Saturday 23 July 2011

11. De Wizard of Oz/ Mandor

Remus
Er is een tekening, het komt ze wat bekend voor. Martin heeft redelijk wat Patroon en leidt ze door Schaduw heen. Dat voelt niet zo lekker. Alsof hij iets verkeerd doet, Remus moet de neiging onderdrukken hem te waarschuwen. Despil vindt het irritant, niet zo erg als Remus. Despil zit boordevol magie en Martin is direct. Despil is meer spraakzaam, maar hij doet wat somber. Tikje als Eric.
Na een dag reizen komen ze bij een herberg. Twee verdiepingen, plat dak met kantelen en sleuven als ramen. Martin was op zoek naar iets dat veilig is. Tijdens het naar binnen stappen is er weer zo’n goor gevoel en Remus vraagt hem waarom hij steeds zo vies en verkeerd doet. Martin weet niet waar hij het over heeft, zegt dan dat Patroon nodig is. De waard staat klaar met een machinegeweer. Ze hebben gereserveerd onder de naam Martin en er is al betaald. Klopt. In de herberg zit veel tuig, vooral drugsmokkelaars.
Het eten is goed, veel gebarbecued vlees, rijst en soep. Er zijn wat lui aan het ruziën en deze worden gewaarschuwd door de waard.
Ze gaan naar hun luxe kamers met bad, er wordt op Remus’ deur geklopt. Geen zware ademhaling en hij ruikt iets van bloemen. Vast geen Despil of Martin. Hij doet open en er staat een jong meisje met donker haar en een donkere huid. Ze lacht, ‘mij fikfik?’ en ze maakt een gebaar. Hij geeft haar een vuurtje, dat is niet wat ze bedoeld. Ze wil iets met het bed. Hij en zij met bed. Hij verstaat haar niet en er ontstaat een discussie. Ze doet haar jurkje omhoog… hij heeft geen idee wat ze nu wil. Hij gaat het even aan de anderen vragen. Hij gaat naar de kamer van Despil die bezig is. Wat is fikfik? Ga weg! Sodemieter op! Oen! Er komt wel zwaar gehijg van achter de deur vandaan. Bij Martin klopt hij aan de deur, deze doet open met wijde pupillen. Ze hebben hier goed spul zeg! Remus legt uit waar hij voor komt. Martin begint te lachen. Huh? Zoooo…. Wat is het leven toch mooi man! Hij biedt Remus ook spul aan. Hij wankelt en ploft op zijn bed.
Terug op zijn kamer treft hij het blote meisje aan in bed, fikfik? Een ritueel? Ze trekt hem tegen zich aan, hij laat zich meetrekken. Dan is zij moe en gaat ze weg. Volgende dame, ook donker en wat langer. Na een uurtje is deze ook uitgeput. Dan twee tegelijk. En zo gaat het door tot er acht geweest zijn. Dan mag hij slapen.
Hij wordt diep in de nacht wakker van geschiet en er wordt alarm geroepen. Ook het geluid van machinegeweren is te horen. De robot merkt op dat er buiten geschoten wordt, ze gaan meedoen.
De blaster doet het niet, robot heeft ook problemen. Met het zwaard vechten is gevaarlijk. Ze prutsen aan de wapens en tijdens het grote schieten hebben ze na een kwartier alles aangepast en rennen naar beneden. De vijand komt net door de deur, Remus en Maul maken korte metten. Ook de herbergier is lekker bezig. Als het lawaai is opgehouden, liggen er een paar lijken met uniformen aan en helmen. Amerikaanse insignes. DEA. De politie die drugdbendes arresteren, ze schieten omdat ze aan de verkeerde kant van de wet staan. De man baalt van zijn kapotte deur. Robot zegt te kunnen helpen en doet dat. Er moet een nieuwe deur komen, zo blijkt.
Despil en Martin hebben zich niet laten zien en ze kunnen weer naar bed. De robot houdt de wacht. Aan ‘hun’ kant zijn er geen doden. Mensen hebben wel last van hun ogen vanwege het traangas. De herbergier heeft een whiskyfles voor Remus als dank. Dit hebben ze uit Brazilië gesmokkeld, uit het magazijn van de politie.

Lilias
Misschien woont Mandor in zijn oude huis, dat weten ze te vinden. Het is alleen beveiligd. Troeven? Ze maken een troef, Randal komt op het laatst commentaar leveren. Het is vaag en lastig om te troeven, maar er lijkt reactie te zijn. Dan krijgen ze een verbaasde reactie, twee van hen komen hem vaag bekend voor.
Hij haalt hen door en ze zitten meteen vast, alles is verzwakt. Ze staan in allemaal in een cirkel, het licht gaat aan.
Randal begint de uitleg. En Mandor is zijn vader. Mandor ontkent, hij heeft geen kinderen, ze zijn allemaal dood. Ze zijn dus niet van hier. Hij vraagt wie van hen het beste zijn in pijn verdragen. Hij ziet niet dat zij zijn kinderen zijn, beweert hij. Hij ziet niets, geen familietrekken. Essilt en Randal kunnen wat bewijzen. Randal vertelt van oude landhuizen, deze is hier met de kelder en een kast met geheime boekenplank en lab. Hoe weet Randal dat? Mandor heeft een boek geschreven over demonen en favoriete contracten en dat boek heet ‘my demon,’ gaat Randal verder. Hier is het misgegaan, Brand heeft Mandor zijn vrouw door de neus geboord, ze hebben een gemeenschappelijke vijand. Hij heeft ruzie met Gramble en Ernest is een verdwenen broer. Mandor heeft iemand erkent als zoon die niet zijn zoon is. Frans Amblerash, de zoon van Ernest, maar dat weet niemand. Mandor fronst, dit gegeven lijkt overeen te komen met de situatie hier. De troeven die ze bij zich hebben interesseren hem en Morwenna komt naar boven als zijnde de moeder van Essilt en Randal. Dat kan niet. Hij kent dat mens wel. Dat is een Ardenheks, zegt Randal trots. Leuk hè! De cirkel is om hen te beschermen tegen de demonen, zegt Mandor.

Remus
Hij wordt wakker van de geur van eten. Wassen, kleden en naar beneden. Hij is de eerste. Despil komt binnen en ziet er moe uit. Dat was feesten, moest hij echt storen? Niet meer doen, nogal kinderlijk. Despil is ouder en ervarener en is daarom de leider. Waar zit de zeikerd van een Martin? Ach, grote leider, U weet toch waar hij zit? Remus vertelt hoe hij hem vannacht aantrof. Hij is vast niet gewend te werken in de hiërarchische structuur. Remus zegt dat hij gaat eten en Despil mag zelf gaan kijken. Je moet soldaten eerst voeren. Er wordt wat over en weer gedreigd over maagverkleining. Remus moet Martin halen, want Despil zal hier geen dag langer blijven. Hij moet wachten tot Remus helemaal klaar is. Martin moet betalen. Kan Despil niet iets doen met magie? Daar zijn de mensen hier niet gevoelig voor. Remus pest hem, zegt iets over runen die zo geweldig zijn. Geen magiekenner, denkt Despil. Daarom mag hij het voetenwerk doen. Iedereen heeft zijn taak en anders mag hij gaan studeren. Lagere school is niet genoeg, zegt Despil. Altijd handig als iemand anders ook magie kan. Martin is er ook niet goed in.
Remus zegt dat hij heel veel lui overhoop heeft geschoten. Nogal lawaaierig, zegt Despil. Als leider was hij bezig om relaties te onderhouden. Waarom laat Remus zijn robot niet schieten? Ook, maar Remus vindt dat zelf ook leuk. Despil is niet onder de indruk. Heeft hij ooit een fireball van hem in werking gezien? Dat moet dan eens gebeuren, het zal Remus helpen om respect voor Despil te krijgen. Despil schept op over zijn spreuken, hij is vooral goed in het betoveren van mensen.
Martin ligt zo lekker te slapen, zegt hij. Hij ziet er echter bezopen en onguur uit. Hij stinkt, een zure lucht. Wassen? Waarom zou hij? Hij heeft koppijn. Onder de douche. Dan gaat hij mee naar beneden.
Despil moppert over de keuze van de herberg, volgende keer iets netters en met magie graag Remus vertelt van de whisky en Martin mag niet. Hij kan heel wat hebben anders. Soms kom je ergens terecht waar het best leuk is. En dat is jouw schuld.
Martin’s hoofdpijn verdwijnt na de koffie en hij rekent wat extra af. De herbergier heet Hubertus, is herbergier van de streek en hier wordt gesmokkeld met het noorden van Amerika. Zijn concurrentie is opgeblazen. Is dat apparaat van Remus te koop? Hij heeft geld en kan betalen in wat Remus maar wil. Drugs… Martin zegt dat dat goed is. Remus verkoopt de robot niet, maar het wapen mag de herbergier hebben. Hij betaalt met een paar flessen whisky. Martin krijgt ook een fles van Remus. Despil krijgt niet, zuipende magiërs zijn gevaarlijk en als leider moet hij nuchter blijven.
Ze gaan op weg met paarden en kar, best vlot. De lucht wordt dan roze, weer Patroon gebruik, het pad wordt dan geel met mooie bloemetjes… Martin is hier wel eens geweest, terwijl hij bijna nuchter is… ze gaan even vragen bij Humpty Dumpty. Deze herkent Martin niet, valt van de muur en tig stukken. De soldaten zijn boos, moeten ze hem weer bij elkaar rapen. Ze zijn de mannen van de koning, verzamelen de stukken maar weer, de koning wil dat hij gelijmd wordt. Plak hem dan meteen vast, adviseert Remus. Wie is hij? Een reiziger. Dit is de wereld van de Wizard… dit is het land van Oz, dat is een bedrieger. Volg de gele weg en dan kom je bij de wizard. Martin en Despil zijn woedend. Martin heeft nog geen Jabbawalk gezien, meestal vindt hij eerst een vorpalen zwaard. De laatste keer was hij hier met Merlijn die een fire angel achter zich aan had. Remus roddelt over Mandor, Despil is het met hem eens. De koning wil niet dat het ei aan de muur wordt gelijmd.
Martin zegt dan dat Patroon hier niet zo goed werkt. Ze gaan verder en komen bij een plaats waar bomen zijn omgehakt en ze zien een metalen man met een bijl. Help, hij zit vast. Beetje olie. Dit is toch geen robot, maar wat wel? Hij is houthakker en is van metaal en vastgeroest omdat het ging regenen. Slim is hij ook niet. Olie helpt inderdaad. Hij wil ook naar de wizard, een geheim waarom. Hij wil hem wat vragen, hij is op zoek naar een hart.

Lilias
Essilt zegt dat ze altijd in de gaten wordt gehouden door haar vader en anders door de beesten van haar moeder. Ze vindt het erg vervelend dat haar vader en moeder hier niet bij elkaar zijn, het maakt haar nerveus. Dat geldt eigenlijk ook voor Randal, dit hoort helemaal niet. Lilias vraagt of het mogelijk is dat Mandor onder invloed staat van Brand. Hij zegt dat hij dat niet weet, maar hij gaat ze het voordeel van de twijfel geven en dat uitzoeken. De schaduwen wijken dan terug, het is nu anders koud. Ze mogen de cirkel uit.
In de salon zijn bedienden die nogal sloffen en voor zich uitstaren, die zijn niet helemaal lekker. Thuis moet hij ook iets doen met zombies, zegt Randal, zal mam leuk vinden. Mandor is toch wat nieuwsgierig, ja, het is allemaal echt. Ze komen ergens anders vandaan. Essilt zegt dat veel mensen onder invloed staan en hopelijk Mandor minder. Zonder hun moeder zou hij nauwelijks zwakke plekken moeten hebben en hij kan hen helpen. Er is iets op te vinden, zegt hij en haalt een koker uit zijn binnenzak. Hij haalt er rolletjes uit, eentje wordt losgetrokken, een vieze hijgende dunne 2.5 meter lange demoon verschijnt er dan. Groen oplichtende ogen, openstaande mond, een gat, gehijg, zegt iets, demoon richt zich, doet wat en knikt en verdwijnt. Volgens de demoon staat Mandor onder invloed. Nu moeten ze er nog iets aan doen. Ze kunnen er iets aan doen, maar dan moet hij hen vertrouwen. Er moet een onafhankelijke persoon bij die ervoor gaat zorgen dat er niets gebeurd dat hij niet wil. Morwenna, oppert Lilias. Ze zou niet meewerken, zegt Mandor. Misschien Julian. Als ze Julian kunnen overtuigen… Hij grijnst. Ze worden van het kastje naar de muur gestuurd, moppert Essilt. Ach, ze leven nog.
Hij geeft een troef van Julian aan Randal en Essilt, hij wil Lilias als gegijzelde houden. Randal is erop tegen en neemt de plaats van Lilias in.
Ze krijgen een lunch aangeboden die best smakelijk is, daarna is Julian wel te bereiken en haalt de dames door. Ze zijn van de regen in de drup beland, ze komen uit temidden van de monsters van Julian. Essilt gilt naar ‘opa’ dat hij hen moet helpen, Julian fronst zijn wenkbrauwen, maar commandeert de monsters weg.
Hij gaat ze voor naar een ruime blokhut en ze gaan aan de keukentafel zitten. Er komen twee vrouwen binnen. Morwenna en een andere vrouw die wat op haar lijkt. Julian stelt ze voor als zijn dochters Morwenna en Emily, dochter Elsa woont hier wel, maar is er nu niet.
Morwenna ziet meteen dat ze niet van hier komen en ze leggen de puinhoop bij hen uit. Dan pleiten ze voor Mandor. Hij heeft veel anderen onder invloed, zegt Julian en Morwenna neemt het fel voor Mandor op.
Essilt vertelt dan over haar afkomst. De naam Randal is bekend bij Morwenna. Essilt’s ouders hebben elkaar ontmoet tijdens een meeting in een magiërtoren. Daar weet Morwenna niets van. Essilt laat de troeven zien van haar familie, gemaakt door Mandor. Hij vertrouwt Julian blijkbaar, die dit niet helemaal. Morwenna begint te pleiten voor Mandor, Julian moet hem het voordeel van de twijfel geven en dit is de kans om iets te kunnen doen tegen Brand.
Essilt en Lilias verbeteren de Troef van Mandor en ze troeven. Mandor doet stug, hij gaat echt niet naar Julian thuis. Essilt is het gedoe van haar ouders zat en begint over zijn koppigheid en ze noemt Morwenna. Ze kennen elkaar beter dan dat ze doen voorkomen. Hmm. Hij gaat terug troeven.

Remus
Ze reizen verder, Despil stelt magie bij. Ze komen bij een korenveld met lachende vogels. De stropop is niet blij. De vogels fladderen weg, de stroman komt ervan af zetten, ze lachten hem steeds uit. Is hij dom? Heel erg en hangt er maar. Hij is te dom. Hij heeft hersens nodig, via de wizard en dergelijke. Volgens Martin kunnen ze alleen weg met een luchtballon.
Verder. Dan een grote leeuw op de weg. Die is echter zo bang en geeft zich meteen over. Mist moed, zucht, ook maar mee. Ze zijn net op weg naar de tovenaar, hij mag best mee. Ze missen alleen nog Toto en Dorothy. Remus en Despil krijgen die rol, al ruziënd gaan ze verder.
Ze komen bij een groot kasteel, prachtig. Hier zou magie kunnen hangen, de ozon lucht… dan een enorm gezicht die vraagt wie de grote tovenaar van Oz stoort. De leeuw rent weg. Remus vindt het oude mannetje achter de gordijnen die in een microfoon staat te schreeuwen. Hij is geen tovenaar, maar weet dingen en men gelooft dat hij een tovenaar is. Dat hologram vindt Remus wel goed. Met een orgel wordt zijn stem versterkt. Tinman zegt dat hij voor de tovenaar komt vanwege een hart. Dat is te regelen. Hersens zijn ook te regelen, de bange leeuw krijgt moed. Het mannetje had teveel gesnoven en kwam toen hier.
Martin en Despil hebben weer woorden, dan vertellen ze dat ze de luchtballon nodig hebben. Ze hebben de film met Michael Jackson gezien, dat is ook een snuiver. Wij snuivers onder elkaar. Ze moeten wel iets voor hem doen. Ze moeten de bezem brengen van de boze heks van het westen, deze is uit te schakelen met een emmer water. Een zwaard gaat niet helpen. Ze heeft een zwakke plek, niet bekend welke. Despil wil hier blijven, straks moet hij ook gaan zingen zeker. Hij moet mee.
Ze gaan de yellow brick road over naar het westen en het wordt donker. Er is een herberg van peperkoek, Despil wil er niet naar binnen. Er komt een oud vrouwtje naar buiten. Ze moeten de bezem zien te vinden, hij mag snoepen. Remus valt over de gaten. Despil pakt een smartie, knibbel knabbel… ze kunnen eten wat ze willen, alles groeit weer terug. Ze is de heks van het peperkoeken huisje. Ja, dat kan Despil ook. Despil doet lelijk, hij heeft een hekel aan heksen. Ze eet graag jongens omdat ze dik en mollig zijn. Er zijn drie varkens verderop, maar die zijn voor de wolf. Dan mag zij de reizigers. De man met de bijl dreigt haar de kop af te slaan, ze kunnen beter, zegt de heks. Ze knipt in de vingers en verandert in een mooi jong meisje. Precies Remus’ smaak, Remus verandert in een wolf, de grote mond en ogen, ze vindt hem erg leuk… ze gaan weer. De leeuw staat ze op te wachten, hij is meteen op de loop gegaan. Hij schrikt van alles, zelfs van regen. De sukkel is nergens bang voor, wel voor vuur inderdaad. Despil is het echt zat. En ja, ook slim. Waarom lost hij het dan niet op? Waarom is er geen fatsoenlijke herberg? Despil concentreert zich en er verschijnt een wolk. De leeuw durft niet op de wolk. Despil weet niet wat hij gedaan heeft. De stroman durft wel, de tinman zakt er doorheen. Waarom doen we dit? Het is een transportatiewolk, Martin erop, iedereen dan en dan gaat de wolk naar een andere wolk waarop een groot kasteel staat. Martin roept iets, hij is de giant zat. Remus hakt, Despil vuurbalt, de reus valt, het kasteel is van hen. Daar is de beanstalk en Jack. Deze krijgt een schop onder zijn kont van Despil en hij moppert weer op Martin. Ze gaan het kasteel binnen, alles is veel te groot natuurlijk. Er is trouwens ook een kat, formaat reus. De leeuw is bang, wordt weggejaagd. Despil herkent een broer van hem in de stroman. De leeuw is nu al bang voor het donker. Spiegel voor zijn neus, hij schrikt van zichzelf. Dat wil hij nooit meer zien.

Lilias
Julian denkt niet dat Mandor terug zal troeven. Morwenna waarschuwt hem, ze heeft hem eens ontmoet in Tir-na n’Oght, dat is nooit iets geworden. Julian is boos, heeft ze dat voor hem achtergehouden? Hoe zit dat? Randal heeft haar wel eens gezegd dat hij haar zoon is. Julian wordt vergeleken met Corwin, hij is niet blij. Er zijn er een aantal dood. De hele tak is dood. Caine ook. Hun kinderen zitten in de gevangenis.
Lilias wordt getroefd en ze haalt Mandor en Randal door, meteen gaat er van alles af. Mandor wordt verdedigd door Morwenna. ‘Jij je zwaard weg, dan doet hij zijn demonen weg,’ zegt ze tegen haar vader. Emily staat met de hand op het zwaard.
Morwenna besluit Mandor te helpen omdat Julian dat weigert. Essilt brengt hem onder hypnose en ze komen nogal wat tegen, Morwenna kijkt mee. Ze trekt hen soms weg van bepaalde zaken. Dan zien ze een meeting met Merlijn waarbij plotseling Brand binnenkomt. Mandor wil hem aanvallen, Brand sust en er komt een sterke betovering in zijn hoofd. Merlijn stond toen al onder invloed. Mandor was al voorbereid doordat hij het één en ander in zijn eten had gekregen. Mandor gaat dan bewusteloos en ze stoppen.
Essilt moet gaan liggen, Lilias en Morwenna ook. Julian wordt gewaarschuwd voordat Morwenna gaat slapen, Randal zegt toe een en ander in de gaten te houden. Ook Julian kent Randal trouwens…
Lilias valt meteen in slaap en wordt wakker van de lucht van brood en koffie en eieren. Randal wordt ook vaak gevoerd, maar bewusteloos in Arden was hij niet, zegt hij tegen Julian. Dat heeft hij nog niet meegemaakt tenminste...
Mandor zegt dat er van alles niet klopt van na de ontmoeting met Brand. Er worden veel mensen door hem gechanteerd in opdracht van Brand. Het is niets geworden met Morwenna omdat hij geen tijd had, zegt hij. Na het eten gaat ze met hem wandelen en negeert de woedende blik van haar vader.
Julian vraagt naar de Julian aldaar. Brand misbruikt het vertrouwen dat mensen in hem hebben en richt godsdiensten op zich omhoog te plaatsen. Als de gezant van de eenhoorn en Oberon. Oberon is de echtgenoot van de eenhoorn en Brand hun zoon, de halfgod en dergelijke en heeft zich zo ook in de godsdienst verweven. Er staan overal beelden van Brand. Smeken om van ziektes af te komen tot aan het doden van baby’s, Brand is de Patroonheilige.
Julian heeft dat ooit eerder gezien, zo’n spirit als die Lilias bij zich heeft. Die zijn heel erg oud. Elk stuk oernatuur moet groot zijn qua oppervlakte, heeft een eigen woudgeest, anders een natuurgeest. Ze zijn verwant aan hen, aan Chaosieten. Ze hebben een eigen macht en zijn wijs en oud. Deze laat zich niet zien. Die van Arden ziet er meestal uit als een wit hert, dat kun je dagenlang volgen en dan komen ze uit in een plaats waar ze moeten wezen. Irritant, zegt Emily. Er staat een enorm paard buiten. Morgenstern heet het. Julian heeft naar een plaats gezocht met een natuurwezen, deze gevonden op een wereld waar een ramp was gebeurd en heeft hem meegenomen en zijn macht gegeven.
Het kan helpen zolang Lilias het niet in de steek laat. Ze zijn eenkennig. Omvormen naar een paard is praktisch, soms niet zichtbaar. Daarom is hij er soms wel en soms niet. Hij wil Lilias daar wel mee helpen.
Julian ziet toch wel dat de twee zijn kleinkinderen zijn. Morwenna en Mandor blijven trouwens erg lang weg…

No comments:

Post a Comment

Iets toe te voegen of op te merken? Graag!