat blad in het kistje. Volgens Ronardo was het blad de bom, een Logrusbom, de Schaduw werd ook opgeblazen. Met het kistje zelf was niet bijzonders.
“Ik snap het nog steeds niet,” zegt Random. “Dus jij hebt door Mandor een demoon in de huishouding laten plaatsen?” Ook Gérard lijkt dit niet helemaal te bevallen.
Dan besluit Random zin te hebben in bier en gaan ze de kast in Corwins huis plunderen. Ze maken kennis met mijn ouders, en gaan joviaal in gesprek met het personeel van Corwin en mijn ouders. Mijn moeder maakt zich zorgen over het landhuis dat niet meer is, ik probeer haar gerust te stellen. Ze vinden dat Julian stug deed, waarom zei hij niet gewoon dat hij mijn vader is? Ik denk niet dat hij zich anders gedroeg dan anders, wat had hij dan moeten zeggen en doen?
Het lijkt erop dat iemand heeft geprobeerd mijn stiefvader op te sluiten, maar wie? En waarom? Ze verdenken de arme Sally, het kind was toch al zo’n rare. Kon wel werken en goed ook, maar had wat vreemde gewoontes soms. Ik probeer iets van de enorme familie uit te leggen, mijn stiefvader wist niet dat Conor (Corwin), die indertijd aanpapte met mijn moeder, ook al een oom van me is.
Tijdens die oorlog in Afrika, was zijn bevelhebber trouwens ene generaal Benno. Inderdaad Benedict dus, als ik een troef laat zien. Hij vindt het vreemd dat ik mijn hele familie bij me draag in een kaartendeck, het principe van de troeven krijg ik niet goed aan ze uitgelegd.

No comments:

Post a Comment

Iets toe te voegen of op te merken? Graag!